Nadat het al duidelijk was dat er met het Franse EU-voorzitterschap niet veel vooruitgang te verwachten viel op vlak van vrijhandelsakkoorden, pleit de Franse President Macron er nu voor om zogenaamde “spiegelclausules” te gaan onderhandelen met handelspartners, wat zou betekenen dat die laatsten zich zouden verbinden om de productienormen van de EU niet te schenden.
Zoiets wijkt nogal sterk af van gebruikelijke praktijken in handelsakkoorden, waarbij handelspartners niet de specifieke regelgevende keuzes van de Europese Unie overnemen, maar slechts minimumnormen naleven, bijvoorbeeld op vlak van voedselveiligheid.
Macron’s minister van Landbouw, Julien Denormandie, zegt onomwonden: “Europa moet zijn normen aan anderen opleggen en niet de normen van anderen aan zichzelf laten opleggen”. Hij voegt er aan toe dat hij aan een “ware kruistocht” bezig is om andere EU-lidstaten te overtuigen.
Een EU-diplomaat die zich met handel bezighoudt stelt daarentegen: “Het is heel moeilijk om te zien hoe dit zou kunnen werken.”
In de echte wereld is dit soort van Franse grootheidswaanzin dan ook gedoemd om spectaculair te mislukken – nog afgezien van het feit dat een dergelijk beleid gewoon in strijd is met de WTO-regels. Australië, Zuid-Afrika, Vietnam of Brazilië staan niet te springen om fundamentele democratische keuzes op vlak van regelgeving aan Brussel uit te besteden.
Als de EU het Franse standpunt zou overnemen, kan dit echter wel huidige handelsrelaties ondermijnen, omdat bestaande handelsakkoorden om de zoveel tijd aan een update toe zijn.
Ontbossing
Concreet streeft het Franse EU-voorzitterschap er naar eigen zeggen naar om niet-Europese boeren te verplichten hun normen aan te passen aan de Europese normen op vlak van pesticiden, dierlijke antibiotica en ontbossing. Vooral dit laatste krijgt veel aandacht in het programma van het Franse EU-voorzitterschap, dat belooft “te gaan werken aan de [EU-]verordening betreffende ontbossingsvrije invoer, wat een belangrijke stap zal zijn om meer rekening te houden met productienormen voor ingevoerde producten”.
Het voorzitterschap merkt op dat “dit initiatief de Europese Unie in staat zal stellen te voorkomen dat producten die het resultaat zijn van ontbossing op de Europese markt worden gebracht, de inspanningen om haar ecologische voetafdruk te verkleinen te ondersteunen en de bescherming en het herstel van bossen op mondiaal niveau aan te moedigen, in overeenstemming met de agro-ecologische transitie die de EU binnen haar grondgebied promoot”.
Dit is allemaal nogal hypocriet. In de eerste plaats kan worden betwijfeld of de EU het wel zo goed doet op het vlak van ontbossing. Met de Europese landbouwuitgaven en in het bijzonder subsidies aan landbouwers, die nog steeds ongeveer een vierde van de EU begroting van 1.100 miljard euro voor de periode 2021-2027 bedragen, ondersteunt de EU de intensieve landbouw sterk, aangezien 80% van dat geld naar 20% van de ontvangers gaat. Zoals opgemerkt door de Nederlandse NGO Fern, die zich inzet voor de strijd tegen ontbossing, heeft het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) van de EU bovendien “de expansie van de sojateelt aangemoedigd, aangezien Europese boeren afhankelijk zijn van ingevoerde soja uit Brazilië, Argentinië en Paraguay voor gebruik als diervoeder”.
Ten tweede is de door de Commissie voorgestelde regelgeving tegen ontbossing allesbehalve doelgericht. Het gooit alle invoer op een hoop voor “de belangrijkste producten die verband houden met ontbossing, zoals soja, rundvlees, palmolie, hout, cacao en koffie”, zonder daarbij rekening te houden met regionale verschillen, waarbij invoerders van dergelijke producten met een hele reeks nieuwe bureaucratische formaliteiten te kampen krijgen.
Wat over het hoofd wordt gezien bij dit soort van aanpak is dat ontbossing de afgelopen tien jaar vooral een probleem is geweest in Afrika en Zuid-Amerika. Zoals de VN Voedsel- en Landbouworganisatie FAO het stelt: “Jaarlijks ging in Zuid-Amerika 2,6 miljoen hectare bos netto verloren gedurende de periode 2010-2020. Het tempo van het nettoverlies aan bossen is in Zuid-Amerika aanzienlijk gedaald, tot ongeveer de helft van het tempo gedurende 2010-2020 in vergelijking met 2000-2010.”
