De Amerikaanse president Donald Trump lijkt het ondraaglijk te vinden dat Barack Obama een Nobelprijs voor de Vrede heeft en hij niet. Maar waar Obama’s onderscheiding te vroeg kwam, slechts enkele maanden na zijn aantreden, zou die van Trump de Vredesprijs tot een karikatuur maken.
Het is niet ongewoon dat prominente mensen – in het bijzonder ambitieuze mannen – campagne voeren voor een Nobelprijs. Wetenschappers, economen en zelfs dichters doen het. Maar de wereld heeft nog nooit zo’n schaamteloze en vergezochte campagne gezien als die van Donald Trump voor de Nobelprijs voor de Vrede.
De Nobelprijs voor de Vrede is de meest prestigieuze onderscheiding ter wereld voor het herstellen of consolideren van vrede. De ontvangers ervan worden gekozen door een comité van vooraanstaande Noren, benoemd door het Noorse parlement. Het is moeilijk voor te stellen dat zij Trump’s overtuiging dat hij het waard is, zullen delen.
Een van de redenen hiervoor is dat Trump Europa – waarvan Noorwegen deel uitmaakt – bij elke gelegenheid kleineert en verraadt. Trump heeft herhaaldelijk gedreigd Groenland, een autonoom gebied van Noorwegens buurman Denemarken, in te lijven en lijkt erop gebrand het NAVO-bondgenootschap (waar Noorwegen ook deel van uitmaakt) te ondermijnen. Ondertussen buigt Trump voor de autocraat die verantwoordelijk is voor de grootste landoorlog in Europa sinds de Tweede Wereldoorlog, terwijl hij de president van het verdedigende land minachtend toespreekt.
Trump komt sowieso over als een verdediger van autocraten. Onlangs stelde hij zware importtarieven in op Brazilië als straf voor de poging om voormalig president Jair Bolsonaro ter verantwoording te roepen voor het aanwakkeren van een door Trump geïnspireerde couppoging in 2022. Ook steunt hij met kracht de Israëlische premier Benjamin Netanyahu, zelfs nu deze een brute aanval op Gaza heeft ingezet en het laatste beetje hoop op de Oslo-akkoorden – Noorwegens grootste diplomatieke prestatie van de afgelopen halve eeuw – de grond inboort.
Hoewel de Oslo-akkoorden niet expliciet de toekomst van een Palestijnse staat naast Israël bepleitten, legden ze wel de basis voor een tweestatenoplossing door zelfbesturende Palestijnse instituties op te richten op de Westelijke Jordaanoever en in Gaza. Nu, behalve het vernietigen van Gaza en het uithongeren van de bevolking, heeft Israël een nieuw nederzettingenproject op de Westelijke Jordaanoever goedgekeurd, waarmee de creatie van een Palestijnse staat daar feitelijk wordt verhinderd. Maar Trump verdedigt niet alleen Netanyahu’s handelen; hij straft ook de critici van Netanyahu – een groep die ook Noorwegen omvat.
Ook op binnenlands vlak toont Trump zijn minachting voor dialoog en verzoening. Tijdens zijn eerste presidentschap zou hij naar verluidt hebben gevraagd aan de voorzitter van de Joint Chiefs of Staff, generaal Mark Milley, of de troepen die hij naar Washington D.C. stuurde, op demonstranten in de benen mochten schieten. Nu stuurt hij National Guard-troepen naar steden waar ze niet nodig of gewenst zijn, terwijl hij asielzoekers, legale immigranten en zelfs Amerikaanse staatsburgers, onder wie kinderen, zonder behoorlijk proces aanhoudt en deporteert.
Natuurlijk, in Trumps wereld – waar verantwoording wordt afgedaan als een ‘heksenjacht’, feiten als fictie worden weggezet en leugens continu voorkomen – kan alles gebeuren. We hebben al gezien hoe een reeks wereldleiders Trump naar de mond praten en zwichten voor zijn pesterijen. En feitelijk is hij al genomineerd voor de zo begeerde Nobelprijs. Een daarvan, Pakistan, is bepaald geen baken van vrede, en een andere, Cambodja, wordt geleid door het soort autoritair leider waar Trump bewondering voor heeft.
Maar het Nobelcomité heeft door de jaren heen nog groteskere schijnvertoningen van vredestichting doorgeprikt. In 1939 nomineerden twaalf leden van het Zweedse parlement de toenmalige Britse premier Neville Chamberlain voor de Nobelprijs voor de Vrede voor zijn rol in de onderhandelingen in München met Adolf Hitler het jaar ervoor. Uiteindelijk besloot het Nobelcomité dat jaar aan niemand de prijs toe te kennen.
Het bleek een vooruitziende beslissing: Chamberlains akkoord, dat het nazi-regime groen licht gaf voor de annexatie van de Sudetenland-regio van Tsjecho-Slowakije, gaf Hitler alleen maar meer moed om bliksemoorlogen te ontketenen tegen andere Europese democratieën. Het is wrang dat Trump denkt dat zijn grootste kans op een Nobelprijs voor de Vrede ligt in een ‘vredesakkoord’ à la München dat Oekraïne dwingt grote delen van zijn grondgebied af te staan aan Rusland, dat waarschijnlijk niet tevreden zal zijn tot het land geheel is onderworpen.
In tegenstelling tot Trump kiest het Nobelcomité meestal de zijde van tegenstanders van autoritarisme in plaats van diens pleitbezorgers. In 2010 kende het de Vredesprijs toe aan de gevangen genomen Chinese dissident Liu Xiaobo vanwege zijn “lange en geweldloze strijd voor fundamentele mensenrechten in China.” Chinese functionarissen veroordeelden die beslissing – het leidde tot een langdurige breuk tussen China en Noorwegen – maar het Nobelcomité hield vast aan zijn principes. Trump een Nobelprijs geven voor het aanmoedigen van het uiteenvallen van Oekraïne zou het tegenovergestelde signaal afgeven, mogelijk zelfs de Chinese president Xi Jinping aanmoedigen om Taiwan aan te vallen.
Waarom wil Trump eigenlijk een Nobelprijs voor de Vrede, gezien zijn kennelijke minachting voor de principes (en het harde werk) van vredestichting? Het meest waarschijnlijke antwoord: omdat Barack Obama er een heeft. Van het verspreiden van de leugen dat Obama buiten de Verenigde Staten geboren was tot het beschuldigen van hoogverraad – Trumps kleinzieligheid kent geen grenzen als het om Amerika’s eerste zwarte president gaat. En toch is Obama Nobelprijswinnaar en Trump, tot zijn grenzeloze ergernis, niet.
Toegegeven, het is nooit helemaal duidelijk geweest waarom Obama de prijs kreeg, enkele maanden na zijn aantreden in 2009, toen zijn enige echte prestatie het inspireren van hoop door opzwepende retoriek was. Misschien werd hij vooral beloond omdat hij weinig gemeen had met zijn voorganger, George W. Bush, die in 2003 Irak binnenviel op basis van de verzonnen bewering dat Saddam Hoessein massavernietigingswapens bezat.
Waar Obama’s Nobelprijs voor de Vrede voorbarig was, zou die van Trump een parodie zijn. Als hij het Nobelcomité op de een of andere manier zover zou krijgen hem er een te geven, zou de prijs tot een klucht afglijden.
Auteursrecht: Project Syndicate, 2025.
www.project-syndicate.org
door Nina L. Khrushcheva

