De eerste foto die door de James Webb-ruimtetelescoop werd genomen, werd maandag voorgesteld tijdens een persconferentie op het Witte Huis door niemand minder dan president Joe Biden. “Dit is het oudste gedocumenteerde licht in de geschiedenis van het universum”, zei Biden.
Tijdens een korte persconferentie in het Witte Huis werd de eerste, langverwachte foto van de James Webb-ruimtetelescoop tentoongesteld. De foto, nu al bekend als Webbs eerste zogenaamde Deep Field, toont een duizendtal galaxieën, waarvan sommige die zich zo ver bevinden dat het licht dat ons nu bereikt werd uitgezonden toen het universum slechts 600 miljoen jaar oud was.
Dat betekent dat het meteen de oudste foto van het universum is die ooit werd gemaakt. “Dit is het oudste gedocumenteerde licht in de geschiedenis van het heelal van dertien miljard – laat me dat nog eens zeggen, dertien miljard – jaar geleden,” zei Biden.
Kosmische lens
In de foto wordt een stukje lucht vertoond dat al vaker werd afgebeeld door Hubble en andere telescopen. Het omvat een enorme cluster van galaxieën, SMACS 0723, die zich op ongeveer vier miljard lichtjaar afstand bevinden. Die cluster wordt dan als een soort kosmische telescoop gebruikt: door het enorme zwaartekrachtveld van SMACS 0723 wordt het licht van de achterliggende sterrenstelsels, dat anders te zwak en te ver weg zou zijn om te zien, vervormd en vergroot.
Het zijn die achterliggende galaxieën die al zo’n 13 miljard jaar oud zijn. Omdat zij zich zo ver bevinden, duurde het ook even lang voor hun licht om ons te bereiken, waardoor we in feite terug in de tijd kijken. We zien dus hoe de galaxieën eruit zagen toen het universum slechts 600 miljoen jaar oud was.
Zo ver dat het licht zelf ‘onzichtbaar’ wordt
Met vorige generaties van telescopen was het zeer moeilijk tot onmogelijk om zo ver terug in de tijd te kijken: hoe verder weg een object zich bevindt, hoe meer het licht ervan wordt uitgestrekt, omdat het universum constant blijft uitdijen. Daardoor wordt het licht van verre objecten na een tijdje uitgestrekt tot het infrarode spectrum, waardoor het onzichtbaar wordt voor sommige telescopen. De James Webb is specifiek ontworpen om in het infrarode spectrum te werken.
Binnenkort zal de ruimtetelescoop zijn instrumenten dan ook gebruiken om nog dieper in het verleden te kijken. Marcia Rieke van de Universiteit van Arizona, die de leiding had bij de bouw van NIRCam, een van de camera’s van de telescoop, zei tegen de New York Times: “Deze foto zal niet lang het record van ‘diepste’ foto behouden, maar laat alvast duidelijk de kracht van deze telescoop zien.”
Meer foto’s volgen later op dinsdag
NASA gaat dinsdag om 16u30 bij ons nog een aantal foto’s vrijgeven die door de ruimtetelescoop gemaakt werden. Die zouden geselecteerd zijn om de verschillende capaciteiten van de ruimtetelescoop tentoon te stellen. NASA maakte op vrijdag al bekend wat er op de foto’s te zien zal zijn.
Er is bijvoorbeeld de zogenaamde de planetaire nevel NGC 3132, ook wel bekend als de Southern Ring Nebula. De nevel is in feite een enorme hoeveelheid gas die werd afgeworpen door een stervende ster. NGC 3132 bevindt zich op ongeveer 2000 lichtjaar van de aarde en is al vaker bestudeerd. Het is gebruikelijk voor nieuwe telescopen om eerst bekende doelwitten te observeren, zodat de data kan worden vergeleken en om te zien of alle instrumenten naar behoren functioneren.

Ook de Carinanevel zal worden bestudeerd: die bevindt zich op een afstand van ongeveer 6.500 tot 10.000 lichtjaar van de aarde en onderscheidt zich van NGC 3132: het is geen stervende ster, maar juist een wieg voor nieuwe sterren. In de enorme gaswolk bevinden zich bovendien een groot aantal sterren.
Niet enkel nevels
Ook het ‘quintet van Stephan’, vernoemd naar de Franse astronoom Edouard Stephan, zal onder de loep genomen worden. Dat is een cluster van vijf galaxieën in het sterrenbeeld Pegasus, die zich op heel korte afstand van elkaar bevinden. Er wordt verwacht dat de groep uiteindelijk zal fuseren tot één gigantisch sterrenstelsel.
Ten slotte zal het team een gedetailleerd spectrum van de exoplaneet WASP-96b vrijgeven. Dat is een gasreus die ongeveer half zo massief is als Jupiter en zich op ongeveer 1.150 lichtjaar van de aarde bevindt. Opvallend: WASP-96b doet er slecht 3,4 dagen over om een baan rond zijn zon af te leggen, wat van de planeet een zogenaamde ‘Hot-Jupiter’ maakt. Dat zijn gasreuzen die, zoals de naam al zegt, enorm heet zijn door hun korte afstand van hun ster.
Close-up foto’s van de exoplaneet kunnen we echter niet verwachten: door de enorme afstanden zal zelfs de James Webb nooit foto’s kunnen maken van planeten buiten ons zonnestelsel, zelfs niet van de dichtstbijzijnde ster.
(jvdh)