Nog voor het einde van dit jaar stuurt het Amerikaanse ruimtevaartbureau NASA zijn Buoyant Rover for Under-Ice Exploration (Bruie) op een experimentele missie onder de ijskap van de zuidpool. Met de tests bereidt NASA zich voor op een verdere verkenning van de ruimte. Daarbij zullen immers robots zoals de Bruie de opdracht krijgen om onder meer onderwater-onderzoek uit te voeren.
De Bruie werd ontworpen door technici van het Jet Propulsion Laboratory van NASA in Pasadena. De rover zal volgende maand in het Australische onderzoeksstation Casey op Antarctica allerhande uithoudingstests ondergaan. Hieruit moet blijken in hoeverre de apparatuur in staat is om extreme omstandigheden te overleven.
Manen
In het zonnestelsel zijn er immers verscheidene manen die vermoedelijk diepe oceanen, bedekt met een dikke bevroren massa, vertonen. Volgens Kevin Hand, hoofdwetenschapper van het Bruie-project, zijn de manen Europa van Jupiter en Enceladus van Saturnus mogelijk de beste locaties om in het zonnestelsel naar sporen van leven op zoek te gaan.
‘Maar daarvoor zullen de rovers eerst door een vijandige oceaan onder een ijslaag van tien tot negentien kilometer hun weg moeten zoeken,’ aldus Hand.
‘De ijsmassa’s zouden op die manen het leven in die oceanen kunnen helpen voeden,’ verduidelijkt Hand. ‘Op aarde heeft het poolijs ongeveer eenzelfde functie.’
‘Antarctica benadert het dichtst de zeeën van een maan. Het gebied vormt dan ook een ideale testomgeving voor de Bruie-technologie. Tegelijkertijd vormen de omstandigheden een grote uitdaging voor de technologie.’
‘De stromingen in het water kunnen ertoe leiden dat de rovers crashen en daarbij verloren gaan. Bovendien moeten ze vaak bijzonder veel energie investeren om hun positie te behouden, waardoor ze onvoldoende reserves overhouden om gedurende een langere tijd actief te blijven.’
Wielen
De Bruie is ongeveer een meter lang en is uitgerust met twee wielen. Die moeten de rover toelaten om zich tegen de onderkant van de ijsmassa te bewegen. Dat maakt het mogelijk om het oceaanwater te observeren en onderzoeken. ‘Op dergelijke plekken is vaak leven merkbaar,’ verduidelijkt Andy Klesh, hoofdingenieur van het Bruie-project.
‘Dat geldt zowel voor op de bodem van de oceaan als aan de contactpunten met het poolijs.’ De metingen gebeuren onder meer met twee gevoelige camera’s.