De sanering van het gecontamineerde gebied rond de kerncentrale Dai-Ichi in Fukushima verloopt niet zoals was verhoopt. Dat zegt de milieugroep Greenpeace in een evaluatierapport over de werken die werden uitgevoerd om de gevolgen van de kernramp aan te pakken. Op 11 maart is het tien jaar gelden dat de kerncentrale in Fukushima door een aardbeving en tsunami zwaar werd beschadigd.
‘Terreinen die moesten worden gesaneerd, blijven nog altijd gecontamineerd,’ merkt Greenpeace op. ‘Ook in de decontaminatie-zone – een gebied dat volgens de Japanse overheid weer toegankelijk moest worden gemaakt en ook verscheidene woongemeenschappen omvat – blijkt slechts gemiddeld 15 procent van de terreinen te zijn gesaneerd.’
De milieugroep gaat daarmee in tegen de uitspraken van de Japanse overheid, die aangeeft dat het geselecteerde gebied in grote mate is gedecontamineerd. Volgens de Japanse overheid is het stralingsniveau in de woongebieden in de getroffen regio, dankzij de saneringsinspanningen, met gemiddeld 76 procent verminderd.
Gezondheidsrisico
Bovendien stelde Greenpeace dat zijn eigen stralingsonderzoeken de voorbije tien jaar consequent op metingen uitkwamen die boven de aangegeven niveaus van de overheid – ook in gebieden die voor het publiek zijn heropend – lagen.
‘Het opheffen van het evacuatiebevel op locaties waar de straling boven de veiligheidsniveaus blijft uitstijgen, stelt mensen mogelijk bloot aan een verhoogd risico op kanker,’ waarschuwt Greenpeace. ‘De contaminatie vormt nog altijd een reële bedreiging voor de menselijke gezondheid en het leefmilieu.’
Greenpeace vraagt dan ook dat de Japanse regering het terugkeerbeleid opnieuw zou opschorten. De Japanse overheid koestert plannen om zes gemeenten in de regio opnieuw open te stellen.
Inmiddels zegt Ono Akira, de verantwoordelijke van de kerncentrale, aan het voorziene tijdschema voor het ontmantelingsproces van de site vast te houden. Volgens de planning zou die operatie nog dertig tot veertig jaar in beslag nemen.
‘Ook een aantal recente complicaties zullen daarin geen verandering brengen,’ benadrukt Akira, verwijzend naar de aanwezigheid van 900 ton gesmolten brandstof in de drie beschadigde reactoren. Die problemen kunnen volgens hem het ontmantelingsproces weliswaar complexer maken, maar het blijft volgens Akira nog steeds de doelstelling om de werken in een periode van dertig tot veertig jaar af te ronden.
Tsjernobyl
Sommige experts tonen zich sceptisch over de mogelijkheid om de gesmolten brandstofresten te verwijderen. Zij suggereren de constructie van een beschermende sarcofaag, zoals ook bij de kerncentrale van Tsjernobyl is gebeurd.
‘De optie om de centrale te begraven zou uiteindelijk echter een groter risico kunnen vormen dan een gecontroleerde schoonmaak,’ meent Akira. ‘Bovendien zou die optie tevens een belemmering vormen voor de heropleving van de regio.’
Na de ramp met de kerncentrale werd beslist om rond Fukushima ongeveer 160.000 mensen te evacueren. Nog altijd 36.000 personen zijn nog steeds niet naar hun vroegere thuis kunnen terugkeren.
(jvdh)