België is een van de weinige landen ter wereld waar de lonen automatisch geïndexeerd worden als de levensduurte stijgt. Door de hoge inflatie van de afgelopen maanden zien de bedrijven in ons land de loonkosten dan ook fors toenemen. De werkgeversorganisatie Voka pleit daarom voor een indexsprong, waarbij de aanpassing een keertje overgeslagen wordt. Werknemers zouden wel eenmalig een premie van 500 euro netto krijgen als compensatie.
Net zoals in tal van andere landen moeten we ook in België het hoofd bieden aan een torenhoge inflatie. In mei is het leven in ons land 8,97 procent duurder geworden. De Belgische lonen worden weliswaar aangepast als de levensduurte stijgt, Dat gebeurt dankzij de automatische loonindexering, waardoor de koopkracht gemiddeld genomen intact blijft.
Overschrijding spilindex
Bij de overheid treedt het mechanisme in werking zodra de zogenaamde spilindex wordt overschreden. De berekening gebeurt op basis van het afgevlakte gezondheidsindexcijfer, een gemiddelde van vier (opeenvolgende) maanden. Die spilindex werd dit jaar al meermaals overschreden, met stijgende ambtenarenlonen en sociale uitkeringen als gevolg.
Volgens de meest recente prognose van het Federaal Planbureau zal de spilindex in september opnieuw worden overschreden. Daardoor zullen de sociale uitkeringen en de ambtenarenlonen in de daaropvolgende maanden voor de vierde keer dit jaar worden opgetrokken. Bij elke overschrijding van de spilindex worden die inkomens verhoogd met 2 procent.
Loonkostenprobleem
De lonen in de privésector worden doorgaans op een ander moment aangepast, afhankelijk van het paritair comité. Hoe dan ook baart die snelle opeenvolging van indexeringen de bedrijven zorgen. Zij zien immers de loonkosten oplopen.
In een enquête van Voka geeft bijna 9 op de 10 ondernemingen aan dat een indexaanpassing overwogen moet worden om de stijgende loonkosten binnen de perken te houden. Daarom stelt de werkgeversorganisatie een indexsprong van 3 procent voor, gecompenseerd met een nettopremie van 500 euro voor iedereen. Zo’n indexsprong zou betekenen dat de lonen in de periode 2022-2024 niet met 15,2 procent, maar wel met 12,2 procent zouden stijgen. “Wat nog altijd duidelijk sneller is dan in de buurlanden”, aldus Voka.
Volgens Voka is zo’n premie overigens in het voordeel van alle partijen. “Een gecorrigeerde indexsprong geeft bedrijven ademruimte, beperkt de verwachte loonhandicap en de nettopremie helpt mensen meteen bij het betalen van hun facturen”, luidt de redenering.
Belgische loonhandicap
“Het huidige ritme aan loonindexeringen in België doet onze loonkostenhandicap ten opzichte van onze buurlanden oplopen tot 6 procent. Dat betekent heel concreet dat onze bedrijven zwakker staan tegenover concurrenten uit het buitenland”, merkt Hans Maertens, gedelegeerd bestuurder van Voka, op. “We zien onze marges krimpen en onze opgebouwde buffers in sneltempo verdampen. Onze vleugels om samen te kunnen groeien, worden geknipt door de automatische loonindexering.”
Hij roept ook op om de loonnormwet te respecteren. Volgens die wet moet de opgebouwde loonhandicap bij een volgend loonoverleg gecorrigeerd worden. “Het gevolg is dat er in de periode ‘23-‘24 geen enkele ruimte zal zijn voor een reële loonstijging. Allicht zou het zelfs tot in 2028 duren vooraleer er weer marge is voor loonsverhogingen”, klinkt het.
Ook in de politieke wereld gaan er hier en daar stemmen op om iets te doen aan de automatische loonindexering. Vlaams Parlementslid Mercedes Van Volcem (Open Vld) riep in april bijvoorbeeld op om de loonindexering in te perken. “Niets doen zal leiden tot een spiraal van prijsstijgingen en recessie, wat tot collectieve verarming zal leiden”, klonk het.
Komt er een indexsprong?
De kans dat er een indexsprong of een aanpassing van de automatische indexering komt, is eerder klein. Egbert Lachaert, voorzitter van Open VLD, liet dinsdag alvast weten dat zoiets niet op de regeringstafel ligt. “Ik stel wel vast dat er een groep mensen is met een lager loon of het middenloon die het echt wel heel moeilijk heeft vandaag. Dat voel je, dat zijn mensen die geen bedrijfswagen of tankkaart hebben en die tussen 2.000 en 3.000 euro verdienen. Voor hen weegt deze crisis heel zwaar”, zei hij.
De hoge loonkosten in ons land kwamen eerder deze week ook aan bod in het socio-economisch rapport over België van de OESO. Volgens de organisatie is de aangekondigde fiscale hervorming broodnodig om de lasten op de laagste lonen te verlagen. Ter compensatie zou de federale regering spaargeld en beleggingen zwaarder kunnen belasten. “Overweeg een progressief belastingtarief in te voeren voor de belasting van alle soorten kapitaal, als onderdeel van een brede belastinghervorming”, klinkt het.
(evb)