De zelfmoordratio bij 65-plussers is in Azië al lang opvallend hoog en blijft almaar stijgen. De belangrijkste oorzaken daarvoor zijn naast een gebrek aan sociale zorg, ook de toenemende isolatie en de culturele veranderingen als gevolg van de snelle industrialisering.
Eerst enkele statistieken:
-
In Zuid-Korea steeg het aantal zelfmoorden per 100.000 senioren van 14 in 1990 tot 77 in 2009.
-
In Taiwan zijn 65-plussers ruim tweemaal zo veel geneigd om zelfmoord te plegen (35,8 per 100.000) dan het nationale gemiddelde (17,6).
-
Het aantal zelfmoorden in Chinese stedelijke gebieden voor de leeftijdsgroep van 70 tot 74 jaar steeg sinds de jaren 1990 van 13,39 per 100.000 tot 33,76.
-
Volgens een rapport in Epidemiological Reviews zullen de zelfmoordcijfers in Azië de komende twee decennia blijven stijgen als gevolg van toenemende mentale gezondheidsproblemen.
-
Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie kennen China, Hong Kong, Japan, Maleisië, Zuid-Korea en Singapore een hoge en stijgende zelfmoordgraad. In minder ontwikkelde landen als Pakistan, Sri Lanka, Thailand en Vietnam is deze veel lager en stabiel.
Experts wijten de zelfmoordepidemie onder Aziatische ouderlingen aan de gebrekkige zorgverlening en de snelle socio-economische transformaties in de regio. Door de stijgende levensverwachting en de demografische veranderingen (in China gooien de gevolgen van de eenkindpolitiek nog olie op het vuur) wordt een toenemend aantal ouderen afhankelijk van een afnemend aantal werkende jongeren.
Het gevolg is dat Aziatische senioren de zorg niet krijgen die ze nodig hebben. In het verleden kregen ze die van hun jongere familieleden, maar die wonen nu alleen, dichter bij hun werk. Ook op thuisblijvende vrouwen kunnen ze niet meer rekenen, want ook zij gaan steeds vaker werken. Aziatische overheden trachten het probleem daarom aan te pakken door sociale zorg te organiseren zoals in het Westen.
De etnisch Chinese bevolking van Singapore had in 1995 al één van de hoogste zelfmoordcijfers ter wereld ten gevolge van een sociale transformatie die nu ook in andere delen van Azië plaatsvindt. De overheid reageerde door sociale activiteiten voor senioren op poten te zetten, programma’s goed te keuren om hun isolatie aan te pakken en verzorgingscentra te openen. Dat had succes want tot 2005 daalden de zelfmoordcijfers drastisch (hoewel ze sindsdien opnieuw zijn gestegen).
Iets vergelijkbaars gebeurde ook in Hong Kong na de overdracht aan China en de Aziatische financiële crisis. Tussen 1997 en 2003 steeg de zelfmoordgraad bij ouderen er met ruim 50%, maar dan introduceerde de stadstaat een reeks maatregelen, waaronder psychiatrische klinieken voor ouderen en zelfmoordpreventieteams. De problemen zijn nog lang niet van de baan, maar is het aantal seniorenzelfmoorden ten opzichte van de piek in 2003 bijna gehalveerd.
Nu proberen andere landen met soortgelijke problemen de succesvolle maatregelen van Singapore en Hong Kong over te nemen. Zo kondigde de Chinese premier Li Keqiang in augustus vorig jaar aan dat de overheid tegen 2020 grote investeringen zal doen in sociale diensten voor ouderen. Ook kregen senioren het recht om hun kinderen te dagvaarden wanneer die hen niet regelmatig genoeg bezoeken. (via The Week)