Lagere belastingen voor mensen met tweede woning in het buitenland

Minister van Financiën Vincent Van Peteghem (CD&V) heeft een oplossing klaar om komaf te ­maken met het onderscheid in hoe ­binnenlands en buitenlands onroerend goed belast wordt. Dat schrijft De Standaard.

Volgens het voorstel van Van Peteghem zal de Belgische fiscus bij de berekening van de belasting op onroerend goed in het buitenland naar het kadastraal inkomen (KI) kijken. Daarbij zal die dezelfde berekeningswijze hanteren als bij de woningen in België. Dat betekent dus dat de belastingdienst naar de waarde van de woning in 1975 zal kijken.

Vermaning van Europa

Om dat KI te berekenen, zal de fiscus de eigenaars vragen om de normale verkoopwaarde van het goed mee te delen, of anders de prijs waarvoor het gekocht werd, en de datum waarop dat gebeurde.

Het doel is om de nieuwe berekeningswijze klaar te hebben tegen 2022, zodat de ­woningen ­kunnen aangegeven worden in de belastingaangifte van juni dat jaar.

Het fiscaal onderscheid tussen een tweede woning in binnen- en buitenland is al een tijdje een doorn in het oog van de Europese Unie. Omdat bij het berekenen van de belasting op een tweede woning in eigen land naar het KI uit 1975 wordt gekeken is de belastbare basis veel lager dan bij een tweede woning in het buitenland waar naar de reële huurwaarde gekeken wordt.

Het Europees Hof van Justitie veroordeelde ons land in 2014 al voor die ongelijke behandeling. In 2018 volgde een tweede veroordeling. In november volgde een boete van 2 miljoen euro en een dwangsom van 7.500 euro per dag zolang de Belgische fiscus de huurinkomsten van binnenlandse en buitenlandse woningen verschillend belast.

Meer