Key takeaways
- De CEO van Volvo Cars pleit voor een verlaging van de EU-tarieven op auto’s uit de VS.
- Hij gelooft dat Europese autofabrikanten kunnen concurreren zonder beschermende maatregelen.
- Volvo is van plan om de mogelijke gevolgen van de tarieven te verzachten door de productie van zijn XC60-model in de VS te starten.
De CEO van Volvo Cars vindt dat de Europese Unie de vrijhandel proactief moet benaderen door de 10 procent tarieven op in de VS geproduceerde auto’s te verlagen. Hij stelt dat Europese autofabrikanten niet beschermd hoeven te worden door hun Amerikaanse tegenhangers en benadrukt dat daden meer zeggen dan woorden als het gaat om het verdedigen van de principes van vrije handel. Dit meldt Reuters.
Zijn standpunt komt onder toenemende druk van de Amerikaanse president Donald Trump, die gedreigd heeft om de tarieven op de invoer van auto’s uit de EU te verhogen tot 30 procent. De CEO benadrukte het historische verschil in tarieven, waarbij hij opmerkte dat de VS vóór het presidentschap van Trump aanzienlijk lagere tarieven (2,5 procent) hanteerde in vergelijking met de 10 procent tarieven die de EU op Amerikaanse auto’s toepaste.
Volvo’s plannen om de gevolgen van de tarieven te verzachten
Volvo Cars, een bedrijf dat voor het grootste deel in handen is van de Chinese Geely Holding Group, is bijzonder kwetsbaar voor deze mogelijke tariefverhogingen, omdat een groot deel van de Amerikaanse verkoop bestaat uit geïmporteerde Europese modellen. Om de gevolgen te verzachten, heeft Volvo plannen aangekondigd om de productie van zijn populaire hybride model XC60 tegen eind 2026 in de VS te beginnen.
Momenteel richt de fabriek van het bedrijf in South Carolina zich op de productie van de Polestar 3 en de elektrische EX90, die nog geen brede acceptatie bij de consument op de Amerikaanse markt hebben gekregen. Naast deze productie-initiatieven is Volvo ook begonnen met het stroomlijnen van zijn productaanbod in de VS. Hoewel de CEO erkent dat deze maatregelen binnen hun macht liggen, erkent hij dat de invloed op prijsbeslissingen uiteindelijk bij beleidsmakers ligt. (jv)

