De Nationale Bank waarschuwt voor een “nooit geziene” stijging van de loonkosten bij de Belgische bedrijven, een gevolg van de hoge inflatie en de typisch Belgische loonindexering. De nieuwe cijfers zullen het onvermijdelijke debat over de loonindex verder aanzwengelen.
Het mechanisme is bekend: de automatische aanpassing van de lonen (en ook uitkeringen) gebeurt op basis van de gezondheidsindex, een prijzenbarometer die de prijzen van aardgas en elektriciteit omvat. Omdat die energieprijzen als een raket de hoogte inschoten, staan er automatische loonsverhogingen in het verschiet. Dat is goed nieuws voor de werknemer die zo zijn koopkracht behoudt, maar slecht nieuws voor de bedrijven die hun personeelskosten zien oplopen.
Volgens de prognoses van de Nationale Bank (NBB) gaan de loonkosten per uur gemiddeld met 4,5 procent stijgen. “Een enorme sprong die we in recente decennia nooit eerder gezien hebben”, zegt NBB-econoom Geert Langenus. De Nationale Bank bevestigt de vrees van werkgeversorganisaties Voka en VBO voor een onmiddellijk verlies aan internatonale concurrentiekracht voor onze bedrijven.
Kloof met de buurlanden
Ook in de buurlanden Duitsland, Nederland en Frankrijk, tevens onze belangrijkste handelspartners, zit er weliswaar opwaartse druk op de lonen, maar omdat er daar geen automatische loonindexering is, gaan de loonkosten er op korte termijn ruim de helft langzamer stijgen.
“Mind the gap”, zo schrijft de Nationale Bank veelbetekenend in een slide. “Dat verschil is een probleem voor ons concurrentievermogen op korte termijn tegenover onze buurlanden”, zegt gouverneur Pierre Wunsch. In 2024 zouden de loonkosten in onze buurlanden wel sneller gaan stijgen dan bij ons, maar over de hele periode 2022-2024 bekeken, zou er nog steeds sprake zijn van een verlies aan concurrentiekracht voor België.
Indexsprong?
Gouverneur Wunsch spreekt zich niet uit of en hoe de loonindexering aangepast moet worden. Dat laat hij over aan de sociale partners en de regering. Dat zou op korte termijn bijvoorbeeld kunnen via een “indexsprong”, waarbij de loonaanpassing voor een keer overgeslagen wordt.
Maar niet alleen voor de vakbonden, ook voor regeringspartij PS is zo’n indexsprong onbespreekbaar. Zij wijzen erop dat de Belgische loonindex de beste manier is om de koopkracht van de gezinnen, en daardoor ook de consumptiebestedingen, op peil te houden. De werkgeversorganisatie VBO dringt echter aan op overleg over de kwestie in januari.
“Geen echte loon-prijsspiraal”
Volgens de Nationale Bank is de kans klein op een uit de hand lopende loon-prijsspiraal in België. Bij zo’n zelfvoedende spiraal leiden hogere consumentenprijzen tot hogere lonen, wat de kosten verhoogt voor de bedrijven, die daarom hun prijzen verhogen.
Maar dat laatste kunnen de Belgische bedrijven niet zomaar doen, zegt Langenus. “Belgische bedrijven zijn vaak prijsnemers in hun markt, wat betekent dat ze kostenverhogingen niet meteen kunnen doorrekenen in hun eindprijs. De sterke loonkostengroei compenseren ze in belangrijke mate niet door prijsaanpassingen, maar door dalende winstmarges.”
Volgens de vooruitzichten van de Nationale Bank zal de Belgische inflatie pas eind 2022 weer onder 2 procent duiken en vanaf 2023 terugvallen naar iets meer dan 1 procent. Al zegt gouverneur Pierre Wunsch dat hij “zijn hand niet in het vuur wil steken” voor die prognoses, omwille van de grote onzekerheid rond de energieprijzen.