Met een kleine inspanning kan je soms duizenden euro’s besparen op je woonlening

Tot op vandaag blijft het zeer goedkoop om een woonlening af te sluiten. Om de goedkoopste lening op de markt te vinden is het belangrijk om woonkredieten te vergelijken. Het is doorgaans ook mogelijk om het prijskaartje van de hypothecaire lening te verlagen door zelf een groter deel van de vastgoedaankoop te financieren. Hoeveel kan je op die manier besparen? En is dat altijd een goed idee?

Uit de rentebarometer van Immotheker blijkt dat de gemiddelde rente op de hypothecaire leningen sinds de start van het nieuwe jaar lichtjes is gestegen. Voor een lening met een looptijd van 25 jaar en een quotiteit (de verhouding tussen het leenbedrag en de actuele marktwaarde van je woning) van minstens 81 procent is de gemiddelde rente de afgelopen acht weken gestegen van 1,78 tot 1,82 procent.

Historisch gezien blijft het tot op heden zeer voordelig om een woonlening af te sluiten. Vijf jaar geleden betaalde je voor de bovenstaande lening nog een rente van gemiddeld 2,4 procent.

Strengere regels kredietgevers

De afgelopen jaren zijn de regels wel verstrengd voor kredietgevers, waardoor het als consument niet altijd even eenvoudig is om een woonlening af te sluiten. Zo mogen de financiële instellingen slechts een beperkt aantal kredieten toekennen waarvan de quotiteit hoger ligt dan 90 procent. Er gelden wel soepelere regels voor mensen die hun eerste woning kopen. De Nationale Bank van België (NBB) wil met die verplichting de kredietgevers beter beschermen.

De kredietgevers proberen de consumenten ook aan te zetten om een groter deel van de vastgoedaankoop zelf te financieren. Zo krijg je bij heel wat banken een fikse korting als je zelf 20 procent van de woning bekostigt. Uit de rentebarometer blijkt dat de gemiddelde rentevoet voor een lening met een looptijd van 25 jaar daalt van 1,82 naar 1,66 procent.

Duizenden euro’s besparen

Zo kan je al snel enkele duizenden euro’s besparen op je lening als je bereid bent bij de start zelf een groter deel van de woning te financieren. We nemen het voorbeeld van een koppel dat een woning ter waarde van 245.000 euro wil kopen. Stel dat de partners 19 procent van de aankoop zelf financieren, oftewel 46.550 euro. De rest financieren ze met een lening (vaste rentevoet). Ze kiezen voor een looptijd van 25 jaar. In dat geval krijgen ze een gemiddelde rentevoet van 1,82 procent. Het leenbedrag komt uit op 198.450 euro. Na 25 jaar hebben ze 48.277,87 euro aan interesten betaald.

Stel dat ze 2.450 euro extra op tafel leggen om zo de quotiteit te verlagen naar 80 procent komen ze in aanmerking voor een rentevoet van 1,66 procent. Hun eigen inbreng stijgt tot 49.000 euro, waardoor ze nog 196.000 euro moeten lenen. In dit scenario dalen de totale interesten tot 43.259,45 euro, oftewel een besparing van 5.018,42 euro.

Inspanning weegt niet altijd op tegen het voordeel

De besparing loopt vanzelfsprekend op naarmate het verschil in quotiteit toeneemt. Wie bijvoorbeeld de quotiteit verlaagt van 90 naar 80 procent kan op basis van het bovenstaande voorbeeld 10.382,55 euro besparen. Daar staat dan wel tegenover dat de eigen inbreng verhoogd moet worden van 24.500 euro naar 49.000 euro. In dat geval weegt de eigen inspanning zwaarder door dan hetgeen je kan besparen.

Conclusie: De quotiteit verlagen is voornamelijk interessant wanneer je met een kleine inspanning de rente kan verlagen. Hoe meer je je eigen inbreng moet verhogen om van een lager tarief te genieten, hoe minder interessant het wordt om de quotiteit te verlagen. Dat komt omdat de rentebesparing niet opweegt tegen de inspanning die je er moet voor doen.

Bovenstaande oefening is gemaakt op basis van een fictief scenario. Het resultaat kan dus afwijken van jouw persoonlijke situatie. Vergeet niet dat er nog andere kosten komen kijken bij je woonkrediet, zoals de registratierechten. Die moet je doorgaans zelfs financieren.

(lp)

Meer