Wijnexpert Frank Van der Auwera legt je piekfijn basisbegrippen uit de wijn- en drankenwereld uit
Je kent ze wel: de kaartjes waarop totale jaargangen per appellatie een individuele punten- of sterretjesscore krijgen. Ook al zijn ze voor veel handelaars, wijnliefhebbers en zeker speculanten soms de Heilige Graal, toch blijven zo’n generalisaties tussen ‘uitstekende’, ‘goede’, ‘matige’ of ‘slechte’ millésimes eigenlijk misleidend.
Natuurlijk zijn er oogsten die, zelfs in een heel productieland of heel Europa, kwalitatief mee- of tegenvallen, omdat de weerscondities tijdens de groeicyclus overal (on)gunstig bleken. Zo was de oogst 2014 in de meeste Europese appellaties kwalitatief matig, terwijl 2018 dan weer een homogener positief groepsplaatje liet zien.

Veel knikkers in het spel
Maar de meeste oogsten zijn wat de Fransen zo fraai ‘une année jalouse’ dopen. Waar domein X erin slaagt kwaliteitswijn af te leveren in zijn regio, bottelt buurdomein Y misschien toch een flutwijn. Er liggen immers zoveel knikkers in het spel: microklimaat, terroir, druivenrassen, wijnknowhow.
Eén hagelbui kan percelen vernietigen; en rotting of meeldauw kan de oogstkwaliteit letterlijk aantasten, terwijl de wijngaard enkele kilometers verderop onbeschadigd blijft. Vroegrijpende variëteiten kunnen in een warm jaar resulteren in te logge cuvées vol gestoofd fruit en weinig fraîcheur, terwijl de laatrijpende rassen aan dit risico ontsnappen en optimaal verder rijpen.
‘Dergelijke scores zijn niet de Stenen Tafelen van Mozes’
En dan is er nog de wijnmaker die beslist over factoren als de pluktiming (bijvoorbeeld in de koelte ‘s nachts?), druivenselectie, houtopvoeding of finale assemblage, al dan niet ondersteund door up-to-date technologie. Zo wordt elke oogst wel ‘une année jalouse’.
Kortom: benader die scores hooguit als ruwe leidraad, niet als de Stenen Tafelen van Mozes.
