Wie vanaf januari geen job heeft, zal tijdens de eerste drie maanden tot 500 euro bruto meer werkloosheidsuitkering krijgen. Na een jaar zal die uitkering voor veel mensen wel fors dalen. Dat staat in het wetsontwerp van David Clarinval (MR), minister van Werk.
Key takeaways
- Zoals de regering-De Wever eerder al liet weten wordt de werkloosheidsuitkering hervormd. In het wetsontwerp van Clarinval staan meer details over de geplande wijzigingen.
- Tijdens de eerste maanden worden de uitkeringen verhoogd om vervolgens stelselmatig te dalen. Na twee jaar werkloosheid verlies je de werkloosheidsuitkering.
- Sommige groepen kunnen na twee jaar alsnog een uitkering ontvangen. Dat is onder meer het geval voor werklozen die een zorgopleiding volgen en bruggepensioneerden (SWT).
In het nieuws: Er komen vandaag heel wat details naar buiten over de wetsontwerpen van de federale ministers. Zo kon De Tijd het wetsontwerp voor de meerwaardebelasting van Jan Jambon (N-VA), minister van Financiën, inkijken. HLN kreeg dan weer het wetsontwerp van Clarinval in handen. Daarin staat meer info over de hervorming van de werkloosheidsuitkering.
- Wie vandaag werkloos is, ontvangt een uitkering die overeenkomt met 65 procent van zijn loon. Er staat wel een limiet op hoeveel de uitkering kan bedragen. Mensen met een hoog inkomen kunnen daardoor minder overhouden dan 65 procent van hun loon.
- Wat staat er in het wetsontwerp? De regering wil het maximumbedrag van de werkloosheidsuitkering tijdens de eerste drie maanden werkloosheid verhogen naar bijna 105 euro bruto per dag.
- Wie vanaf januari volgend jaar werkloos wordt, zal dus in sommige gevallen bijna 19 euro bruto per dag meer krijgen dan een nieuwe werkloze vandaag.
- Per maand kan een werkloze (volgens de voorgestelde regeling) maximaal 2.719 euro krijgen, bijna 500 euro bruto meer dan vandaag.
- De regering-De Wever wil er met die wijziging voor zorgen dat mensen met een hoger loon niet ineens terugvallen op een veel lager budget, waardoor ze in de problemen komen.
- De Arizona-partijen hebben ook een regeling uitgewerkt voor de laagste inkomens. In hun geval wordt de werkloosheidsuitkering in de eerste zes maanden met 10 procent opgetrokken.
- Zo bedraagt de minimumuitkering voor samenwonenden met een gezin vandaag bijna 1.774 euro bruto per maand. In de eerste zes maanden komt daar 177 euro bij. Voor alleenstaanden gaat het om 144 euro extra, voor samenwonenden zonder gezin om 138 euro.
Werkloosheidsuitkering daalt na drie maanden
Maar: De werkloosheidsuitkering daalt stelselmatig.
- Na drie maanden daalt die tot 60 procent van het inkomen. Het maximumbedrag wordt wel verhoogd, met 11,5 euro bruto per dag meer dan vandaag.
- Maximaal krijg je dan bijna 91 euro bruto per dag, in plaats van bijna 80 euro bruto vandaag. Dat levert tot 2.359 euro bruto per maand op.
- Voor sommige mensen zou dat bruto 300 euro meer zijn dan vandaag. Ook de laagste uitkeringen worden met 10 procent verhoogd.
- De overheid zal na zes maanden werkloosheid het maximumbedrag niet meer verhogen. In de zes daaropvolgende maanden blijft de situatie zoals die vandaag is.
- Na een jaar werkloosheid wordt er stevig het mes gezet in de uitkering. In plaats van een procentueel bedrag op basis van het loon zal de uitkering in het tweede jaar terugvallen op een vast bedrag. Dat bedrag komt grotendeels overeen met de minimumuitkeringen van vandaag voor dezelfde periode.
- Dat betekent dat wie vandaag een hogere uitkering heeft binnenkort met minder tevreden zal moeten zijn.
- Een samenwonende met een kind ten laste zal bijvoorbeeld na een jaar een werkloosheidsuitkering van 1.794 euro per maand krijgen. Dat is 20 euro minder dan vandaag.
- Samenwonenden zonder kinderen ten laste zullen onder de nieuwe regeling hun maandelijkse uitkering met 312 à 450 euro bruto zien zakken.
- Een alleenstaande kan tot 171 euro bruto per maand verliezen.
- Er gelden wel enkele uitzonderingen. Wie bijvoorbeeld dertig jaar heeft gewerkt, valt in het tweede jaar werkloosheid niet zo diep terug.
- Na twee jaar valt de uitkering weg, tenzij je tot een uitzonderingsgroep behoort. Het gaat dan over de volgende groepen:
- Havenarbeiders en erkende zeevissers.
- Ex-werknemers van minstens 55 jaar, die minstens 30 jaar gewerkt hebben (35 jaar tegen 2035).
- Bruggepensioneerden (SWT).
- Mindervaliden die in een beschutte werkplaats werken en daarnaast nog een (stuk) werkloosheidsuitkering krijgen.
- Mensen die niet in staat zijn om te werken en een beschermingsuitkering krijgen.
- Werklozen die een zorgopleiding volgen.
- Sommige kunstenaars.
Wil je op de hoogte blijven van alles wat er zich afspeelt in de financiële wereld? Niels Saelens, een journalist met een passie voor financiën, volgt alles op de voet op. Via deze link kan je je inschrijven op zijn dagelijkse nieuwsbrief.