Muziekbiografieën deel 4: Robert Hillburn ‘Paul Simon, de biografie’ uit 2018
Paul Simon is een klepper van formaat. Howard Goodall, Brits dirigent, documentairemaker en notoir kenner van de geschiedenis van de muziek plaatst Mahler naast Bach – de absolute norm voor alle muziek en Paul Simon naast The Beatles – de norm voor de naoorlogse muziek uit de twintigste eeuw. Hij had niet de uitstraling van Elvis Presley of David Bowie ‘but boy, could he write and play’ zoals een overjarige New Yorker zou zeggen. Deze biografie, die vlot leest, delft alle details van zijn levensloop op en behandelt het oeuvre van Simon met het respect dat het verdient. Hillburn is een kenner van de rockgeschiedenis, was drie decennia muziekcorrespondent voor de LA Times en schreef ettelijke muziekbiografieën.
Het is alvast wonderlijk dat we Paul Simon als artiest kennen. Daarvoor moest hij zich onttrekken uit een dysfunctionele relatie met de ‘Stem van de engel’ zelf.

Simon versus Garfunkel: de eeuwige vete die hemelse muziek voortbracht
We kunnen vermoeden dat het best een uitdaging is voor groepen of duo’s van creatieve beroepen zoals muzikanten, om samen te werken en dat er af en toe fricties ontstaan. Maar wat het meest befaamde muzikale duo uit de twintigste eeuw ervan bakte, mooi beschreven in deze biografie van een van de twee protagonisten, blijft verbazen tot de laatste pagina. Toch even for the record: Simon & Garfunkel zijn de makers van iconische songs met eeuwigheidswaarde zoals ‘Mrs Robinson’, ‘The Boxer’, ‘The Sound of Silence’, ‘America’, ‘I am a Rock’, ‘Bridge over Troubled Water’ en ga zo maar even door.
Maar bovenstaande frasering herbergt alle onheil. In de ogen van Paul Simon was er maar één ‘maker’ van deze liedjes. Paul Simon schreef alle teksten en componeerde alle arrangementen. En dit was voor beiden een onoverkomelijk probleem. Art wist dat hij zonder Paul Simon niets méér was dan een hemelse stem. Simon besefte dat niemand in de wereld ‘Bridge over Troubled Water’ – waarvan Simon euforisch uitriep ‘Ik heb mijn ‘Yesterday’ gecomponeerd!’- kon zingen zoals Garfunkel dat kon. En beiden misbruikten die machtspositie.
Het liep al mis – voor de eerste maar niet de laatste keer – in 1958. Paul Simon kende ‘Artie’ toen al zeven jaar -ze waren toen allebei tien jaar- en hadden elkaar gevonden omdat ze beiden bovenmatig intelligent waren, van grove humor hielden en wild waren van MAD, het revolutionaire komische magazine. Ze hadden in 1957 al een eerste single uitgebracht ‘Hey Schoolgirl’ onder de wat potsierlijke groepsnaam ‘Tom & Jerry’- toen Paul Simon, opgejaagd door hun toenmalige manager, besliste om al een plaat te maken zonder Garfunkel … zonder hem te verwittigen. Twintig jaar later zei Garfunkel hierover: ‘Ik vergeet nooit en vergeef nooit’. Dat leidde ertoe dat ze elkaar vijf jaar niet meer spraken. Dan begon het partnership ‘Simon & Garfunkel’ open te bloeien, met veel ups en downs, die onder tafel werden geveegd door het onwaarschijnlijke succes, tot Simon er in 1970 genoeg van had en zijn solocarrière begon.
Ze keerden vervolgens nog terug voor wat concerten in 1981 waaronder het memorabele ‘Live in Central Park’ waar meer dan 500.000 New Yorkers beseften wat een privilege het was om deze muziek live te horen.
