Van een gewoon Italiaans bergdorpje naar een Prinsdom: de geschiedenis van Seborga

Op zo’n 35 kilometer van Monaco ligt, verscholen in de bosrijke bergen van Ligurië, het Italiaanse dorpje Seborga. De inwoners van het stadje leven voornamelijk van toerisme en tuinbouw. De inwoners worden, net zoals in de rest van Italië, gewoon betaald voor hun werk. Bijzonder is echter dat ze kunnen kiezen hoe: met euro’s of met Luigino’s. De Luigino is namelijk de officiële munteenheid van het Prinsdom Seborga, een micronatie die er in 1963 werd gesticht.

Het verhaal van het Prinsdom Seborga begon bij een bloemenkweker, Giorgio Carbone genaamd. Hij beweerde documenten te hebben gevonden van het Vaticaan, waarin stond dat Seborga nooit eigendom is geweest van het Huis Savoye, die tot 1860 regeerden in de regio. Er werd altijd verondersteld dat het grondgebied van Seborga verkocht was aan Victor Amadeus II van Savoye, maar daar zijn geen officiële documenten van terug te vinden.

Savoye

Bij de Italiaanse eenmaking werden de grondgebieden van verschillende huizen, waaronder het Huis Savoye, samengesmolten tot het Koninkrijk Italië. Volgens die Vaticaanse papieren hoorde Seborga daar dus niet bij. Met de hulp van juristen en historici verdiepte Carbone zich in de geschiedenis, en kon maar één ding concluderen: Seborga was op dat moment niemandsland; Italië had er geen recht op.

Carbone hield vol dat Seborga al in 954 als stadstaat fungeerde, en vanaf 1079 een Prinsdom binnen het Heilig Roomse Rijk was. Op het Congres in Wenen in 1815, toen de veroverde gebieden van Napoleon terug werden verdeeld, werd over Seborga met geen woord gerept.

Zijne Grootheid

De bloemenkweker ging het dorp rond met zijn verhaal, en riep op tot verkiezingen: hij werd door de dorpelingen verkozen als verondersteld staatshoofd. Giorgio I, Prins van Seborga, moest worden aangesproken met Sua Tremendità, wat zoveel betekent als Zijne Grootheid. Zoals het een echt land betaamt, stelde hij een kabinet van ministers aan, sloeg hij de lokale munt (de Luigino) en ontwierp hij een eigen vlag.

Giorgio Carbone werd niet alleen verkozen tot staatshoofd; hij zou dat ook blijven tot het eind van zijn leven. Dat kwam er uiteindelijk op 25 november 2009. Voor het eerst sinds het ontstaan van het Prinsdom moesten de bijna 300 inwoners naar de stembus. Carbone werd als Prins van Seborga opgevolgd door Marcello Menegatto, een lokale zakenman. Hij kreeg de titel Zijne Doorluchtige Hoogheid Prins Marcello I. Zeven jaar later werd Menegatto herverkozen voor een tweede termijn, de van oorsprong Britse radio-DJ Mark Dezzani, die al 40 jaar in Seborga woonde, moest het onderspit delven.

Op 9 november 2019 nam Menegatto ontslag uit zijn ambt, en werd zijn vrouw Nina verkozen als Prinses en staatshoofd. De micronatie blijft tot op de dag van vandaag volhouden dat zij een onafhankelijke natie zijn, en vinden daarvoor zelfs internationale steun. Zo beweert Seborga dat ze officieel erkend worden door Burkina Faso, maar daar bestaan geen documenten van. Op steun of erkenning van Italië moet de micronatie alvast niet rekenen: de onafhankelijkheidsverklaring werd plechtig genegeerd.

Louis – Luigino

Seborga is er echter op gebrand zich als een echt land te gedragen: je kan een paspoort aanvragen én in het dorp betalen met de eigen munteenheid, de Luigino, vernoemd naar de Franse munt Louis. Die werd door monniken ingevoerd, om het klooster aan extra inkomsten te helpen. Toentertijd bestonden er echter ontelbaar veel van die munten, en door het lage zilvergehalte was de Louis niet veel waard. Koning Lodewijk (Louis) XIV gaf dan maar opdracht de munterij te sluiten.

Als hulde aan die oude munt werd de eerste Luigino in Seborga uitgegeven op 12 maart 1995. In de daaropvolgende jaren werden er regelmatig bijgemaakt, en er werden ook Centesimo bedacht: 1 Luigino bestaat uit honderd Centesimo. Voorts volgt de Luigino de koers van de Amerikaanse dollar: 1 SPL (Luigino) is even veel waard als 6 dollar.

De micronatie mag dan wel enigszins gek klinken, maar ook rebels en idyllisch. Het mag dan ook geen wonder zijn dat dit ook één van de redenen is waarom steeds meer toeristen hun weg vinden naar het kleine dorpje.

(lp)

Meer