Volgens Spaans vicepremier Pablo Iglesias kan de Europese Unie niet overleven indien ze zich niet solidair opstelt met de landen die door de coronacrisis meest getroffen werden. In een interview met de Financial Times pleit hij voor de introductie van een basisinkomen voor de 450 miljoen inwoners van de Europese Unie.
Iglesias is de medeoprichter en secretaris-generaal van de linkse politieke beweging Podemos. Die vormt samen met de PSOE van premier Pedro Sánchez de Spaanse minderheidsregering.
Volgens Iglesias is de mutualisering van de Europese schulden de enige manier om de Unie te doen overleven. Zijn plannen voor een basisinkomen in de ganse Unie worden volgens hem gesteund door Italië en Portugal. Hoe dat inkomen gefinancierd moet worden – met EU-fondsen of vanuit de nationale begrotingen – wordt niet uitgelegd. Wel zou het basisinkomen in elk land verschillen, naargelang het bbp en het gemiddelde inkomen. Het plan wordt later deze maand door de 3 landen voorgesteld aan de andere EU-partners.
‘Ideologie van Thatcher en Blair is verleden tijd’
In het interview zegt Iglesias dat de ideologie van wijlen Margaret Thatcher en ex-premier Tony Blair voltooid verleden tijd is. ‘De Unie van de bezuinigingen en besparingsplannen – met het gebrek aan respect en solidariteit naar de zuiderse landen toe – zal niet overleven. Iedereen begrijpt dat we vandaag een staat nodig hebben die in de economie tussenkomt. De markteconomie wordt dan beter beschermd en garandeert zo een bepaalde vraag en algemeen welzijn.’
De snelle introductie van een basisinkomen is volgens Iglesias het beste mechanisme om gezinnen te helpen uit deze vernietigende crisis te komen.
Dat de Spaanse socialisten met Podemos een minderheidskabinet vormden zorgde in Spanje voor de nodige controverse. De figuur van Iglesias is niet onbesproken. Zo was hij een tijdlang presentator bij een radiozender die werd gefinancierd met Iraans geld. Ook stak hij zijn bewondering voor de regimes in Venezuela en Cuba nooit weg. Twee van de vijf ministers die Podemos in de regering Sànchez II telt zijn van duidelijke communistische signatuur.
1 miljoen Spaanse gezinnen krijgen snel een basisinkomen
Spanje wacht in ieder geval de reactie op de nieuwe voorstellen niet af. Vorige maand al raakte bekend dat het land een miljoen gezinnen een maandelijks basisinkomen gaat geven. Spanje wil op die manier vooral de armste huishoudens helpen, nu de coronavirusepidemie vooral hen treft. In een eerste tijd zal het basisinkomen aan tenminste een miljoen Spaanse gezinnen uit de meest precaire categorieën van de bevolking worden overgemaakt. 10% van de subsidie is voorbehouden aan eenoudergezinnen, 50% aan gezinnen met kinderen.
Over welk bedrag het gaat is nog niet bekend. Wel dat het een welkome aanvulling zal zijn voor het inkomen van vele gezinnen. Vandaag zou een vijfde van de Spaanse huishoudens minder dan 246 euro per maand aan inkomen hebben.
Pro en contra een basisinkomen
In bijna alle westerse landen staat het basisinkomen op de agenda. Wat nog meer opvalt is dat het steun krijgt vanuit diametraal tegenovergestelde ideologische bewegingen:
- Rechts ziet in het basisinkomen een manier om de overheid te vereenvoudigen. In vergelijking met een systeem dat bestaat uit talrijke sociale programma’s, met elk hun eigen formulieren, instituties en controleurs, is een gegarandeerd basisinkomen ook een garantie op administratieve vereenvoudiging.
- Conservatieven en libertariërs zijn ook gewonnen voor het idee om ontvangers van overheidssteun een som geld te geven die ze zelf naar eigen keuze mogen gebruiken in plaats van hen te verplichten hun uitkeringen aan bureaucratisch bepaalde zaken uit te geven.
- Links beschouwt het basisinkomen als een middel om mensen uit de armoede te helpen ontsnappen. Men wijst ter ondersteuning van dit argument vaak naar het experiment in de Canadese stad Dauphin. De inwoners daar kregen in de jaren 1970 zo’n inkomen. Niet enkel de armoede verdween er, maar meer mensen maakten er ook hun middelbare school af en de hospitaliseringsgraad ging omlaag.
- Tegenstanders vernoemen vooral de hoge kost van het plan en de vrees dat mensen minder zullen gaan werken. Uit het Canadese experiment blijkt echter dat dit laatste effect veel minder significant was dan verwacht.