Vijfhonderd jaar nadat Leonardo da Vinci in 1519 zijn laatste adem uitblies, wil de Amerikaanse historicus Jean-Pierre Isbouts bewijzen dat het levensgrote doek van Het Laatste Avondmaal in de abdij van Tongerlo deels door Leonardo zélf geschilderd is. Een recent spectrografieonderzoek sterkt Isbouts in zijn vermoeden.
Mocht bewezen worden dat de grote renaissancemeester zélf het penseel ter hand nam bij het op doek brengen van de replica van de wereldberoemde maar haast volledig vervaagde muurschildering van Het Laatste Avondmaal in de refter van het klooster van de Santa Maria delle Grazie in Milaan, dan zou dat een sensatie zijn in de kunstwereld. Want het zou betekenen dat in de abdij van Tongerlo al 475 jaar een half vergeten werk hangt van hetzelfde genie dat de Mona Lisa schilderde. Van dezelfde man wiens werk Salvator Mundi in 2017 voor 450 miljoen dollar verkocht werd tijdens een veiling, meteen het duurste kunstwerk ooit.
Bewogen geschiedenis
‘Oh my god! Unbelievable!’ De Amerikaanse historicus en Da Vinci-specialist Jean-Pierre Isbouts, professor aan de Fielding Graduate University in California, kan zijn ogen niet geloven als hij in 2017 voor het eerst oog in oog staat met Het Laatste Avondmaal in de norbertijnen- abdij van Tongerlo. Hij kijkt er naar een scène die de verbazing en verwarring onder de apostelen afbeeldt als Christus hen vertelt dat een van hen hem zal verraden. ‘Ik zie professor Isbouts hier nog binnenkomen’, glimlacht broeder Ivo Cleiren. ‘Hij schreeuwde zijn enthousiasme echt uit.’ Broeder Ivo is al negen jaar de conservator van het werk. Zowat elke dag kijkt hij ernaar: ‘Ik heb altijd al gevonden dat op het doek de figuur van de apostel Johannes wel bijzonder mooi geschilderd is, dat het eruit springt.’
Maar in professor Isbouts heeft broeder Ivo nu een wetenschappelijk geschoold medestander gevonden. Een ‘believer’. Dat het werk überhaupt nog bestaat en nog altijd in de abdij hangt, is op zich al een mirakel. Tijdens de Franse Revolutie behoedden de kloosterlingen het voor inbeslagname en verstopten het in de nok van een Kempense hoeve met de hulp van notaris Verhaert uit Herselt. In 1885 werd het weer eens opgerold en verhuisde het naar Engeland, in de hoop het te verkopen, want de abdij had geld nodig. Dat lukte niet, en in 1904 was het doek terug in Tongerlo, waar het in de kerk werd opgehangen. Na verloop van tijd werd er onderaan en aan de linkerkant van het schilderij respectievelijk 34 en 44 centimeter afgeknipt. In de abdijkerk hing het nog toen in april 1929 een zware brand uitbrak. In paniek sneden de brandweer en een paar vrijwilligers het werk los uit zijn lijst. Met een broodmes, volgens de overlevering. Het schilderij werd gered, maar verkeerd opgerold, met de verf naar binnen. In de jaren die volgden werd het monumentale werk aan twee restauraties onderworpen en in 1966 kreeg het een eigen museum. Maar ook daar ging het mis: in 1982 verschaften twee onverlaten zich toegang tot het museum. Om binnen te komen baanden ze zich letterlijk een weg door het schilderij heen: ze sneden er met een tapijtmes een reusachtige winkelhaak in. Maar ook dat overleefde Het Laatste Avondmaal.
Apostel Johannes
Het is in hetzelfde, ondertussen verouderde, want niet geïsoleerde museum dat professor Jean-Pierre Isbouts het in 2017 voor het eerst te zien krijgt. ‘Ik kende twee andere kopieën van Het Laatste Avondmaal’, zegt Isbouts. ‘Dat zijn werken die gemaakt werden door leerlingen van Leonardo. Het ene hangt in Londen, in de Royal Academy of Arts, het andere in Frankrijk, in het Musée de la Renaissance van het Château d’Écouen. Maar voor het werk in de abdij van Tongerlo was er niet zoveel aandacht in de historische literatuur. Toen ik het hier zag, realiseerde ik me direct dat dit werk dichter bij de originele muurschildering staat dan elk van de bestaande kopieën.’