In 1993 was de lucht weer wat opgeklaard en gingen ze er nog één keer voor. Maar het bleef knetteren. Simon herinnerde zich hetvolgende van deze tournee. ‘Tijdens ‘The Boxer’ viel ik in op het verkeerde moment waardoor Artie heel even van de wijs raakte. Ik deed het niet met opzet. Later, toen we ‘Feelin Groovy’ aan het zingen waren , hield Art gewoon op met zingen bij ‘Life, I love you’ en moest ik maar uitzoeken hoe ik het oploste’. In de kleedkamer beschuldigde Garfunkel Simon dat hij hem voor de gek wilde zetten. ‘Nee, dat was een vergissing, zoals jij je ook vergiste bij Feelin Groovy’. Toen keek hij mij recht aan en zei: ‘Ik vergat dat niet. Ik wou jou laten zien hoe het voelt om voor gek te worden gezet.’
Toen vlogen ze woedend op elkaar af en startten ze een afgrijselijk gevecht. Nog twee maal , in 2003 en 2010 , zouden ze elkaar even verdragen tijdens een reünie.
Paul Simon als Paul Simon
Toen hij in 1970 zijn eigen koers begon te varen , was dit best wel een risico. Simon & Garfunkel’ waren op de top van hun roem, sleepten de ene Grammy (de belangrijkste muziekprijs in de Verenigde Staten) na de andere in de wacht en versloegen zelfs ‘Let It Be’ van The Beatles als beste single met hun ‘Bridge over Troubled Water’.
Simon zette echter door en in oktober 1971 was het al prijs. Met zijn eerste solo-album ‘Paul Simon’ scoorde hij hits als ‘Me and Julio down by the Schoolyard’ en ‘Mother and Child Reunion’. Zijn tweede album ‘There goes Rhymin Simon’ was muzikaal nog beter ontwikkeld. ‘Still Crazy after All These Years’ bevestigde zijn status als solo-artiest.
In zijn overmoed waagde hij zich echter aan een film ’One Trick Pony’ die de Newsweek-filmcriticus van weleer neersabelde als ‘een prul met een rampzalig gebrek aan vaart’.
Hij verzandde geleidelijk aan in een depressie maar vond zich heruit in 1986 met het killeralbum ‘Graceland’ waarvan hij wereldwijd 16 miljoen albums verkocht. ‘Graceland’ zelf maar ook ‘You can Call Me Al’ en ‘The Boy in the Bubble’ lieten zien dat hij er nog altijd stond, muzikaal frisser dan ooit .
En weer viel hij in dezelfde val van hoogmoed door zich te wagen aan –deze keer notabene een Broadway Musical- ‘The Capeman’, die zonodig nog slechtere kritieken kreeg.
Met het album ‘Cool Cool River’ stond hij er weer. In 1990 gaf hij zelfs een concert in Central Park en deze keer waren er meer dan 750.000 dansende New Yorkers … Nu zonder Garfunkel.
Hij componeerde daarna nog enkele wat minder succesvolle albums, maar werkte vooral zeer succesvolle tournees af, terwijl hij zich tegelijkertijd voor de eerste keer inwerkte in zijn nieuwe rol als vader én echtgenoot.
De perfectionist in Simon
De vergelijking met sportmensen zoals Federer en Woods is hier weer niet ver weg. Paul Simon was niet zomaar met muziek bezig. Muziek was zijn enige echte liefde, ondanks de huwelijken die hij heeft gehad. Alleen muziek gaf hem een veilig gevoel en troost, iets wat hij al ontdekte toen hij dertien was.
Hij was obsessief en wou de allerbeste zijn. Zelf zegt hij hierover: ‘Wanneer mensen me vroegen of ik zo prestatiegericht was omdat ik klein ben, zei ik nee. Als je de beste muziek wilt maken, kun je daar competitief van worden. John Lennon was ontzettend competitief tegenover Paul McCartney. Toen ik hen voor het eerst ontmoette, had ik het gevoel alsof iemand alle zuurstof uit de kamer had weggezogen. Ik kreeg bijna geen adem, zo competitief waren ze, en daardoor waren ze zo goed. Gewoon goed was voor hen niet goed genoeg. Zo was ik ook.’
