Meer en meer onderzoek toont aan dat luchtvervuiling een belangrijke rol speelt bij Covid-19. Zo zouden meer coronapatiënten sterven, zouden er meer besmettingen opduiken én kan fijnstof het virus overdragen. Maar wat klopt daarvan?
Een eerste vraag waarover verschillende wetenschappers zich al bogen, is of er meer coronapatiënten sterven als ze in een gebied met hogere luchtvervuiling wonen. Amerikaans onderzoek van de Harvard University geeft bijvoorbeeld aan dat Covid-patiënten 8 procent meer kans hebben om te sterven per microgram fijnstof per kubieke meter in de lucht extra.
Wat met SARS?
Britse wetenschappers van de universiteit van Cambridge ontdekten een verband tussen het sterftecijfer in een bepaalde regio en de luchtkwaliteit. En Duits onderzoek legde een mogelijk verband tussen luchtvervuiling door stikstofdioxide en coronasterfte in Spanje, Duitsland, Frankrijk en Italië bloot: 78 procent van de doden viel in de vijf meest vervuilende regio’s in Noord-Italië en Spanje. Het gaat hier (nog) niet om een oorzakelijk verband.
Even terugkeren naar de SARS-epidemie. Het is vastgesteld dat mensen die in regio’s met veel luchtvervuiling woonden, tot 84 procent meer kans hadden om te sterven aan complicaties door SARS. Aangezien SARS ook tot de groep van de coronavirussen behoort, noopt dat tot conclusies? ‘Wie Covid-19 oploopt en in een regio woont met meer luchtvervuiling, heeft een slechtere prognose. Een hoger sterftecijfer is plausibel, maar nog niet aangetoond’, zegt toxicoloog Ben Nemery aan de VRT.
Geen transport van virus
Over een andere hypothese dat het aantal besmettingen hoger ligt in een gebied met meer luchtvervuiling, bestaat minder duidelijkheid. Enkele onderzoeken wijzen daarop, maar het is niet evident om afzonderlijke oorzaken en factoren uit elkaar te houden. ‘Dat kan zijn, maar het is moeilijk om dat nu te zeggen. Momenteel weten we nog te weinig over Covid-19’, stelt nog eens toxicoloog en longspecialist Ben Nemery.
Ten slotte is er nog het idee dat fijnstof het coronavirus kan transporteren. Die denkpiste vond aanhangers onder Italiaanse onderzoekers, maar de wetenschappelijke wereld hecht er niet echt geloof aan. ‘Er is geen bewijs voor dat het virus kan worden getransporteerd over langere afstanden, laat staan dat het daarna nog een infectie kan veroorzaken. Die kans is redelijk klein’, besluit Nemery.