Ondertussen zag Azië de grootste netto-toename van bosgebied tussen 2010 en 2020. Azië omvat Indonesië en Maleisië, landen met een bloeiende palmolie-industrie, die het onder het mom van ontbossing zwaar te verduren kan krijgen door de voorgestelde nieuwe EU-regels.
Betere bescherming van eigendomsrechten
De kern van het ontbossingsprobleem lijkt zijn oorsprong te kennen in slecht gedefinieerde eigendomsrechten. Daarover zijn althans Rolf Skar, Special Projects Manager bij Greenpeace en de voorname klassiek-liberale econoom Hernando de Soto het eens.
Een academisch artikel uit 2008 door wetenschappers van de Franse Universiteit van Clermont Auvergne verklaart hoe gebrekkige bescherming van eigendomsrechten ontbossing in de hand werkt:
“Ontbossing moet worden gezien als een risicobeheersingsstrategie: onzekerheid over eigendomsrechten vermindert de huidige waarde van bossen en bevordert de omvorming van bossen tot landbouw- en weidegronden. Daarenboven is ontbossing het gevolg van strategische interacties tussen landeigenaren en illegale bezetters. Landeigenaars rooien het bos preventief om het productieve gebruik van de grond te verzekeren en het risico op onteigening te verminderen.”
Terwijl de situatie in Brazilië lijkt te verslechteren, zijn er “lichtpuntjes van hoop voor de bossen in Indonesië en Maleisië”, volgens het World Resources Institute, dat opmerkt:
“Indonesië’s percentage primair bosverlies is in 2020 voor het vierde jaar op rij gedaald. Het is een van de weinige landen die dat hebben klaargespeeld. Indonesië is ook uit de top drie van landen voor primair bosverlies gevallen, voor de eerste keer sinds het begin van onze metingen. (…) Het verlies aan primaire bossen is ook in Maleisië voor het vierde jaar op rij gedaald.”
Dit lijkt het gevolg te zijn van inspanningen door de industrie. Voorts blijkt uit een analyse van de NGO Global Canopy dat van alle grondstoffen die met ontbossing in verband worden gebracht, de beloftes om de ontbossing op zijn minst tot nul te herleiden “vaker voorkomen in de toeleveringsketens van palmolie (waar 72% van de ondernemingen een ontbossingsverbintenis aanging) dan bij andere grondstoffen zoals pulp en papier (49%), soja (40%), rundvlees (30%) en leder (28%)”. Dit bewijst eens te meer dat een groeiende economische sector er belang bij heeft het productieproces duurzamer te maken.
Sommige milieu-organisaties, zoals het WWF, hebben gekozen voor de weg van het aanpakken van niet-duurzame praktijken bij de productie van grondstoffen, eerder dan de productie op zich aan te vallen. Het WWF wees in dat verband op het “enorme potentieel voor vijf Aziatische markten om het verbruik van duurzame palmolie te stimuleren”. Dit is zeker een te verkiezen aanpak boven die van de EU, waar het reukje van protectionisme niet ver weg is, met het protest in het achterhoofd door Franse boeren waarbij die raffinaderijen van Total blokkeerden uit protest tegen het besluit om goedkopere palmolie in te voeren voor een biobrandstoffabriek. Als protectionisme al niet het achterliggend motief is bij de aanpak van de EU en het Frans voorzitterschap, lijkt het toch maar mooi meegenomen, ten koste dus van Europese consumenten en niet-Europese producenten die reeds resultaten boekten om productie te verduurzamen.
Conclusie
Het Franse streven om de beleidskeuzes van de EU op het gebied van regelgeving op te leggen aan zijn handelspartners, in een poging om zaken als ontbossing tegen te gaan, is niet alleen hypocriet, gezien de eigen staat van dienst van de EU, maar het lijkt ook een doorzichtig excuus voor een nieuw rondje protectionisme, gezien de impact op nieuwe en bestaande handelsakkoorden.
Dit soort beleid dreigt ook averechts te werken en de zaak te schaden die het geacht wordt te steunen. Uiteindelijk helpen handel en een betere bescherming van eigendomsrechten om zowel de levensstandaard als de productienormen in de rest van de wereld te verhogen. Economische ontwikkeling en zorg voor het milieu gaan immers op lange termijn hand in hand.
De auteur Pieter Cleppe is hoofdredacteur van BrusselsReport, een nieuwe webstek die zich richt op nieuws en analyse met betrekking tot EU-politiek.