Op 25 oktober 2013 was het exact 10 jaar geleden dat Mikhail Khodorkovsky, de voormalige topman van het Russische oliebedrijf Yukos, werd gearresteerd.
In mei 2005 werd hij, samen met zijn rechterhand Alexander Lebedev, tot negen jaar strafkamp veroordeeld voor belastingontduiking en fraude. In 2011 werd het duo in een politiek gemotiveerde rechtszaak voor een tweede keer veroordeeld voor grootschalige fraude en het witwassen van geld. Hun originele straf werd verlengd tot 2016.
Veelal wordt aangenomen dat de rechtszaak tegen de oliemaatschappij Yukos en tegen Khodorkovsky persoonlijk door president Poetin op touw was gezet vanwege de politieke aspiraties van eerstgenoemde.
De Financial Times publiceerde dit weekeinde naar aanleiding van deze trieste tiende verjaardag een lang interview met Khodorkovsky, op basis van een reeks vragen die door deze laatste schriftelijk werden beantwoord vanuit de strafkolonie nummer 7 in Karelia (Noordoost Rusland), op zo’n 100 kilometer van de Fins-Russische grens.
Een van de vragen die de Financial Times hem stelde was:
Wat betekent Poetinisme voor u?
‘Poetinisme is autoritair staatskapitalisme gebouwd rond één leider. Het is een poging om de maatschappij en het staatsapparaat te controleren door kompromat [“laster” verspreiden over een persoon om hem binnen de lijnen te houden] en door het arbitrair toepassen van de wet. Het is de voortdurende vernietiging van de onafhankelijke staat en de burgerlijke instellingen. Het is een poging om een gigantisch land te controleren in ‘manuele modus’. Dat is geen manier om een modern land te bouwen.’
Wat zegt u dan aan degenen die beweren dat de wortels van het Poetinisme in de jaren 1990 liggen, toen de oligarchen het politieke en gerechtelijke systeem misbruikten om de weg vrij te maken voor het huidige systeem?
‘Het is moeilijk om dat uit te leggen aan naïeve mensen die in de mythes van Boris Berezovsky [ een van de meest flamboyante oligarchen uit de jaren 1990, die Rusland ontvluchtte en eerder dit jaar in Londen stierf] geloven. Die oligarchen hadden enkel in Berezovskys hoofd en in de de door hem gecreëerde mythes veel invloed.
De zogenaamde oligarchen hadden nooit zelfs maar een fractie van de macht over het gerechtelijke- en politiesysteem die de kring rond Poetin vandaag heeft. Laat ons enkel de economie nemen en Yukos en Rosneft (de staatsoliemaatschappij die het gros van Yukos’ activa overnam) vergelijken… de schaal van hun invloed op het staatsapparaat is onvergelijkbaar.
Tot het begin van de jaren 2000 bouwden we aan een democratische staat, met al zijn initiële tekortkomingen. De Verenigde Staten in de jaren 1930 tot 1950 bieden een vergelijkbaar voorbeeld. Maar na 2001 – en specifiek eens de Yukosaffaire begon – is een analogie met het vroege fascistische Spanje een betere vergelijking: ‘Voor mijn vrienden, alles; voor mijn vijanden, de wet’. De tweesprong is duidelijk.’