Deze week ging het gebeuren! Eindelijk ging de zogenaamde ‘gouden generatie’ van onze nationale voetbalploeg België een prijs schenken. Maar voor de vierde keer in vier jaar tijd slaagden de Rode Duivels er zelfs niet eens in om de finale te bereiken van een voetbaltornooi. Wie objectief naar die periode kijkt, kan niet anders dan concluderen dat bondscoach Roberto Martinez de beste jaren van onze unieke generatie verprutst heeft.
50 van zijn 65 interlands als bondscoach van België won Roberto Martinez, 9 keer speelde hij gelijk en amper 6 keer werd verloren. Goed voor een gemiddelde van 2,45 punten per wedstrijd. Geen enkele trainer van de Rode Duivels kan betere cijfers voorleggen. Dat Marc Wilmots in dat klassement tweede staat met 2,18 punten per wedstrijd en de legendarische Guy Thys niet eens de top tien haalt, toont aan hoe bedrieglijk cijfers vaak kunnen zijn.
Roberto Martinez bij gebrek aan alternatief
Feit is dat Roberto Martinez vijf jaar geleden – en alvast sorry aan de selectie van Mexico ’86 – de beste generatie Belgische voetballers ooit in zijn schoot geworpen kreeg. Zijn benoeming als bondscoach was geen eenvoudig proces geweest. Jaren daarvoor had Marc Wilmots ervoor gezorgd dat buitenlandse toptrainers, ondanks het onmiskenbare talent in de selectie van de Rode Duivels, twijfelden of er met die spelers prijzen konden gewonnen worden. Veel budget om grote namen toch te overtuigen, was er ook niet beschikbaar bij de Koninklijke Belgische Voetbalbond (KBVB).
En zo kwam de bond na een lange zoektocht uit Roberto Martinez, een Spanjaard die al de helft van zijn leven in Engeland woonde, voetbalde en coachte. Dat hij in zijn negen jaar als trainer slechts één prijs pakte (de FA Cup met Wigan in 2013) en clubs het over het algemeen slechter deden na zijn komst dan voordien, bleek geen probleem. Martinez was niet te duur, kende de competitie waar het grootste deel van onze sterspelers speelden … en veel andere keuze was er eigenlijk niet voor de KBVB.
Feilloos in kwalificaties, te kort op grote momenten
Toch werd Roberto Martinez door veel Belgische voetbalfans meteen omarmd en leek iedereen weer te geloven dat er grote successen zaten aan te komen met de Rode Duivels. Zijn zogenaamde goede resultaten rechtvaardigden volgens heel wat analisten dat optimisme. België had zich namelijk met 28 op 30 en fenomenaal doelsaldo weten te plaatsen voor het wereldkampioenschap voetbal in 2018 in Rusland. Dat de tegenstanders in die kwalificatie luisterden naar de namen Bosnië & Herzegovina, Estland, Cyprus, Gibraltar en Griekenland leek iedereen over het hoofd te zien. Bovendien was er thuis tegen Griekenland, de nummer 44 van de wereld, een doelpunt van Romelu Lukaku in de slotminuut nodig om een pijnlijke nederlaag te vermijden.
Ook op het WK bleef een echte test aanvankelijk uit. Na makkelijke en verwachte zeges tegen het nietige Panama en Tunesië bleek de derde poulewedstrijd tegen Engeland echter geen belang te hebben. En zo stond Roberto Martinez met de Rode Duivels ineens in de tweede ronde van een WK zonder dat zijn vaak bejubelde systeem ooit in een wedstrijd met inzet echt op de proef gesteld was. Wat volgde tegen Japan was een van de meest memorabele interlands uit de Belgische voetbalgeschiedenis, al had dat niet met het niveau, maar enkel met de spanning en de iconische winning goal Nacer Chadli te maken. De trieste, objectieve waarheid was dat de Rode Duivels ei zo na uitgeschakeld waren in de achtste finale van het WK door de toenmalige nummer 50 op de FIFA-ranking.
Na die thriller tegen Japan trof België in de kwartfinale met Brazilië een van de topfavorieten op de wereldtitel. Twee vroege doelpunten, een ijzersterke Thibaut Courtois en een beetje geluk brachten heel het land in een delirium. Overal in België werden al voorzichtig plannen gemaakt om de Rode Duivels tijdens één groot volksfeest aan te moedigen de finale het WK.
Achteraf zou blijken dat de overwinning tegen Brazilië de enige keer in vijf jaar tijd is dat de Rode Duivels onder Roberto Martinez een echt topland op een belangrijk moment konden kloppen. In de halve finale van het WK 2018 tegen Frankrijk werd pijnlijk duidelijk waarom Martinez niet de kwaliteiten heeft als coach die nodig zijn om de gouden generatie van België aan een prijs te helpen. Die gebreken zouden ook de komende tornooien opnieuw de kop op steken, zowel bij de pijnlijke 5-2-nederlaag in de voorronde van de vorige Nations League, in de kwartfinale van het EK tegen Italië of nu weer in de halve finale van de Nations League tegen Frankrijk.
Blijven vasthouden aan dezelfde spelers
De zege tegen Brazilië op het WK 2018 was een prachtig moment voor het Belgisch voetbal, maar kwam ook met een zware prijs. Thomas Meunier, cruciaal als rechterflank in de 3-5-2 van Roberto Martinez, had namelijk zijn tweede gele kaart van het tornooi gepakt en was geschorst voor de halve finale. In de Belgische selectie zat met Nacer Chadli maar één speler die ook gewoon was om op die positie te spelen. Dat die in Engeland bij West Brom een heel jaar bijna niet aan spelen was gekomen, bleek voor Martinez geen probleem: Chadli was Rode Duivel voor de komst van de Spanjaard en zal dat blijven tot Martinez weg is.
