Waarom hebben vrouwen meer rondingen dan mannen?

Als vrouwen niet zo’n uitgesproken rondingen hadden rond de heupen en borsten, zou het voortbestaan van de mensheid in gevaar zijn geweest. Dat schrijft David Bainbridge, evolutionair bioloog aan de Cambridge University,  in zijn boek ‘Curvology: The Origins and Power of Female Body Shape‘ op.

In dat boek gaat Bainbridge op zoek naar de oorsprong van de vrouwelijke rondingen:

“Het feit dat vrouwen kinderen op de wereld moeten kunnen zetten en borstvoeding moeten kunnen geven is, onvoldoende als verklaring voor de verschillen tussen het lichaam van mannen en vrouwen.”?

Waarom zijn de vrouwelijke vormen dan zo uitgesproken? Het eenvoudige antwoord is volgens David Bainbridge dat de vormen noodzakelijk waren om de toekomst van de mensheid te verzekeren.

Sterke rondingen aan de heupen en borsten zouden aan mannen duidelijk moeten maken dat een vrouw goed gevoed is opgegroeid en over gezonde genen beschikt.

Bainbridge geeft ook een verklaring voor het fenomeen waarbij beide partners aan het begin van een relatie vaak enkele kilogrammen bijkomen. Dat zou hen de vetreserves geven die ze, zeker in vroegere tijden, nodig hadden als ze zich wilden voortplanten.

Oncomfortabele boodschap

De auteur van het boek geeft toe dat zijn evolutionair-biologische invalshoek om het belang van uiterlijk en de verschillen tussen mannen en vrouwen te verklaren, sommige lezers misschien een oncomfortabel gevoel kan bezorgen.

Maar het belang van deze kenmerken bestaat volgens Bainbridge al sinds mensen naar elkaar verlangen om seks te hebben. “Een eeuwenoude erfenis kan niet zomaar ongedaan gemaakt worden omdat ze ons niet bevalt,”? merkt hij op.

In het boek probeert Bainbridge verder de vraag te beantwoorden waarom de moderne mens zoveel last lijkt te hebben van eetstoornissen zoals boulimie of anorexia. Zijn antwoorden blijven echter erg onzeker omdat ze moeilijk te bewijzen zijn.

Het zou volgens hem kunnen te maken hebben met periodes van grote voedseltekorten en overvloed in de menselijke geschiedenis. Ook verschillende dieren hebben tegenwoordig nog steeds de gewoonte om in de aanloop naar de winter veel te eten, terwijl tijdens de winterperiode zelf weinig voedsel wordt opgenomen.

“Er zou dus sprake kunnen zijn van een evolutionair overblijfsel uit een periode waarin onze voedselbevoorrading onvoorspelbaar was.”?

Uiteindelijk leidt het boek onvermijdelijk naar de vraag op welke manier moderne vrouwen zouden moeten omgaan met het evolutionaire conflict rond voeding, lichaamsvormen en succes in een moderne, onnatuurlijke wereld. Het antwoord daarop moet Bainbridge echter schuldig blijven.