Isbouts, die al 34 jaar het werk en het leven van Da Vinci bestudeert, weet uit de vakliteratuur dat ook de replica in Tongerlo wellicht geschilderd is door een leerling van Da Vinci. Maar nu hij het met eigen ogen aanschouwt, meent hij in eerste instantie in het mysterieuze gelaat van de apostel Johannes de hand van de meester zelf te ontdekken. Want geen enkele schilder uit de renaissance kan zoveel gevoel leggen in een geschilderd aangezicht dan de grote alleskunner Leonardo. Kenners spreken van de ‘sfumatotechniek’, die Da Vinci tot in de perfectie beheerste, en die een ultrazachte overgang tussen schaduw en licht, zonder uitgesproken contouren, toelaat. Isbouts: ‘Alleen Leonardo da Vinci kon dat in de zestiende eeuw. Sfumato geeft een menselijk gelaat op doek een driedimensionale indruk.
Kijk naar de figuur van de apostel Johannes: die delicate mond. Die doet denken aan de Mona Lisa. Geen van de andere apostelen heeft die gelaatsuitdrukking.’ Maar hoe, in godsnaam, is de op doek geschilderde versie van Het Laatste Avondmaal in de abdij van Tongerlo beland, vraagt Isbouts zich af. Hij begint aan een ronde langs de Europese archieven en lanceert zijn eigen theorie, waar- bij de Franse koning, een Franse kardinaal en Leonardo himself een hoofdrol spelen.
In opdracht van Lodewijk XII
‘Leonardo maakte zijn Laatste Avondmaal als fresco in het klooster in Milaan af in 1498’, legt de professor uit. ‘Dat weten we omdat Leonardo’s eerste biograaf, Giorgio Vasari, dat in 1550 schrijft. We weten ook dat het hertogdom Milaan in 1499 veroverd werd door de Franse koning Lodewijk XII. Hij benoemde Georges d’Amboise, een Franse kardinaal en generaal, als gouverneur van Milaan.’
‘De Franse koning kwam natuurlijk oog in oog te staan met het meesterwerk van Da Vinci in het Milanese klooster. Hij was zo onderstebo- ven van het revolutionaire realisme en optische perspectief van het werk dat hij volgens Vasari de opdracht gaf om het schilderij – met muur en al – naar Frankrijk te verhuizen. Een muur met een fresco erop in zijn geheel over de Alpen sleuren? Dat ging natuurlijk niet.’
Daarop voortbordurend ontwikkelt Isbouts een hypothese: wat als de koning opteerde voor the next best thing? Een levensgrote replica op doek, besteld bij Leonardo himself? Isbouts verwijst voor zijn stelling naar drie ‘bewijzen’ uit de archieven. ‘Het eerste wat ik na mijn bezoek aan Tonger- lo deed, was naar de staatsarchieven van Firenze gaan’, legt Jean-Pierre Isbouts uit. ‘Want Leonardo werkte in die jaren louter in opdracht van het stadsbestuur in Firenze. Maar in 1506 keerde hij voor drie maanden terug naar zijn atelier in Milaan om er zijn ‘Madonna in de Grot’ af te werken.’
Isbouts diept in de Florentijnse archieven een handgeschreven brief van koning Lodewijk XII op, die er in 1506 bij de stad Firenze op aandringt om Leonardo de toelating te geven nog wat langer in Milaan te blijven voor ‘een project’ dat de koning voor ogen had. ‘Hij is een goede meester en ik zou graag een paar dingen van zijn hand bezitten.’

