Er worden voorlopig geen militairen ingezet om taken van politieagenten over te nemen. Dat heeft minister van Defensie Theo Francken (N-VA) gezegd. Hij reageert daarmee op de vraag van minister van Binnenlandse Zaken Bernard Quintin (MR). Die wil militairen bepaalde taken van de politie laten overnemen, zodat er meer agenten vrij zijn om het drugsgeweld in Brussel te proberen aan te pakken.
Key Takeaways
- Minister van Binnenlandse Zaken Bernard Quintin (MR) hoopte hulp van het leger te krijgen voor binnenlandse bewakingsopdrachten. Op die manier zouden politie-agenten vrij komen om in te zetten in de strijd tegen het drugsgeweld in Brussel.
- Volgens minister van Defensie Theo Francken (N-VA) is dat echter niet zo eenvoudig. Omdat er momenteel nog geen juridisch kader is voor zo’n bewakingsopdrachten voor militairen, kunnen die niet meteen zo’n taken uitvoeren.
- Die plannen om dat in de toekomst mogelijk te maken, staan wel in het regeerakkoord, maar er is nog werk om dat in de praktijk om te zetten.
Brussel – en dan vooral de regio rond Anderlecht – is vorige week opgeschrikt door meerdere schietpartijen met Kalasjnikovs. Dat geweld wordt gelinkt aan het drugsmilieu en zorgde zelfs voor een dode. Kersvers minister van Binnenlandse Zaken Bernard Quintin (MR) moest dus meteen in actie schieten.
Hij opperde daarvoor in De Zevende Dag het idee om de hulp van het leger in te roepen. Zij zouden dan binnenlandse bewakingsopdrachten – onder andere bij Doel en ambassades – kunnen overnemen van de politie, waardoor er op zijn beurt meer politie-agenten over zijn in de strijd tegen de drugscriminelen. De legervakbonden VSOA Defensie en ACMP reageerden niet meteen enthousiast op het voorstel.
Territoriale verdedigingsreserve
“Ik heb al met mijn collega Theo Francken gesproken om te bekijken hoe we dat zo snel mogelijk kunnen doen”, zei Quintin over zijn plan. De minister van Defensie tempert in De Ochtend bij Radio 1 zelf echter ook die plannen.
Theo Francken verduidelijkt dat er in het regeerakkoord plannen zijn om ‘territoriale verdedigingsreserve’ aan te leggen. Die zou dan op twee manieren ingezet kunnen worden. In de eerste plaats gaat het om “hulp aan de natie, helpen bij noodsituaties, wat defensie al doet”. Daarnaast ook voor “statistische bewakingsopdrachten bij Ocad-niveau drie en patrouilleren op straat bij Ocad-niveau vier”.
Ontbreken juridisch kader
Het probleem is dat die plannen nog in hun kinderschoenen staat. Er moet nog een juridisch kader en een inzetkader gemaakt worden voor het zover is. Dat moet ervoor zorgen dat militairen weten wat ze kunnen en mogen doen. Momenteel is daar namelijk geen juridisch kader voor, waardoor militairen op straat bijvoorbeeld zelfs geen identiteitskaart mogen vragen aan mensen. Dat was de grote frustratie bij de militairen die tien jaar geleden na de aanslagen in Brussel met ‘Operatie Vigilant Guardian’ op straat patrouilleerden. “Zij stonden toen daar toen gewoon, maar hadden geen rules of engagement, geen inzetkader”, klinkt het.
“Er is een kader gemaakt in het regeerakkoord, maar dat zal niet voor morgen zijn. Dat moet nog allemaal uitgebouwd worden. “Die territoriale verdedigingsreserve is er momenteel nog niet. Die moet gemaakt worden, geselecteerd worden, opgeleid worden”, legt Theo Francken uit.
“Over die passage in het regeerakkoord is lang gediscussieerd. En dat regeerakkoord is kersvers. Ik ga me er dus aan houden. Ik heb er tijd voor nodig. Het probleem in Anderlecht zal niet opgelost worden door Defensie”, besluit de minister van Defensie Francken.