“De oorlog in Oekraïne wordt in stand gehouden door de industrie, die zo meer wapens kan verkopen, en meer winst kan opstrijken”. Een argument dat vaak wordt opgeworpen in de context van de Russische invasie van Oekraïne. Maar klopt het? De cijfers vertellen alvast een ander verhaal.
Oorlog in Oekraïne blijkt (nog) geen geldkoe voor Europese defensie-industrie

Waarom is dit belangrijk?
De invasie van Oekraïne ging ondertussen al bijna anderhalf jaar geleden van start. Langs pacifistische zijde wordt Oekraïne opgeroepen om zo snel mogelijk een vrede te onderhandelen, waarbij het zelf verregaande concessies moet doen om Rusland tevreden te stellen. Het gaat daarbij om prijsgeven van gebied, zelfs territorium dat niet bezet is door Rusland, en het toegeven aan de Russische eis dat het land nooit lid zou worden van de Europese Unie of de NAVO. Oekraïne is zelf, om logische redenen, niet al te happig om dit te doen, en verwacht dat het door het terugwinnen van gebied, door een fors tegenoffensief, een veel gunstigere onderhandelingspositie zal kunnen afdwingen.In het nieuws: Het Westen gebruikt forse taal, om zich achter het Oekraïense verzet te scharen. Maar die woorden zetten de landen maar mondjesmaat om in daden.
- Politici van zowat elk Europees land riepen al op om de eigen legers fors te gaan versterken. Door grotere voorraden aan te leggen, van voertuigen, wapens en munitie, kan terwijl ook veel meer vertrekken naar Oekraïne. Daar bovenop schaalt de industrie zijn productie fors op, waarmee ook naar de toekomst toe het bijmaken van middelen voor Oekraïne moet mogelijk zijn.
- In de praktijk ligt het net wat moeilijker. Verschillende bedrijven, waaronder het Zweedse Saab, Nammo uit Noorwegen, Rheinmetall in Duitsland en de Franse grootmachten Nexter en MBDA wendde hun eigen geld aan om de productie op te schalen. “We nemen wat risico”, zo verteld Saab-CEO Michael Johansson aan Politico. Saab, en de andere bedrijven, hopen langetermijnscontracten te kunnen strikken van kopers om hun kas weer aan te vullen.
- Die contracten blijven voorlopig echter uit. In maart maakte de Europese Unie wel bekend op zoek te gaan naar één miljoen artilleriegranaten voor Oekraïne, stuk voor stuk gemaakt door fabrikanten in EU-landen. Dat werd in april omgezet in ASAP, de ‘Act in Support of Ammunition Production’. Die verordening moet 500 miljoen euro vrijmaken voor de industrie, om de productie op te schalen. De uitvoering van het volledige plan, waarbij de lidstaten in eerste instantie hun eigen voorraden doneren aan Oekraïne, loopt echter trager van verwacht.
Waarom? Waarom zijn de Europese lidstaten zo traag met het bijbestellen van munitie?
- Sinds het einde van de Koude Oorlog stonden de Europese landen niet echt voor grote uitdagingen. De oorlogen in het Midden-Oosten werden vooral door de Verenigde Staten uitgevoerd, waarbij vanuit Europa wel flink wat ondersteuning kwam. Bij de conflicten in de Balkan, in de jaren 90, bestond de steun vanuit de NAVO aan Bosnië en Kroatië vooral uit het uitvoeren van bombardementen, net zoals bij de oorlog in Afghanistan en tegen Islamitische Staat.
- Een ander continent waar het Westen hard op inzet is Afrika, waar het de wapens opneemt tegen rebellen en terroristische organisaties. Dergelijke gevechten vereisen vaak veel lichtere bewapening; Franse Leclerc-tanks zullen niet snel in grote hoeveelheden rondrijden in Mali.
- De oorlog in Oekraïne schudt de Unie wel wakker, en toont aan dat grotere conflicten, waarbij tanks en zware artillerie essentieel zijn, nog steeds een fenomeen van vandaag is. Verschillende landen, met België als beste voorbeeld, bouwden sinds de jaren 2000 hun zware capaciteit stevig af, en wordt nu met de nieuwe werkelijkheid geconfronteerd.
En toch: De industrie wijst niet met de beschuldigende vinger naar de politiek.
- Op politiek vlak wordt namelijk heel wat ondernomen om de fouten uit het verleden recht te zetten. Zo bewegen steeds meer landen naar een defensiebudget dat 2 procent van het bruto binnenlands product bedraagt, wat geëist wordt door de NAVO. Plots weer fors gaan investeren blijkt in de praktijk echter niet zo makkelijk.
- Het leger uitrusten met honderden nieuwe tanks of vliegtuigen mag dan wel leuk zijn, je hebt ook het personeel nodig om ermee te kunnen werken. De besparingen, vooral op vlak van personeel, zijn niet zo simpel terug te draaien. De afgelopen jaren krimpten de personeelsbestanden van de meeste legers, maar ook van de defensiebedrijven. Het bureaucratische luik is dus veel lastiger terug te draaien dan gewoon politieke beslissingen.
- “Europese bedrijven hebben de productiecapaciteit waar de overheden voor betalen. Je kan ingrijpen op de korte termijn, maar als je een fundamentele verandering wilt in capaciteiten en voorraden, gaat het over miljarden euro’s over de volgende tien jaren”, zo zegt Tom Waldwyn, onderzoeksmedewerker voor denktank International Institute for Strategic Studies.