Duitsland davert op zijn grondvesten nadat autoproducent Audi dinsdag het ontslag van bijna 10.000 werknemers aankondigde. De besparingen hebben als doel de kosten met 6 miljard euro op jaarbasis te verlagen tegen 2029. In de Duitse pers worden nu uiteraard zondebokken gezocht. Verwijten over mismanagement vliegen in het rond.
Dat mismanagement is nochtans geen nieuw fenomeen. De Duitse auto-industrie staat al een tijd onder extreme druk. Denk aan het dieselschandaal, het dieselverbod in een aantal steden en de strenge klimaateisen. Maar ook de verkoopexplosie op de Chinese automarkt lijkt voorbij. Dat is zeer slecht nieuws voor Duitse fabrikanten die de voorbije jaren voor grote percentages van hun totale omzet afhankelijk waren geworden van de verkoop in China. Tenslotte vertoont de sector op vlak van elektrische wagens een onrustwekkende achterstand.
Grote krassen op de Duitse auto-industrie
Als gevolg daarvan is vers geld nodig om investeringen te doen. Vraag is of het kalf al niet verdronken is. Dat Duitsland zo wanhopig de technologie van het verleden tracht te redden, mag niemand verbazen. De Duitse autosector genereert 14% van het Duitse bbp en stelt 800.000 mensen tewerk. Het land dreigt de voordelen die verbonden waren aan zijn unieke technologie de komende decennia volledig kwijt te spelen.
Toeleveranciers zien zwarte sneeuw
Vooral de toeleveranciers zien zwarte sneeuw, omdat hun focus op brandstofmotoren hen stilaan maar zeker naar het bankroet drijft. Elektrische voertuigen zijn eenvoudiger en bevatten veel minder componenten. De technologische knowhow en de toegevoegde waarde zitten in de batterij.
Volgens sectorspecialisten is het massa-ontslag bij Audi weinig meer dan een voorproefje. De komende jaren zal het jobverlies zich vooral bij de toeleveranciers concentreren. Net als bij Audi zullen vele werknemers in de sector een bepaalde werkzekerheidsgarantie krijgen. Die zal vermoedelijk één tot twee jaar bedragen. De impact op de werkgelegenheid spreidt zich op die manier over de tijd.
De crisis treft niet enkel Duitsland. De Europese autosector heeft drie miljoen mensen in dienst. Voor hen is de overgang naar de nieuwe technologie een bron van grote onrust. De maakindustrie had vorig jaar in het binnenlandse product van de Europese Unie een aandeel van 14 procent. Dat is ruim 5 procentpunt minder dan in het begin van de jaren negentig van de voorbije eeuw.
Auto-industrie kampt met 2 fenomenen tegelijk
De auto-industrie wordt gelijktijdig met 2 fenomenen geconfronteerd. Aan de ene kant is er een milde globale groeivertraging, aan de andere kant een dubbele technologische grondverschuiving: van analoog naar digitaal en van brandstofenergie naar hernieuwbare energie. Vooral het laatste fenomeen zal Audi en co nog jaren achtervolgen.