Hogere uitkeringen en lonen moeten uiteindelijk betaald worden door productiviteitsgroei. Maar onze productiviteitsgroei is al decennialang aan het vertragen. Dringend tijd om voor een kentering te zorgen, maar het huidige relanceplan valt op dat vlak nogal mager uit.
‘Waar in Europa worden pensioenen verhoogd, uitkeringen verhoogd, historisch geïnvesteerd in de zorg, lonen verhoogd bovenop de index, een premie daarbovenop en de minimumlonen verhoogd’, vroeg Vooruit-voorzitter Conner Rousseau vorige week in Terzake. De vraag over hoe we dat allemaal gaan betalen werd vreemd genoeg niet gesteld. Vanuit macro-economisch perspectief is dat nochtans vrij eenvoudig. De uiteindelijke rekening van al die beloftes van ‘meer’ kan enkel betaald worden via sterkere productiviteitsgroei en/of meer mensen aan het werk.
Zonder productiviteitsgroei zullen al die beloftes van ‘meer’ niet lukken
Meer mensen aan het werk is daarvan het meest tastbaar, en vandaar allicht ook de piste waar het meeste politieke aandacht naartoe gaat. De regering schoof daarbij de doelstelling van een werkzaamheidsgraad van 80% naar voor (vandaag is dat 70%), maar op concrete maatregelen om dat te realiseren blijft het vooralsnog wachten. Meer mensen aan het werk zou sowieso helpen, maar het echte verschil voor onze toekomstige welvaart moet gemaakt worden door de productiviteitsgroei. En dat ziet er niet meteen hoopgevend uit. Onze productiviteitsgroei is al decennialang aan het vertragen, en was net voor de huidige crisis zo goed als volledig stilgevallen. Bovendien was die vertraging bij ons meer uitgesproken dan in andere industrielanden.
Het is nog te vroeg voor een definitieve evaluatie, maar allicht was de crisis geen goeie zaak voor onze productiviteitsgroei. Minder investeringen, minder onderwijs/opleiding, een zekere zombificatie van de economie en een beweging weg van internationale handel wegen op de productiviteitsgroei. De versnelling op vlak van digitalisering zorgt voor compensatie, maar allicht onvoldoende om alle negatieve effecten weg te werken.
Mager relanceplan
We kunnen wel deze crisis aangrijpen om onze economie structureel te versterken. Maar ook dat valt voorlopig nogal tegen. Het relanceplan dat recent ingediend werd bij Europa is een poging in die richting. Bijkomende productieve overheidsinvesteringen kunnen de productiviteit opkrikken, maar de bedragen (0,3% van het BBP per jaar voor de komende vijf jaar) blijven te beperkt om van een echte game changer te kunnen spreken. Bovendien valt het relanceplan op het vlak van de hervormingen veel te licht uit. Nochtans valt in België net op dat vlak echt grote vooruitgang te boeken. Maar dat vereist een meer groeivriendelijke fiscaliteit, deregulering, meer flexibiliteit op de arbeidsmarkt, effectiever onderwijs/opleiding, …
Productiviteit is voor het brede publiek een te vaag begrip. Het komt dan ook weinig aan bod in het publieke debat. Niettemin, als we er de komende jaren niet in slagen om onze productiviteitsgroei gevoelig op te krikken, dan kunnen we al die plannen van verhogingen van pensioenen, uitkeringen en lonen maar beter vergeten. Zonder duidelijke versnelling van onze productiviteitsgroei wordt het zelfs moeilijk om onze huidige welvaartsstaat overeind te houden. Dat maakt het extra pijnlijk dat er in het hele relancedebat zo weinig aandacht gaat naar hervormingen om de productiviteit op te krikken. Het echte werk van deze regering moet op dat vlak nog beginnen. De moeizame aanpak van het loonoverleg is op dat vlak niet echt geruststellend.
De auteur Bart Van Craeynest is hoofdeconoom bij Voka en auteur van het boek Terug naar de feiten