Een aardverschuiving in medialand: consumentengoederenreus Unilever plaatst dit jaar geen reclame voor de Amerikaanse markt meer op de sociale netwerken Facebook en Twitter.

Dat heeft het Nederlands-Britse bedrijf aan de Amerikaanse zakenkrant Wall Street Journal laten weten.

‘Gezien de gepolariseerde atmosfeer in de Verenigde Staten, hebben we besloten dat we geen reclame meer zullen uitzenden voor ons merk (en) op de Facebook-, Instagram- en Twitter-platforms in de Verenigde Staten, tot minstens het einde van dit jaar.’

De verklaring in The Wall Street Journal verwijst rechtstreeks naar haatdragende taal die wijdverspreid is op sociale netwerken. Unilever treedt in de voetsporen van verschillende andere merken met de #stophateforprofit-beweging.

Unilevers beslissing is een bom in de wereld van het online adverteren. Of het nu om oprechte verontwaardiging gaat of niet, Unilever hoort bij de bedrijven die het meeste uitgeven aan advertenties ter wereld. Vorig jaar alleen al zou Unilever zo’n 37 miljoen euro hebben uitgegeven aan Facebook-advertenties, volgens een schatting van onderzoeksbureau Pathmatics. Dus het is alleszins een signaal dat impact zal hebben. De beurskoers van Facebook kreeg meteen een dreun van 7 procent.

Het merk North Face was een van de eerste grote merken die zijn nek uitstak. Met een reus als Unilever kan de beweging een doorstart krijgen. Het kan niet anders of Facebook, dat nog altijd het gros van zijn inkomsten uit advertenties haalt, zag de aankondiging met lede ogen aan.