Veranderen we van persoonlijkheid wanneer we een vreemde taal spreken?

De voordelen van meertaligheid zijn bekend en veelbesproken, maar de redactie van Johnson, de taalblog van The Economist, vestigt de aandacht op een minder bekend aspect dat nochtans grote implicaties heeft voor ons begrip van taal en psychologie. Uit onderzoek bij meertaligen blijkt immers dat mensen aparte persoonlijkheden ten toon spreiden op basis van de taal die ze spreken.

Vaak zegt men dat kennis van een andere taal je verrijkt als mens, maar de notie dat het spreken van een andere taal ook je persoonlijkheid verandert geeft een geheel nieuwe dimensie aan deze gedachte.

In 1941 verklaarde de Amerikaanse taalkundige Benjamin Lee Whorf dat in elke taal een bepaalde wereldvisie geprogrammeerd zit. De meeste experts stapten hier in recente decennia van af, maar toch zijn er zeer goede redenen om te geloven dat taal inderdaad ons denken enigszins beïnvloedt:

  • Asymmetrische vaardigheid. De meeste mensen zijn niet perfect twee- of meertalig en leerden hun eerste taal thuis en de andere buitenshuis. Meertaligen hebben dus uiteenlopende sterktes en zwakheden in verschillende talen (en spreken hun moedertaal niet altijd het best). Dat kan leiden tot verschillen in zaken als spontaniteit, assertiviteit en comfort .

  • Dril. Zelfs als iemand perfect twee- of meertalig is, geeft men meestal blijk van verschillende emoties op basis van de taal die men spreekt. Zo denkt een Vlaming die al jaren in de V.S. woont wellicht aan zijn jeugd wanneer hij zijn Nederlands bovenhaalt, wat hem in een bepaalde stemming brengt. Psychologen noemen dit effect ‘priming’, hier los vertaald als ‘dril’.

  • Intrinsieke eigenschappen. Volgens de econoom Athanasia Chalari zijn Grieken onbeschofter dan anderen vanwege de Griekse grammatica en zinsbouw en een groep Franse intellectuelen stelde ooit voor om Frans de enige taal van de EU te maken vanwege de inherente precisie van hun taal. Dit heet ‘neo-Whorfianisme’, naar de hierboven vermelde Benjamin Lee Whorf.

The Economist onderschrijft de eerste twee argumenten, maar twijfelt ten zeerste over het derde. Dat lijkt immers eerder het gevolg van confirmatiebias te zijn (en in het tweede voorbeeld van chauvinisme). Toch heeft het neo-Whorfianisme ook tal van voorstanders in de academische wereld, waaronder Aneta Pavlenko, hier geïnterviewd door Psychology Today.

[PICTURE|sitelpic|90×110]