Die razende bezetenheid had natuurlijk een keerzijde. Wanneer het succes niet volgde, werd hij heel onzeker en kwam zijn depressieve kant naar boven. Het concert in 1981 in Central Park was eerst eigenlijk voorzien met Paul Simon alléén, maar hij voelde zich zo wankel en neerslachtig dat hij bereid was om Art Garfunkel terug in zijn leven te laten. En zelfs als alles perfect op wieltjes liep, kon hij toch de negatieve kant ervan zien. Nadat hij als solo-artiest was gelukt met ‘ Still Crazy after all these Years’ riep hij uit: ‘Help! Als ik erken dat alles goed loopt, is het misschien afgelopen.’
Hij was bovenal een uitstekend songwriter en slaagde erin om muziek als poëzie te laten klinken -een beschrijving die hij zelf afkeurde. Hij gebruikte de muziek ook om, dikwijls zijn eigen, gevoelens uit te drukken. De magische intro van ‘The Sound of Silence’ gaat eigenlijk over mensen die geen aandacht aan hem besteden. ‘Het was alsof ik dacht: ‘Waarom horen ze mij niet?!’’ getuigde hij later.
Hello darkness, my old friend
I’ve come to talk with you again
Because a vision softly creeping
Left its seeds while I was sleeping
And the vision that was planted in my brain
Still remains
Within the sound of silence
Zoals Hillburn het krachtig uitdrukt, neemt hij een unieke plaats in de geschiedenis van de naoorlogse pop en rock. ‘In een rock-’n-rollwereld die was voortgekomen uit rebellie, was zijn muziek gebaseerd op empathie’.
Ook was hij een van de enige Engelstalige muzikanten die zich heeft opengezet voor invloeden uit andere culturen. Simon was fan van het Europees theater, werkte met Woody Allen, studeerde de geschiedenis van de Amerikaanse cultuur en verdiepte zich in de Afrikaanse – en Zuid-Amerikaanse muziekscène, wat hem toeliet om zich regelmatig te transformeren als muzikant, als een volleerde muziekkameleon, ietswat bijna geen enkele artiest hem heeft nagedaan. Met uitzondering van The Beatles en in mindere mate David Bowie, bij wie het toch soms meer over een zorgvuldig uitgedacht imago ging, van Ziggy Stardust tot de Thin White Duke, dan een organische logische evolutie, zoals de auteur het treffend verwoordt.
Ijkpunten uit de naoorlogse rock- en popgeschiedenis
Uit zowat alle muziekbiografieën van naoorlogse artiesten komen altijd dezelfde kantelmomenten naar boven waar Angelsaksische muzikanten, die geboren waren tijdens de Tweede Wereldoorlog of vlak daarna – iedereen van betekenis dus, van Springsteen, Elton John, David Bowie tot Paul Simon- dienden mee om te gaan in hun muzikale ontwikkeling. Een korte gids.
- 1956: Eerste tv-optreden van Elvis Presley op de Ed Sullivan Show, de ceremoniemeester van de toenmalige Amerikaanse cultuur.
- 1963: De opkomst van folk met Bob Dylan en de vastlegging van de rock- en popnorm waaraan alles werd afgemeten vanaf toen: The Beatles.
- 1967. The Beatles alweer die voor de eerste keer het album boven de hits plaatsten in het muziekpantheon met ‘Sergeant Pepper’s Lonely Hearts Club Band’ .
- 1967: Het Monterey Pop Festival, de moeder van alle zomerfestivals met o.a. Jimi Hendrix, Simon & Garfunkel,The Grateful Dead, Janis Joplin en The Who.
- 1967: De geboorte van ‘Rolling Stone’, waardoor rockjournalistiek vanaf dan een eerbaar beroep werd waar artiesten mee rekening moesten houden.
- 1983: De videoclip ‘Thriller’ van Michael Jackson op MTV, waarna beeld én imago belangrijker werden dan de muziek zelf.
PS: Toch nog even dit. In 1967 – wanneer ze al miljoenen albums hadden verkocht van ‘The Sound of Silence’, waren ze nog mààr het voorprogramma van ‘The Mamas and the Papas’. Het typeert de onwaarschijnlijke luxe waaruit de jeugd in die tijd mocht kiezen.
Andere delen:
Deel 1: Bruce Springsteen ‘Born to Run’ uit 2016
Deel 2: Elton John ‘Ik’ uit 2018