Vorige week stelde de Europese “klimaat”-commissaris, Frans Timmermans, het nieuwe Europese klimaatplan voor. De Nederlandse sociaaldemocraat werkte dit uit samen met zijn kabinetschef, Diederik Samsom, de voormalige leider van de Nederlandse sociaaldemocraten en ooit ook campagneleider bij Greenpeace.
Het plan heeft de bedoeling om CO2-emissies in de Europese Unie tegen 2030 met 55 procent te verminderen van het niveau van 1990. Voordien was die doelstelling slechts 40%. Het hele idee is om alle EU-wetgeving aan te passen aan die scherpere ambitie.
Het plan telt maar liefst 12.000 pagina’s, maar hieronder vat ik het samen door de vier belangrijkste pijnpunten te overlopen.
1. Het instrumentarium bestaat uit meer controle, hogere belastingen en hogere overheidsuitgaven
Een de facto verbod op diesel- en benzinewagens tegen 2035 lijkt alvast geen blijk van groot vertrouwen in de superioriteit van meer CO2-neutrale technologieën, en evenmin in het vermogen van innovatie om bestaande diesel- en benzinetechnologie te verbeteren. De Duitse automobielfederatie VDA bestempelde de maatregelen dan ook als “anti-innovatie” en waarschuwt voor forse jobverliezen. Frankrijk, dat het Europees raadsvoorzitterschap opneemt vanaf 2022, wil dit wel pas tegen 2040 zien ingaan, dus er zal ongetwijfeld wel nog sterk geschaafd worden aan een en ander.
Daarbovenop komt het uitbreiden van het Europees systeem voor CO2-emissiehandel naar gebouwen, wegtransport, luchtvaart buiten Europa en scheepvaart. In het kader van dat systeem wordt bedrijven verplicht om de CO2-uitstoot te beperken tot een bepaald niveau, maar ze krijgen hierbij wel de mogelijkheid om uitstootrechten te kopen of te verkopen. In de laatste jaren steeg de energiefactuur sterk onder meer door het wegvallen van uitzonderingen in dit kader, maar de Europese Commissie wil dus nog een stuk verder gaan.
Dit ondanks de sterke twijfels die hierover naar verluidt ook binnen de Europese Commissie zouden bestaan.
Timmermans & co trekken ook de kast met hogere belastingen helemaal open. Gepland staan het optrekken van de Europees vastgelegde minimumaccijnzen op motorbrandstof en verwarmingsbrandstof, de invoering van een kerosinetaks op vluchten binnen de EU en een belasting op zeevaartbrandstof.
Industrieën zoals de zeevaartindustrie zijn ronduit ziedend. Die laatste bestempelde de uitbreiding van Europees systeem voor CO2-emissiehandel naar zeevaart als “een ideologisch gedreven rondje belastingen, wat de handelspartners van de EU bijzonder ontevreden zal maken.”
Niet onbelangrijk is ook het voorstel voor een “Carbon Border Adjustment Mechanism” (CBAM), oftewel een soort van CO2-douanetarief op bepaalde geïmporteerde goederen dat moet vermijden dat de Europese industrie oneerlijke concurrentie te verduren krijgt van bedrijven buiten de EU. Daarbij wordt natuurlijk al snel vergeten dat het wel de Europese consument is die deze zoveelste taks zal moeten ophoesten.
Het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) waarschuwt terecht dat men er over moet waken dat dit “andere landen niet aanzet tot het nemen van sancties of aanleiding geeft tot verschuivingen op de waardeketen om zo te vermijden dat we meer afgewerkte producten in plaats van grondstoffen zouden invoeren.” Het is in elk geval goed mogelijk dat deze maatregel als protectionistisch zal worden aangemerkt door de Wereldhandelsorganisatie (WTO), zeker wanneer er uitzonderingen specifiek voor Europese ondernemingen zouden komen.
2. De zwakkeren worden disproportioneel hard getroffen
De Europese Commissie geeft zelf toe dat maatregelen zoals het invoeren van een koolstofprijs op verwarmingsbrandstof “een regressieve impact zal hebben op het beschikbaar inkomen, aangezien diegenen met een laag inkomen proportioneel meer uitgeven aan verwarming”.
Geen nood echter: om hieraan te verhelpen lanceert de Europese Commissie dan maar een zoveelste nieuw Europees steunfonds, het zogenaamde “sociaal klimaatfonds”, dat het deels wil spijzen door de opbrengst van de veilingen voor emissiehandel. Doordat bedrijven op die manier min of meer rechtstreeks de Europese begroting zouden spijzen, wordt daar dan meteen een volwaardige Europese belasting in het leven geroepen, sinds jaar en dag een natte droom van eurocraten. Het kan niet op.
Ook armere EU-lidstaten die sterk afhankelijk zijn van klimaatonvriendelijke energiebronnen, zoals steenkool, krijgen trouwens Europees manna, en dan wel van het zogenaamde “Just Transition Mechanism” dat zo maar even tot 100 miljard euro oploopt. De Europese Commissie blijkt hoegenaamd niet te begrijpen dat al die uitgaven natuurlijk ook door iemand moeten worden betaald, en dus uiteraard van diezelfde burger die ze op kosten jaagt.
