De kloof tussen werken en niet-werken is bijzonder klein in België, zo blijkt uit nieuwe cijfers van Eurostat.
- Statistiekbureau Eurostat berekende het verschil tussen werken en niet-werken in Europa. Daarbij ging het uit van de financiële situatie van een alleenstaande werkloze en vergeleek dat met hoeveel geld hij erbij krijgt als die een laagbetaalde job aanneemt, na aftrek van belastingen. Eurostat ging voor België daarbij uit van een nettoloon van 1.783 euro per maand, twee derde van het gemiddelde inkomen.
- Wat blijkt nu: doordat een werknemer in België hogere belastingen betaalt en van een lagere sociale bijstand geniet dan een werkloze, ziet die liefst 94,6 procent van zijn loon verloren gaan. Of anders gezegd: door te gaan werken neemt het inkomen slechts met 6 procent toe.
- Deze zogeheten werkloosheidsval is in België het grootst van alle Europese landen. Gemiddeld bedraagt die in Europa 70,88 procent. Van de buurlanden komt enkel Luxemburg in de buurt van het Belgische cijfer.
- De kloof tussen werken en niet-werken verkleint ook. Uit eerdere berekeningen blijkt dat Belgen er in 2021 met 9 procent en in 2022 met 7 procent op vooruit gingen als ze een job aannamen.
- Oorzaken voor die kleine kloof zijn de verhogingen van de minimumpensioenen, leeflonen en werkloosheidsuitkeringen, terwijl de lonen ondanks de automatische indexering niet bijzonder veel stegen.