Staken voor sterkere loonstijgingen?

Vorige week staakten de vakbonden voor meer koopkracht. Tegen de achtergrond van de snel stijgende lonen en de aankomende recessie valt die actie niet te verantwoorden. Een staking voor hogere lonen is op z’n zachtst gezegd bizar want België heeft met de automatische loonindexering zowat de sterkste koopkrachtbescherming van Europa. Volgens de nieuwste ramingen van de Europese Commissie stijgen de lonen in 2021-2024 in België met maar liefst 21 procent, veruit de sterkste stijging van alle Europese kernlanden. Andere ramingen wijzen in dezelfde richting: in deze inflatiecrisis stijgen de lonen in België veel sterker dan in de landen rondom ons. 

Volstrekt vanzelfsprekend?

Waarom er tegen de achtergrond van die sterke loonstijgingen toch gestaakt wordt, is vooral omdat de compensatie van de lonen voor inflatie in België in bepaalde hoeken als volstrekt vanzelfsprekend beschouwd wordt. Dat is het evenwel, zeker op korte termijn, niet. Dat blijkt duidelijk uit de ontwikkelingen in andere landen.

Opnieuw volgens de nieuwe ramingen van de Europese Commissie zakt het reële loon per werknemer (dus gecorrigeerd voor inflatie) in 2021-2024 in Frankrijk met 0,3 procent, In Duitsland met 2,4 procent en in Nederland met 4,6 procent. In België stijgt het reële loon per werknemer in die periode met 3 procent.

In vergelijking met de rest van Europa wordt de koopkracht in ons land al goed beschermd. De staking van vorige week voor nog sterkere loonstijgingen gaat dan ook voorbij aan de voor de hand liggende keerzijde van die loonstijgingen. Iemand moet die wel betalen.

Bedrijfswinsten onder druk 

Dat de sterke loonstijgingen in het kader van de indexering niet vanzelfsprekend zijn, blijkt ook vanuit het perspectief van de bedrijven. Die moeten de hogere loonkosten immers gefinancierd krijgen. Voor sommige bedrijven is dat geen probleem doordat die de hogere kosten vlot kunnen doorrekenen in hun verkoopprijzen. Maar volgens enquêtes zit minder dan één op vijf van de bedrijven in die positie. De helft van de bedrijven kan minder dan de helft van hun kostenstijgingen doorrekenen. Die moeten dat proberen op te vangen in hun winstmarges en/of met besparingen op die kosten. Een loonkostenstijging met 21 procent op drie jaar tijd wordt voor veel bedrijven een heel zware dobber. Volgens het Planbureau zullen de gemiddelde netto-winsten dit en volgend jaar duidelijk afnemen. Dat impliceert op termijn onvermijdelijk minder investeringen, minder aanwervingen en minder economische groei. Op langere termijn is dat een groter gevaar voor onze koopkracht dan de huidige inflatieopstoot.

Onzinnige staking

In België wordt al langer relatief veel gestaakt. De voorbije twintig jaar werd in Europa enkel in Griekenland, Spanje en Frankrijk nog meer gestaakt dan in België. Daarbij hoort wel de kanttekening dat tijdens de eurocrisis de beleidsmakers in Griekenland en Spanje noodgedwongen zeer pijnlijke maatregelen moesten nemen, zoals het snijden in de pensioenen. In België werden de voorbije twintig jaar weinig of geen pijnlijke maatregelen of besparingen genomen (hoewel het moment dat we niet meer anders kunnen hier allicht ook dichterbij komt). Ook de huidige staking voor koopkracht is vreemd gezien we in België al zowat de sterkste koopkrachtbescherming van heel Europa hebben. Tegen die achtergrond staken voor sterkere loonstijgingen getuigt van een heel kortzichtige kijk over hoe onze economie werkt en hoe onze welvaart gecreëerd wordt. 


Bart Van Craeynest is hoofdeconoom bij Voka en auteur van het boek Terug naar de feiten 

Meer