Bondskanselier Angela Merkel heeft Duitsland de afgelopen 16 jaar veel welvaart opgeleverd. De ‘zieke man van Europa’ werd omgetoverd in een groeidiamant. Vooral de eerste jaren na de kredietcrisis van 2007-2008 schoot de economie omhoog. Vaak met innovatief beleid, zoals een hele ruimhartige regeling voor arbeidstijdsverkorting (ATV), waardoor veel banen behouden bleven. Maar niet alles verliep goed.
Merkel bleek verder een uitstekende crisismanager. Zo is een grote meerderheid van de Duitsers tevreden over hoe zij de krediet-, Griekenland-, euro-, vluchtelingen- en coronacrisis te lijf ging. Merkel zorgde in onrustige tijden voor stabiliteit in binnen- en buitenland.
Maar niet alles verliep goed. Merkel laat na de verkiezingen op 26 september een land achter dat ten opzichte van andere economische grootmachten niet erg modern aandoet. Qua wetenschappelijke instituten en universiteiten heeft Duitsland veel te bieden, maar het is te versnipperd. Het internet is zwak. Er is veel achterstallig onderhoud aan bruggen, wegen, sporen en elektriciteitsnetten en het lager en middelbaar onderwijs krijgt in internationaal vergelijk vaak lage cijfers.
DIW en BDI
Marcel Fratzscher, de president van het Deutsche Institut für Wirtschaftsforschung (DIW), vatte het onlangs zo samen in een gesprek met Duitse media: “De crisisbeheersing was uitstekend, maar Merkel heeft te weinig gedaan om Duitsland toekomstbestendig te maken.”
Duitsland moet snel moderner worden, zei vorige week ook Siegfried Russwurm, voorzitter van de brancheorganisatie voor de industrie BDI tijdens een “Future Forward Talk” op de vraag wat er verwacht mag worden van een nieuwe regeringscoalitie.
Met betrekking tot de klimaatverandering zegt Russwurm dat innovatie essentieel is. “We moeten nog honderden jaren leven met de gevolgen van klimaatverandering. Dat zal grote gevolgen hebben in de wereld. Als Duitsland een vooraanstaand industrieland wil blijven, moeten we investeren in oplossingen die we naar het buitenland kunnen exporteren.”
Zonder technologische innovatie legt Duitsland het volgens hem af tegen de internationale concurrentie. Russwurm heeft alle partijprogramma’s doorgenomen en komt tot de alarmerende conclusie dat “geen van de politieke partijen duidelijk maakt hoe we die doelen kunnen behalen.”
Schone technologie en bureaucratie
“Er moet veel gebeuren”, zegt ook Veronika Grimm, hoogleraar aan de Friedrich-Alexander universiteit Erlangen-Neurenberg. Zij noemt ‘clean tech‘ en digitalisering als belangrijke speerpunten. Verder mag een nieuwe regering de migratie niet vergeten. “Want we hebben meer handen nodig in de industrie en de rest van de maatschappij.”
Een andere zorg zijn de omvangrijke bureaucratie en de trage procedures. “Bedrijven zijn vaak een paar stappen verder dan ambtenaren”, zegt toekomstlobbyist Wolfgang Gründinger. Hij vraagt om meer doortastendheid, moed en visie van de overheid.
Wat hij bij de energietransitie graag zou zien, is een “man-naar-de-maan mentaliteit”. De Amerikaanse president John F. Kennedy had een plan om in 10 jaar een mens op de maan te zetten. Hij had er uiteindelijk maar acht jaar voor nodig door een mobilisatie van alle krachten van overheid, tot bedrijfsleven en wetenschap. “Zoiets moeten we bij de energietransitie ook nastreven.”
Grimm voegt daaraan toe: “De technologie is er grotendeels. We hebben genoeg knappe koppen. Het is nu zaak alle neuzen in een richting te krijgen.”
Belastinghervorming
De bureaucratie is ook een zorg van DIW-president Fratzscher. Naast de frustraties die het oplevert voor mens en bedrijf, is er volgens hem een reëel gevaar dat deze een cliënteelpolitiek in de hand werkt en een te grote invloed van lobbyclubs.
Fratzscher ziet verder, net als veel andere economen, een grote behoefte aan een modernisering van het belastingsysteem. Welke richting op – meer of minder herverdeling – daar verschillen de meningen over. Vooral over het nut van een vermogensbelasting wordt gebakkeleid. Maar niet over het feit dat het belastingsysteem eenvoudiger moet worden en gunstiger voor bedrijfsinvesteringen.
Het Ifo-instituut uit München heeft onlangs onderzocht wat het belang is van het fiscaal stimuleren van R&D-uitgaven. Lagere belastingen blijken beter te werken dan subsidies, ook omdat die vaak veel bureaucratie en papierwerk vergen.
Dat gegeven moet volgens Oliver Falck, hoofd van het centrum voor nieuwe technologieën binnen het Ifo-instituut, worden meegenomen in een discussie over een belastinghervorming.
Startups
Fiscale ondersteuning van R&D is vooral voor kleine en middelgrote bedrijven van belang omdat R&D en productontwikkeling vaak riskante investeringen met zich meebrengen, waarvan onzeker is hoeveel inkomsten ze uiteindelijk opleveren.
Uit een enquête vorig jaar onder middenstanders bleek dat de investeringsquote van het MKB met 46 procent is gedaald tegenover 2006. Dat is redelijk dramatisch. Falck denkt dat een belastingimpuls de neerwaartse trend kan keren.
ING
Volgens Duitsland-deskundige Carsten Brzeski van ING is het investeringsklimaat voor start-ups magertjes. Even ter vergelijk met de VS: daar steken durfkapitalisten 0,6 procent van het bbp in start-ups, in Duitsland is dit slechts 0,06 procent.
“Start-ups zijn van vitaal belang voor de economische toekomst, omdat ze nieuwe ideeën hebben en een uitdaging vormen voor oude bedrijven en bestaande structuren”, zegt Brzeski in het deze week verschenen rapport Germany needs to be more than just mediocre (Duitsland moet meer zijn dan alleen maar middelmaat).
Gelukkig begint de “angst-om-te-falen cultuur” wel een beetje weg te ebben. Brzeski noemt Berlijn, München en Hamburg als voorbeelden van snelgroeiende start-up-broedplaatsen. Maar het is nog lang geen Silicon Valley.
Wat kan helpen, is het onlangs gelanceerde Future Fund van de overheid voor de financiering van start-ups. Het is een pot gevuld met 10 miljard euro, die volgens Brzeski broodnodig is.
Scepsis
Brzeski verwacht van een volgende regering een nationaal investeringsplan dat niet alleen gericht is op vaart maken met digitalisering, klimaatmaatregelen en beter onderwijs, maar ook op inzet op sociale inclusie en het vastleggen op een aantal toekomstgerichte sleutelsectoren waar Duitsland de komende decennia in kan excelleren.
Heel optimistisch dat dit lukt is Brzeski trouwens niet:
“De opiniepeilingen geven echter aan dat de Duitse kiezers niet echt op zoek zijn naar verandering. De opkomst van Olaf Scholz en de SPD suggereert een voorkeur voor continuïteit boven iets nieuws. Wij vrezen dat de volgende regering meer economische veranderingen zal moeten doorvoeren dan de meeste kiezers hopen.”