Als eerste buitenlandse reis sinds de start van de coronapandemie zal de Chinese leider Xi Jinping een bezoek brengen aan… Kazachstan. Waarom net die Centraal-Aziatische natie? Het heeft veel met energie te maken. Maar niet alleen dat.
Xi en andere hooggeplaatste personen binnen de Chinese Communistische Partij (CCP) hebben China sinds 2020 niet meer verlaten. Dat was immers verboden door het hardvochtige “Zero COVID”-beleid, waarbij de grenzen werden dichtgehouden.
Intussen lijkt er toch een lichte beleidswijziging te zijn doorgevoerd – althans voor het politieke leiderschap. Zo berichtte deze week het Hongkongse dagblad South China Morning Post dat Xi op 14 september naar Kazachstan trekt om er een ontmoeting te hebben met president Kassym-Jomart Tokajev. De gesprekken zullen volgens de regering van het gastland “gericht zijn op het verder verdiepen van het eeuwige alomvattende strategische partnerschap en het ontwikkelen van samenwerking op politiek, handels-, economisch, cultureel en humanitair gebied”.
De essentie: de Chinese president heeft voor zijn eerste buitenlandbezoek sinds COVID de natie gekozen die verantwoordelijk is voor ruwweg de helft van de uraniumproductie in de wereld.
Energiebeleid
Het bezoek moet dus gezien worden in het kader van het energiebeleid van de Volksrepubliek: de Chinese honger naar atoomenergie lijkt namelijk niet te stillen.
Zo heeft CNEA, het Chinese agentschap voor Kernenergie, laten weten dat het tot tien nieuwe reactoren per jaar wil bijbouwen in het land. Dat is een forse verhoging tegenover het eerder aangegeven nationale doel van zes tot acht nieuwe reactoren.
Het land had vorig jaar meer dan 50 reactoren in dienst, wat van China de op twee na grootste uitbater van kerncentrales in de wereld maakt, na de VS en Frankrijk. Maar eigenlijk is dat voor een gigantisch land als China niet bijzonder veel: elektriciteit die door kernreactoren wordt gegenereerd, is goed voor maar vijf procent van de Chinese energiemix. Het land is momenteel nog altijd grotendeels afhankelijk van vervuilende steenkool- en gascentrales.
Daar wil het nu iets aan veranderen. Tegen het einde van het decennium willen de Chinezen het aandeel van kernenergie meer dan verdubbelen.
Uraniumproducent
En voor kernenergie wordt natuurlijk hoogverrijkt uranium gebruikt als brandstof. Dat gaat als volgt: in de reactor worden uranium-atomen gesplitst die warmte produceren. Hiermee wordt dan weer de stoom gemaakt die de turbine aandrijft die elektriciteit genereert. Als het uraniumafval goed wordt opgeslagen, geldt kernenergie als betrekkelijk schone vorm van energieproductie.
Uranium is te vinden in ertsen waarvan de lagen in ondergrondse tunnels of open steengroeven zitten. De Kazachen hebben er dus heel veel van in de grond zitten.
De mijnen van Kazachstan omvatten maar liefst 12 procent van de wereldwijde uraniumvoorraden. In 2019 was het land, al jaren de belangrijkste producent, op zijn eentje goed voor 46 procent van de totale productie van de grondstof. De overheid heeft de uraniumsector stevig in handen via het bedrijf Kazatomprom, dat voor driekwart in handen is van de staat. Het overige kwart is vrij verhandelbaar, onder meer op de beurs van Londen.

Kazatomprom, en dus eigenlijk de Kazachse regering, bepaalt mee de internationale uraniumprijzen. Zo heeft het staatsbedrijf, net als sectorgenoten, de productie van uranium de afgelopen jaren teruggeschroefd om de prijzen te ondersteunen.
Sociale onrust
Eerder dit jaar was er een ongeziene nationale protestgolf tegen dat Kazachse regime. De protesten werden bloedig onderdrukt: in totaal vielen er meer dan 200 doden, volgens Human Rights Watch.
Dat Rusland daarbij militairen stuurde naar zijn buurland om de regering te helpen, mag nauwelijks verbazen. Naast hun eerder aangetoond belang voor de werelduraniummarkt, produceren de Kazachen ook veel olie. Voormalig president Nursultan Nazarbajev, de decennialange sterke man van Kazachstan, was een trouwe bondgenoot van Russisch autocraat Vladimir Poetin.
De inmiddels 81-jarige Nazarbajev trad echter in 2019 af en koos zijn vertrouweling Kassym-Jomart Tokajev tot zijn opvolger. Het is onduidelijk of zijn verstandhouding met Poetin even geweldig is. ’s Mans optreden op het Economisch Forum in Sint-Petersburg midden juni, lijkt daarvan alvast het tegendeel te bewijzen.
“In Kazachstan denkt men anders over de ‘speciale operatie’ van Rusland in Oekraïne”, zei Tokajev toen hem gevraagd werd of hij de Russen steunde in het Oekraïne-conflict. “Er bestaat zoiets als territoriale integriteit van staten en het recht van naties op zelfbeschikking. Kazachstan erkent de onafhankelijkheid van Taiwan, Kosovo, Abchazië en Zuid-Ossetië niet. Het erkent ook de Volksrepublieken Donetsk en Loegansk niet – dit zijn quasi-staatsgebieden.”
“China leek zwak”
Hoe dan ook: het gewelddadige optreden van de Kazachse regering tegen zijn protesterende burgers, met de hulp van de Russische troepen, heeft Peking verrast. Dat meent Temur Umarov, expert op het gebied van China en Centraal-Azië, en werkzaam voor de Carnegie Endowment for International Peace, een geopolitieke denktank.
“We moeten niet vergeten dat China op dat moment zo zwak leek in Centraal-Azië en dat Rusland zeer actief was”, zei Umarov tegen de financiële blog ZeroHedge. En dat Xi er als de dood voor is om zwak over te komen, hebben onder meer het Taiwan-verhaal deze zomer bewezen, en zijn toespraak voor de 100ste verjaardag van de CCP.
“Het was een scharniermoment dat China deed beseffen dat er iets gedaan moest worden om hun kennis van Centraal-Azië uit te breiden, om China’s vermogen om te voorspellen wat er in Centraal-Azië aan de hand was en wat er zal gebeuren, aan te scherpen.”
(jvdh)