Ondernemen blijft de bron van welvaart

Een topmanager van een multinational merkte eens op dat de reden waarom hij en niemand anders de CEO is, neerkomt op de eenvoudige vaststelling dat er nu eenmaal slechts één de ’topdog’ kan zijn. Stellen dat er in een onderneming van meer dan 100.000 werknemers maar één individu zou rondlopen dat zijn job aankan, leek hem regelrecht ridicuul. Een succesvolle ondernemer laat zich in tegenstelling tot een manager niet selecteren door een hr-dienst, raad van bestuur of headhunter. Voor de ondernemer zal enkel de tijd uitwijzen of zijn product en aanpak de concurrentiestrijd op de markt overleeft. Daarin kan de verklaring gezocht worden waarom men over het loon van een topmanager eeuwig blijft discussiëren, terwijl een ondernemer toch iets sneller zijn verdiensten gegund wordt. In België blijft het natuurlijk altijd gevaarlijk om je hoofd boven het maaiveld uit te steken, maar toch. Mensen blijken ondernemers vooral te associëren met zij die risico nemen. Het zijn zij die hun lot in eigen hand nemen en vanuit een sterke geldingsdrang een winstgevende activiteit proberen te ontwikkelen. 

Een paradox is dat het gros van de ondernemingen klein zijn – in België bijvoorbeeld telt meer dan 98,8 procent van de ondernemingen minder dan 50 werknemers – maar dat de grotere bedrijven wel disproportioneel het meeste aandacht krijgen. De zakenkrant Financial Times spendeert 95 procent van zijn pagina’s aan grote ondernemingen. Ook vanuit de overheid wordt onevenredig veel aandacht en energie gestopt in grote ondernemingen. Vóór de jaren 70 regeerde vooral de idee van ‘big is beautiful’, waarbij politici vooral hun contacten met grote bedrijven verzorgden. Sindsdien wordt toch meer ingezien dat kleine ondernemingen en nieuwe starters niet alleen in termen van werkgelegenheid erg belangrijk zijn, maar ook voor een gezonde concurrentie met lage prijzen essentieel zijn. In de jaren 50 van de vorige eeuw maakten zelfstandige ondernemers nog bijna een derde van de werkgelegenheid uit, tegen 17 procent vandaag. 

Volgens de Franse historicus Fernand Braudel maakten ze vóór de industriële revolutie zelfs meer dan 50 procent van de werkende bevolking uit. De industrialisering heeft zeker haar tol geëist wat het zelfstandig ondernemerschap betreft. Sinds de jaren 80 vindt er echter een heropleving plaats die door de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling destijds in een befaamd rapport met enige overdrijving ‘de renaissance van het ondernemerschap’ gelabeld werd. Nu is het wel zo dat een aantal technologische factoren het kleine ondernemerschap nieuwe kansen biedt. 

‘Locus of control’

Denk maar aan het belang van personal computers in de dienstensector. De tertialisering van de economie stimuleert dan ook een andere structuur dan die van de typische verticale geïntegreerde industriële sector. Een deel van de ondernemers is het geworden uit bittere noodzaak, terwijl anderen er actief voor kozen in te spelen op een zakelijke opportuniteit. Voor de eerste groep zijn eerder ‘pushfactoren’ zoals geringe jobkansen wegens hoge werkloosheid een aanleiding geweest. Dat kan wellicht ook verklaren waarom in Vlaanderen het aandeel zelfstandigen in de bevolking wel hoger ligt dan in Wallonië, maar een lager aandeel vertegenwoordigt in het totaal aantal werkzame personen. Uit enquêtes blijkt dat werknemers in loondienst, meer dan zelfstandigen, succes van een eigen zaak eerder toeschrijven aan omgevingsfactoren in plaats van aan de bekwaamheid van de manager. In de literatuur spreekt men over de ‘locus of control’, waarbij ondernemers meer geloven in de maakbaarheid van succes. Het zal in die context geen verrassing zijn dat slechts 23 procent van de Amerikanen stelt dat faalangst hen verhindert een eigen zaak op te starten, tegen 35 procent van de Europeanen. Psychologen schrijven aan ondernemers vooral eigenschappen toe zoals proactiviteit, engagement tegenover anderen, persoonlijk verantwoordelijkheidsgevoel en afkeer van repetitief werk. Soms stelt men ook wel dat mensen die ondernemer worden gewoon irrationeel optimist zijn. Dat lijkt toch wel iets te kort door de bocht: ondernemers compenseren tegenvallers door extra hard te werken, in tegenstelling tot anderen die eerder bij de pakken blijven zitten als het tegenzit. 


 De auteur Ivan Van de Cloot is hoofdeconoom van de denktank Itinera Institute.

Meer