Volgens het Franse Europarlementslid Pascal Canfin, die het milieucomité voorzit in het EP, zijn de EC-voorstellen om emissiehandel uit te breiden naar transport en gebouwen “politieke zelfmoord” en “een enorme politieke fout”, aangezien “families uit de lagere middenklasse” “geen kant meer op zullen kunnen.” Deze politicus startte zijn carrière bij de groenen en is nu een bondgenoot van de Franse president Macron, die zich maar al te goed de gele hesjes herinnert. Het feit dat dergelijke linkse en groene politici zo openlijk afstand nemen van de voorstellen van Timmermans geeft aan hoe extreem deze beleidsmaker is. Hij zou zich als niet verkozen maar benoemde Europese Commissaris in feite neutraal dienen op te stellen, maar oreert er integendeel met het aura van een “klimaatpaus” op los. Zo stelde hij deze week dat als zijn klimaatplan wordt uitgevoerd “we als mensheid een kans [maken]. De rest van de wereld kijkt naar ons.” Nochtans is de EU maar goed voor 6,4 procent van de wereldwijde CO2-uitstoot. China is goed voor 27 procent, de V.S. voor 11 procent en India voor 6,6 procent.
3. De Europese Commissie schendt het principe van de techneutraliteit
Volgens het principe van de techneutraliteit, dienen beleidsmakers geen keuze te maken over hoe een bepaald doel – in dit geval het verminderen van de CO2-uitstoot – wordt bereikt. De Europese Commissie kan zich echter niet bedwingen, en werkt met het systeem van de “taxonomie” een classificatiesysteem uit, waarbij het aanduidt wat “klimaatvriendelijke” technologie is en wat niet.
Kernenergie wordt daarbij nog steeds niet als “klimaatvriendelijk” bestempeld, ook al is dit een CO2-neutrale energiebron. Dit onder druk van Duitsland, waar Angela Merkel als gevolg van de kernuitstap voor hogere energieprijzen en een grotere afhankelijkheid zorgde van steenkool – althans tijdelijk. Het zou nogal genant zijn voor haar om op Europees niveau dan kernenergie gepromoot te zien worden. Ook de Belgische regering is hier om de bekende redenen niet al te happig op.
Wat dan wel weer “klimaatvriendelijk” zou zijn is biomassa, oftewel het opstoken van hout. EU-landen verdubbelden reeds het gebruik hiervan, ook al valt het zeer te betwijfelen hoe “hernieuwbaar” dit echt is. Eerder dit jaar protesteerden 500 wetenschappers tegen de aanmerking van biomassa als klimaatneutraal. Ook als men biomassa niettemin als “klimaatvriendelijk” beschouwt, blijft het al te gek dat deze energiebron bevoordeeld zou moeten worden ten opzichte van kernenergie.
Biomassa is goed voor 60 procent van de consumptie van hernieuwbare energie in de EU. Hernieuwbare energie is nu al maar goed voor een 15% van de energie-opwekking in de EU, dus als biomassa zou wegvallen, blijven enkel nog wind- en zonne-energie over als hernieuwbare energiebronnen. Voor de energie-opwekking blijven die vrij marginaal, en ook voor het milieu zijn ze verre van onproblematisch.
4. Volgens schattingen zullen de grootse Europese klimaatplannen niet veel opleveren voor het klimaat
De nogal contraire Deense econoom Bjørn Lomborg, ook auteur van de bestseller “The Skeptical Environmentalist”, is een interessante stem in het debat over de vraag wat die grote Europese plannen nu uiteindelijk zullen opleveren. Gezien de immense kost, is dit toch geen impertinente vraag.
Volgens Lomborg zal de negatieve impact van klimaatverandering vooreerst niet zo duur zijn. Hij citeert schattingen van het VN klimaatpanel die aangeven dat door de negatieve impact van de klimaatverandering, inkomens wereldwijd tegen 2080 slechts zouden stijgen met 356 procent, en niet met 362 procent.
Zeker in vergelijking met de enorme kost van de klimaatplannen – inclusief een vervierdubbeling van de electriteitsprijzen over 10 jaar – valt dit goed mee. Lomborg stelt bovendien dat de echte kost van de Europese klimaatplannen maar liefst vier keer zo hoog is dan de meest optimistische schatting door de EU. Volgens hem zouden de plannen van Timmermans & co de Europese bevolking 4.000 tot 5.000 miljard euro kosten. Indien de doelstelling om de CO2-uitstoot met 55 procent te verminderen dan wordt gehaald, zou de globale temperatuur tegen het einde van deze eeuw dan maar een bijna niet te meten 0.004°C minder warm zijn, wat volgens hem “equivalent is aan het uitstellen van de wereldwijde opwarming met zes weken in 2100”.
Het is goed mogelijk dat hij het bij het foute eind heeft, maar op zijn minst is het toch belangrijk om ook deze argumenten eens nader te bekijken, eerder dan kritiekloos mee te gaan in een hysterisch rondje klimaatregelgeving.
De auteur Pieter Cleppe is hoofdredacteur van BrusselsReport, een nieuwe webstek die zich richt op nieuws en analyse met betrekking tot EU-politiek.
Twitter: @pietercleppe