Wijsheid komt met de jaren? Of net op zeer jonge leeftijd?

Dankzij Wikipedia en Twitter is kennis nu overal te vinden, maar wat met wijsheid? Volgens Stephen Hall, auteur van ‘Wisdom: From Philosophy to Neuroscience’, is het spreekwoord dat wijsheid met de jaren komt helemaal fout en komt echte wijsheid eerder na een moeilijke jeugd.

Hoewel we allemaal intuïtief geloven dat we elk jaar wijzer worden, is er volgens Hall geen enkel empirisch bewijs voor die stelling (al zullen sommigen dat graag tegenspreken). Hoewel hij zelf geen overtuigende empirische bewijzen in handen heeft, haalt hij wel een aantal overtuigende argumenten aan voor zijn hypothese dat wijsheid en afschuwelijke jeugdtrauma’s hand in hand gaan.

Hij begint met een lijst van wijze mensen in de geschiedenis en observeert dat ze vrijwel allemaal een moeilijke jeugd hadden: Mozes stotterde, Socrates was lelijk, Pericles had een hoofd als een zeeajuin (waardoor hij altijd met een helm werd afgebeeld), de verlegen Gandhi werd uitgelachen omdat hij ook zwak was, Confucius verloor zijn vader op driejarige leeftijd, Lincoln zijn moeder op negenjarige leeftijd, Aristoteles beide ouders op tienjarige leeftijd en de latere Boeddha verloor zijn moeder als baby.

Bepaalde wetenschappers verklaren de link tussen jeugdtrauma’s en wijsheid door te benadrukken dat wijze mensen zowel hun gevoelens beter kunnen controleren als risico’s beter kunnen inschatten. Volgens hen zou een jeugdtrauma een neuraal mechanisme cultiveren dat de getraumatiseerde jongere zulke vaardigheden aanleert om te kunnen overleven. Later komen die vaardigheden dan goed van pas.

Deze theorie wordt ondersteund door de Grant-studie, waarbij een groep Harvardstudenten hun hele leven lang werden gevolgd. Daaruit bleek immers dat emotionele intelligentie en goed management van emoties duidelijk correleren met zowel wijsheid als een succesvol en gelukkig leven.

Ook klinisch psycholoog Martin Eisenstadt bevestigt de theorie, al focust hij zich daarvoor voornamelijk op weeskinderen: ‘Wie op jonge leeftijd één of beide ouders verliest, ervaart dat als een teken dat hij niet langer veilig is. De hoeveelheid energie die zulk trauma (gebrek aan veiligheid) vrijmaakt, wordt door alle psychologen bevestigd.’ Eisenstadt spreekt in dat verband van ‘een springplank van immense compenserende energie’.

Eisenstadt ontwikkelde een eigen theorie waarin hij genialiteit koppelde aan de psychose van op jonge leeftijd een of beide ouders te hebben verloren.