Welles, nietes
Isbouts en andere experts dateren de Tongerlose versie van Het Laatste Avondmaal rond 1508, wat aansluit bij de wensen van de Franse koning. Al dateren andere experts het doek eerder rond 1520. Zij vinden dat het werk louter aan (een van) zijn leerlingen moet worden toegeschreven, Andrea Solario in de eerste plaats. De Nederlandse Da Vinci-specialist Michael Kwakkelstein verwierp in een reactie al dat Leonardo zelf meeschilderde aan de versie van Het Laatste Avondmaal in Tongerlo: ‘De datering van de kopie uit Tongerlo rond 1507-1509, dus toen Leonardo nog leefde, werd zestig jaar geleden al met harde bewijzen weerlegd door kunsthistoricus Roger Marijnissen. Het brengt de vroegste datum op 1520, één jaar na Leonardo’s dood. Dat hij zelf het penseel in de hand hield, lijkt onwaarschijnlijk en moeilijk te bewijzen. Voorlopig is dit pure speculatie.’ Kwakkelstein erkent wel dat ‘de Tongerlose versie de meest getrouwe kopie is waarover we beschikken’.
Maar Isbouts is niet onder de indruk: hij zwaait met een inventaris uit 1542, die hij op-diepte uit de archieven van het Franse Kasteel van Gaillon: de beschrijving van La Cène en toile, Frans voor ‘Het Laatste Avondmaal op doek. Dat is erg belangrijk, want dit kasteel was de residentie van minister-kardinaal Georges d’Amboise, de man die Frankrijk bestuurde
als Lodewijk XII in Italië was, meestal tijdens oorlogsverrichtingen in zijn ‘Italiaanse oorlog’ met Napels en Venetië. Dat is het directe bewijs dat een grote, op doek geschilderde replica van Het Laatste Avondmaal in Frankrijk terechtgekomen was.’
Volgens Boncquet blijft de vraag wie de replica van Tongerlo schilderde onbeantwoord: ‘Er zijn verschillende theorieën, maar ‘anoniem’ ligt het dichtst bij de waarheid.’
Historicus en journalist Piet Boncquet, die samen met historica Greet Verschatse begin 2019 het goed gedocumenteerde boek ‘Het Laatste Avondmaal naar Leonardo da Vinci – Een wonderlijke geschiedenis’ over het Tongerlose topstuk uitbracht, is sceptisch: ‘Isbouts vermeldt niet dat het grote doek van Het Laatste Avondmaal nog altijd opgenomen is in een nieuwe inventaris van het Kasteel van Gaillon, uit 1550. Dat is vijf jaar nadat de abdij van Tongerlo haar replica van Het Laatste Avondmaal in 1545 in Antwerpen aangekocht had.’ Volgens Boncquet blijft de vraag wie de replica van Tongerlo schilderde onbeantwoord: ‘Er zijn verschillende theorieën, maar ‘anoniem’ ligt het dichtst bij de waarheid.’
Geschrift uit het abdijarchief
In de abdij van Tongerlo zullen de norbertijnen je vertellen dat abt Streyters een versie van Het Laatste Avondmaal aankocht. Hij betaalde er in 1545, na de dood van Lodewijk XII en zijn ‘eerste minister’ Georges d’Amboise, 450 gulden voor, destijds een zeer royaal bedrag. Antwerpen was toen een van de rijkste steden ter wereld, met een uitgebreide kunstmarkt. Isbouts wijst uitdrukkelijk naar een handgeschreven getuige- nis uit 1547 in het abdijarchief in Tongerlo. ‘Er wordt gezegd dat het schilderij gemaakt is naar een origineel, dat geschilderd is op een muur, maar dat nu in slechte staat is. En dat de koning van Frankrijk, toen hij Milaan veroverde en het werk zag, heel teleurgesteld was dat hij het niet kon meenemen, omdat het op een muur geschilderd was. En dus gaf hij het order om een kopie ervan te maken. En dat is de kopie die vandaag in het koor van de kerk hangt.’ (vrije vertaling, red.)
Vormt dat schrijven het begin van een urban legend? ‘Allerminst’, weerlegt Jean-Pierre Isbouts. ‘Dit is een bewijs te meer om te concluderen dat het doek in Tongerlo recht uit het atelier van de meester in Milaan komt.’ Recent onderzoek wees uit dat Het Laatste Avondmaal in Tongerlo op driedubbelgevouwen hennep geschilderd is. Dat kan er alleen maar op wijzen dat het doek in Italië geschilderd is. Want de Vlaamse kunstenaars schilderden toen uitsluitend op linnen.

