Hello Bank, de digitale bank van BNP Paribas, overschrijdt de kaap van 500.000 klanten in België. Het Spaanse Santander lanceert in Nederland zijn digitale dochter Openbank. Of hoe 170 jaar oude instituten het gras voor de voeten van de jonkies uit de techwereld wegmaaien.
Het duurde langer dan gedacht, maar Hello Bank heeft in België de kaap van 500.000 klanten overschreden. De teller kwam eind 2019 uit op 506.000, zo maakte de Franse moedergroep BNP Paribas bekend bij zijn jaarcijfers. Hello Bank bereikt naar eigen zeggen 1 op de 3 Belgische jongeren onder 28 jaar.
Hello Bank is een grensoverschrijdend project van BNP Paribas in België, Frankrijk, Italië en Duitsland. De volledig digitale bank zonder bakstenen kantoren werd in 2013 gelanceerd. Alles verloopt via smartphone, laptop of tablet en het call center. De inspiratie kwam van techspelers als Uber of Spotify.
Meer dan elders ligt in België de nadruk op het aantrekken van jonge klanten, met gunsttarieven tot 28 jaar. Het overgrote deel stapt na die leeftijd over naar de grote zusterbank, BNP Paribas Fortis. Die focus is niet toevallig, want ook jonge fintechspelers als het Duitse N26 of het Britse Revolut, ook ‘neobanken’ genoemd, lonken naar de veelal jonge klanten die geen voeling hebben met het traditionele bankkantoor. N26 zegt naar ongeveer 100.000 Belgische klanten gegroeid te zijn en Revolut mikt op even veel.
Vertrouwen
Revolut (2013) en N26 (2015) zijn in dezelfde periode ontstaan als Hello Bank (2013). Die laatste speler kan wel terugvallen op BNP Paribas, dat voorlopers heeft tot in 1848. Zo’n traditionele moedergroep is waar veel fintechspelers in hun beginjaren allergisch voor waren, maar blijkt op het terrein een grote troef te zijn, omdat zij bij het publiek een gevoel van zekerheid opwekt.
‘Gaat om onverschilligheid bij de klanten, of hebben ze minder vertrouwen in de nieuwe spelers? Ze stappen in elk geval niet zomaar over. Het lijkt erop dat het aspect ‘vertrouwen’ een belangrijke rol speelt bij de keuze van een bank’, zegt expert Rik Coeckelbergs van The Banking Scene, een platform voor bankiers en fintechspelers.
De ruggensteun van een gevestigde groep speelt op een tweede manier mee. ‘BNP Paribas Fortis is de Belgische marktleider en heeft dus de middelen om met grote campagnes het jonge publiek voor Hello Bank warm te maken.’ Die marketing power hebben de neobanken niet.
Stuntrente
Nog een andere ‘bankdinosaurus’ laat van zich spreken op het terrein van de neobanken. De Spaanse reus Banco Santander, ontstaan in 1857, lanceerde deze week zijn digitale dochter Openbank in Nederland.
Naast zijn digitale diensten in sparen en beleggen gooit Openbank ook kortingen bij kledingketens als Cortefiel of Springfield in de strijd. Om snel klanten te lokken, biedt Openbank de Nederlandse spaarders 2 procent rente aan, wat uitzonderlijk hoog is in het huidige lagerenteklimaat. Er zijn wel voorwaarden aan verbonden.
‘Dat Openbank met zo’n hoge spaarrente uitpakt, kan er wijzen dat de beste digitale klantbeleving op zichzelf niet overtuigend genoeg is om de consument van bank te doen veranderen. Santander denkt blijkbaar dat er een bijkomende financiële prikkel nodig is’, zegt Coeckelbergs. ‘Het valt ook nog af te wachten of Openbank een volwaardige digitale bank wordt in Nederland. De lancering doet me wat denken aan de IJslandse banken als Kaupthing, die er vooral op gericht waren spaargelden aan te trekken.’
Openbank werd eind vorig jaar ook gelanceerd in Duitsland. Leuk detail, mocht er ook een Belgische lancering komen: de domeinnaam openbank.be is al enkele jaren in handen van techondernemer Toon Vanagt.
Universeel versus lokaal
Worden de neobanken volledig afgeblokt door de traditionele bankreuzen? Dat zal afhangen van de financiële slagkracht van de nieuwe technologiespelers. Mogelijk zullen ze ook allianties aangaan met lokale banken. Coeckelbergs: ‘Het model van de jonge internetbanken is gebaseerd op lage kosten, via een universeel aanbod in meerdere landen om zo schaal te creëren. Maar om verder door te breken, zijn er ook lokale diensten nodig. Specifieke bancaire diensten per land uitbouwen, leidt evenwel tot hogere kosten.’
Wellicht zal niet elke neobank de concurrentiestrijd overleven. Maar de traditionele banken hebben evenmin gewonnen spel. Coeckelbergs: ‘Doe maar eens een rondvraag bij vrienden. Iedereen zal klagen over de klantbeleving bij zijn bank. Er is dus nog veel ruimte voor verbetering.’