Een aantal grote modemerken blijkt een belangrijke bijdrage te leveren tot de ontbossing van het tropisch regenwoud in de Amazone. Die impact moet vooral worden toegeschreven aan hun connecties met looierijen en andere bedrijven die betrokken zijn bij de productie van leder en lederwaren.
Dat blijkt uit een studie van consulent Stand.earth, gebaseerd op een analyse van de complexe wereldwijde toeleveringsketens van vierentachtig grote merken uit de textielindustrie.
Engagement
Meer dan vijftig merken uit de studie blijken banden te hebben met het concern JBS Group, de grootste Braziliaanse exporteur van leder. De onderneming heeft recent een toezegging gedaan om tegen het midden van het volgende decennium de ontbossing te stoppen. Milieugroepen noemen dat engagement echter onvoldoende.
Stand.earth, gespecialiseerd in analyses van de toeleveringsketen, noemt de resultaten van de studie opmerkelijk, aangezien een deel van de onderzochte merken recent nog heeft aangekondigd zich te zullen losmaken van een toeleveringsketen die een bijdrage tot de ontbossing levert.
“Een op drie ondervraagde bedrijven zegt de ontbossing actief te bestrijden”, merkt onderzoeker Greg Higgs op. “Men zou dus een afname van de ontbossing kunnen veronderstellen. In realiteit is er daarentegen nog sprake van een versnelling. De engagementen van deze ondernemingen blijken dan ook weinig effect te hebben.”
Brazilië heeft de voorbije periode al herhaaldelijk kritiek gekregen omdat het land onvoldoende inspanningen doet om het regenwoud tegen ontbossing te beschermen. Studies hebben aangetoond dat de veeteelt de belangrijkste drijfveer is achter de ontbossing van de Amazone.
“Bij de export van leder vormt de modesector een grote afnemer”, stippen de onderzoekers aan. “Om hun lederproducten op de markt te kunnen blijven brengen, zouden de modebedrijven tegen het midden van dit decennium jaarlijks 430 miljoen koeien moeten slachten”, luidt het.
Alternatieven
De onderzoekers stellen geen rechtstreeks verband tussen de modemerken en de ontbossing van het regenwoud te hebben kunnen registreren, maar voeren aan dat langs de toeleveringsketen toch vaak connecties met de veeteelt in de Amazone kunnen worden gelegd.
“Een aantal modewerken neemt deel aan de Leather Working Group, maar daarbij wordt vooral gekeken naar de banden van de leerlooierijen met de slachthuizen, maar niet met de boerderijen”, wordt er opgemerkt.
Van de bedrijven die in het rapport werden geanalyseerd, had 27,4 procent een expliciet beleid dat de strijd tegen de ontbossing moest ondersteunen.
Sônia Guajajara, coördinator van de Brazilian Indigenous Peoples’ Alliance (APIB), stelde dat de bedrijven hun banden met de ontbossing onmiddellijk kunnen en moeten doorknippen en daarmee geen vijf of tien jaar meer mogen wachten, zoals vaak wordt aangekondigd.
Ook Céline Semaan, chief executive van de organisatie Slow Factory, stelde dat de bedrijven moeten investeren in alternatieven die geen negatieve impact op het regenwoud hebben. Dit betekent volgens haar echter ook dat een koerswijziging niet tot een ontbossing van andere gebieden – zoals in Guatemala of Mexico – mag leiden.
Semaan verwacht daarbij onder meer veel van alternatieven die in laboratoria worden geproduceerd.
De onderzoekers zeggen te hopen hun studie in de toekomst naar andere industrieën die van leder sterk afhankelijk zijn, zoals de automobielsector, te kunnen uitbreiden.
(bzg)