Onthullende fotoscans
Van groot belang in de gevoerde bewijsvoering dat Leonardo meeschilderde aan Het Laatste Avondmaal, is spectrofotografie. Dat is een fototechniek die over alle kleurenspectra van het licht verspreid is en door de lagen vernis en verschillende restauraties heen kijkt. Als een scan. De Belgische firma IMEC nam deze spectrofotografie voor haar rekening. Zij vergeleken de resultaten van de ‘fotoscan’ die ze namen in de abdij van Tongerlo met de scans die op identieke wijze van de muurschildering in Milaan genomen werden. De resultaten zijn onthullend, zeker als de figuur van apostel Johannes in beeld komt. Dat hoofd lijkt wel identiek aan datgene op de muur van het klooster in Milaan. Op elkaar geprojecteerd vallen alle contouren exact samen. Een match.
‘Dat komt omdat Leonardo voor het schilderen van Het Laatste Avondmaal op de muur van het klooster van de Santa Maria delle Grazie eerst werktekeningen maakte van de positie van de verschillende figuren’, weet professor Isbouts. ‘Ze werden soms op de muur aangebracht door gaatjes in het gips te prikken en die daarna in te wrijven met houtskool. Maar het atelier van Leonardo (zijn leerlingen en ook hijzelf) zou die werktekeningen – ook wel ‘kartons’ genoemd – later gebruiken om replica’s te maken. Dat verklaart waarom de posities van Christus en zijn apostelen op de muur van het Italiaanse klooster en op het doek in Tongerlo amper verschillen. Bij de uitvoering en inkleuring zijn er kleine verschillen, maar niet in hun positie ten opzichte van elkaar.’
Terug naar de ondertussen bestudeerde IMEC-fotoscans. Jean-Pierre Isbouts klinkt opgewonden: ‘Deze foto’s suggereren dat Johannes’ gelaat op het doek van de hand van Leonardo is. Uit de eerste foto’s maak ik op dat het gelaat van de apostel van de linkshandige Leonardo móét zijn. Wellicht werkte hij ook aan de Christusfiguur. Maar bij de twee recentste restauraties werd er bij de zwaar beschadigde Christusfiguur nieuwe verf aangebracht, dus is er meer foto-onderzoek nodig. Dat Johannes door Leonardo da Vinci zélf geschilderd werd, daarvan ben ik nu voor 85 procent zeker. Leonardo had een zwak voor het schilderen van Johannes. Het werd als het ware zijn handtekening.’
Da Vinci’s digitale vingerafdruk
Het onderzoek gaat intussen verder. Op 16 en 17 september was de Russische professor Vadim Parfenov van de Electrotechnical University van Sint-Petersburg in Tongerlo, samen met de bekende professor John Asmus van de University of California in San Diego. Beide specialisten ontwikkelden nieuwe technieken om de authenticiteit van werken van Rembrandt en Da Vinci te verifiëren via onderzoek naar zogenaamde ‘digitale vingerafdrukken’ van de oude meesters. ‘Professor Parfenov heeft een manier ontwikkeld om de stijl van schilderen van een artiest te identificeren’, verduidelijkt Jean-Pierre Isbouts. ‘De fotoscans van IMEC waren mooi, maar hun resolutie bleek te laag om het schilderij optimaal te doorgronden. Daarom hebben we David Lainé van IPARC (International Platform for Art Research and Conservation) in Leuven geëngageerd om de fotoscans over te doen, ditmaal in hoge resolutie en geoptimaliseerd voor schilderijen van oude meesters. Samen met de bevindingen van professor Parfenov hopen we dan beslissende conclusies te kunnen maken.’ Parfenov zal in Tongerlo de analyse maken van het aangezicht van Johannes, Christus en Jacobus de Meerdere.
In de abdij wachten ze de resultaten gespannen af, maar sowieso zijn ze erg opgetogen over de internationale wetenschappelijke aandacht. Broeder Ivo: ‘Het stimuleert onderzoeken die wij als abdij nooit kunnen realiseren.’ Door die plots toegenomen belangstelling – het bezoekersaantal verdriedubbelde zowat – wordt het werk nu ook hoogstwaarschijnlijk gerestaureerd. Restaurateur Katrien Van Den Bosch werd al aangesteld om een vooronderzoek te doen. Van de meester of niet, de nabije toekomst zal het vertellen, maar het werk kan hopelijk binnenkort opnieuw in al zijn pracht aan de wereld getoond worden.