Het opgebouwde vermogen van vrouwen bij hun pensionering ligt in ons land gemiddeld 25 procent lager dan dat van mannen. Dat blijkt uit een wereldwijde studie van verzekeringsadviseur WTW.
WTW (Willis Towers Watson) onderzocht per land hoe groot de welvaartskloof is tussen mannen en vrouwen bij het bereiken van de pensioenleeftijd op basis van hun carrièrejaren en andere gegevens over de arbeidsmarkt. Wereldwijd blijkt dat het vermogen van de vrouwen bij pensionering minstens 10 procent en in sommige landen (bijvoorbeeld Nigeria en Argentinië) zelfs circa 40 procent lager ligt dan dat van de mannen.
In België beschikken vrouwen bij pensionering over gemiddeld 75 procent van het vergelijkbaar opgebouwde vermogen van de mannen. Daarmee scoort ons land iets beter dan het wereldwijde gemiddelde (74 procent). In Nederland is de genderkloof bij pensioenopbouw (70 procent) het grootst van alle onderzochte Europese landen.
De “Wealth Equity Index” (WEI) van WTW

Genderkloof
De pensioenkloof, die ook vastgesteld wordt in andere studies, is deels het gevolg van de genderkloof tijdens de loopbaan, waarbij vrouwen in vergelijkbare functies vaak minder verdienen – en dus minder pensioenrechten opbouwen – dan hun mannelijke tegenhangers, zo bleek onder meer uit een eerdere studie van WTW. Maar ook de loopbaanonderbrekingen die vrouwen nemen voor hun kinderen spelen uiteraard een rol.
“De belangrijkste factoren voor de vermogensongelijkheid tussen mannen en vrouwen zijn de onderlinge loonverschillen en de vertraagde carrièrepaden van vrouwen”, schrijft de adviesgroep. “Daarnaast beïnvloeden verschillen in financiële kennis en de zorgtaken buiten het werk de deelname van vrouwen aan betaalde tewerkstelling waarmee ze vermogen zouden kunnen opbouwen.”
(ns)