De Hongaarse premier Viktor Orbán heeft een plan voor een wereldwijde minimumvennootschapsbelasting ‘absurd’ genoemd. Het zou volgens hem tot gevolg hebben dat de Centraal-Europese EU-lidstaat ‘van investeringen wordt beroofd’.
De ministers van Financiën van de G7 zijn afgelopen weekend overeengekomen om te proberen de grootste bedrijven ter wereld te dwingen een minimumvennootschapsbelasting van 15 procent te betalen.
Dat is ruim boven het tarief van 9 procent dat Orbán in Hongarije heeft ingevoerd. De EU heeft voor de meeste belastingzaken unanimiteit onder haar lidstaten nodig, dus onenigheid binnen de handelszone kan een internationale overeenkomst bemoeilijken, schrijft persbureau Bloomberg.
‘Ik vind het absurd dat een mondiale organisatie ons vertelt wat voor soort belasting we wel of niet moeten hebben in Hongarije’, zei Orbán op een conferentie in Boedapest vandaag. Hij zei dat de lage vennootschapsbelasting in Hongarije échte investeringen aantrekt, in tegenstelling tot belastingparadijzen.
Dwarsligger
Elk internationaal plan om de vennootschapsbelasting te stroomlijnen, zal jaren vergen, voorspelde Orbán. Ook zei hij dat Hongarije met een noodplan moet komen zodat het in elk geval investeringen kan blijven aantrekken.
Orbán geldt als dwarsligger binnen de EU. Zo heeft hij bijvoorbeeld op verschillende terreinen de banden met China aangehaald. Daar kwam veel kritiek op voor de vele mensenrechtenschendingen die er onder het CCP-regime in China plaatsvinden.