Jammer genoeg was Chadli op de andere flank al in de ploeg gebracht na de zwakke wedstrijd van de compleet uit vorm zijnde Yannick Carrasco – bezig aan zijn eerste seizoen in China – tegen Japan. De verrassing uit de hoge hoed van Martinez tegen Frankrijk was Mousa Dembélé, iemand die in zijn carrière nog nooit op die positie had gespeeld. Ondertussen zat iemand als Timothy Castagne, de gedroomde vervanger en juist een sterk eerste seizoen afgewerkt bij Atalanta in de Serie A, thuis in de zetel.
Ook de volgende tornooien zou keer op keer blijken hoe weinig Roberto Martinez zijn kern of zijn basis durfde te vernieuwen. Christian Benteke scoorde drie seizoenen lang in Engeland zo goed als niet, maar mocht zijn om de zoveel maanden opmaken voor een tripje met de Rode Duivels en ook de 35-jarige Thomas Vermaelen wordt nog steeds opgeroepen uit Japan als de coronamaatregelen het toestaan.
Deze week rekende Martinez dan weer op Toby Alderweireld, ondertussen spelend voor Al Duhail in Qatar, om de gevreesde aanval van de Fransen af te stoppen. Dat Kylian Mbappé veel te snel is voor Alderweireld werd meermaals pijnlijk duidelijk. Ondertussen zat Sebastiaan Bornauw, basisspeler voor Wolfsburg in de Champions League, thuis. Op hetzelfde moment zaten met Hans Vanaken en Charles De Ketelaere twee Bruggelingen in topvorm vanop de bank toe te kijken hoe onder andere een uit vorm zijnde Axel Witsel geen grip kreeg op het middenveld.
Nooit ingrijpen tijdens de wedstrijd
Dat brengt ons meteen bij het tweede pijnpunt van Roberto Martinez. De bondscoach lijkt niet in staat om tijdens een wedstrijd in te grijpen en van plan te veranderen als het niet verloopt zoals gehoopt. Daarnaast blijkt hij ook een grondige hekel te hebben aan wissels en valt het te betwijfelen of hij zelfs beseft dat er sinds enige tijd vijf wissels in plaats van drie toegelaten zijn.
Die koppigheid kostte de Rode Duivels op het afgelopen EK mogelijks de Europese titel. Tegen Portugal weigerde Martinez namelijk om de pas terug fitte en blessuregevoelige Eden Hazard – ondanks de voorsprong – te wisselen. In een keiharde wedstrijd waarin de Portugezen al Kevin De Bruyne van het veld hadden geschopt moest de frêle Hazard maar blijven draven tot hij een spierscheur opliep in de 87ste minuut. Gevolg: geen Eden Hazard om de stugge verdediging van de Italianen open te breken in de kwartfinale.
Die wedstrijd maakte verder nog heel wat andere gebreken van Martinez als coach duidelijk. Al heel snel werd duidelijk dat de tactiek van de Italianen heel goed aangepast was aan die van België, dat zoals altijd bij Martinez “wilde uitgaan van eigen sterkte”. Iedere voetbalfan had aan de rust – ondanks de late 1-2 – echter door dat die “eigen sterkte” niet zou volstaan om de Azzurri uit te schakelen. De oplossing van Roberto Martinez? Wachten tot de 70ste minuut om dan Dries Mertens, bezig aan een zwak tornooi, en zijn geliefde Nacer Chadli in te brengen. Die laatste moest er enkele minuten later door een blessure alweer af voor Dennis Praet, maar meer ingrepen kwamen er niet langs Belgische zijde. Italië kon de wedstrijd dus zonder problemen uitspelen en zou uiteindelijk Europees kampioen worden. We durven gerust stellen dat het resultaat er omgekeerd had kunnen uitzien als die andere Roberto (Mancini) in plaats van Italiaans Belgisch bondscoach was geweest.
Met nieuwe bondscoach laatste kans grijpen op WK in 2022
Je moet al een grote optimistisch zijn om nog écht te geloven in een Belgische wereldtitel in 2022 in Qatar, maar als we die laatste kans van deze gouden generatie willen grijpen, zal het met een andere bondscoach moeten zijn. Roberto Martinez nog een jaar laten doordoen zoals hij bezig is, brengt alleen maar meer van hetzelfde: makkelijke zeges tegen kleinere ploegen, maar kansloos als het er echt om draait.
Kunnen we na vijf jaar echt zeggen dat Roberto Martinez een goede bondscoach is geweest voor de Rode Duivels? Hij heeft inderdaad betere resultaten geboekt dan zijn voorganger Marc Wilmots en bracht België naar de eerste plaats op de FIFA-ranking. Maar hij kreeg ook een meer volwassen spelersgroep die al de ervaring had van twee grote tornooien. Bovendien zijn enkel sterspelers zoals Kevin De Bruyne en Romelu Lukaku de voorbije jaren uitgegroeid tot absolute sterkhouders bij hun club, een niveau dat ze doortrekken naar de nationale ploeg.
Feit is dat België gezegend geweest is met een generatie schitterende vol voetballers en dat de kans heel groot is dat die voor altijd bekend zal staan als de generatie die het nooit echt kon waarmaken. En dat is voor een groot stuk op het conto te schrijven van Roberto Martinez.