Jacques Brel: Of hoe de grootmeester van het amoureuze chanson niet geloofde in de liefde

Jacques Brel: Of hoe de grootmeester van het amoureuze chanson niet geloofde in de liefde
Jacques Brel Octobre 1961 Concert a lOlympia Paris. COLLECTION CHRISTOPHEL © PHOTOTHEQUE LECOEUVRE

Reeks muziekbiografieën deel 3: Olivier Todd ‘Jacques Brel, Een Leven’ uit 2018

Wat is er toch met de Franstalige Belgische bourgeoisie dat de drie grootste kunstenaars die België heeft voortgebracht eigenlijk gezette burgers waren of in het geval van Brel, soms wilden zijn – waarover later meer. Hergé – ongenaakbaar in de negende kunst, Magritte, waarschijnlijk in de top drie van belangrijkste schilders van de 20ste eeuw en dan Jacques Brel – waar muziek kunst werd. Brel had het geluk of het ongeluk om Franstalig te zijn, wat maakt dat hij in geen enkele top 100 staat van beste songwriters in de geschiedenis, lijstjes die gedomineerd worden door Angelsaksische zangers. In de Franse lijsten staat hij echter altijd op nummer één maar in de wereldlijsten zal je altijd Lennon, Dylan en McCartney vinden. En toch is Brel waarschijnlijk minstens zo goed.

Jacques Brel in de Olympia in Parijs in 1961. Foto: Collection Christophel/PHOTOTHEQUE LECOEUVRE

En dit brengt ons onmiddellijk tot de grootste lacune die je als lezer van deze biografie ervaart. De relevantie van Brel en de grootsheid komen er te weinig uit. De feiten in het boek zijn nauwgezet onderzocht op basis van honderden brieven en gesprekken. De schrijver heeft echter getracht Brel week op week te volgen en interpreteert dan zijn gedrag en uitspraken, wat soms verwarrend overkomt omdat het dikwijls in alle richtingen gaat. Er is geen rode draad en als lezer wil je toch de grote lijnen van zijn levensverhaal kunnen volgen. Dat lukt in deze biografie niet echt. Het leest allesbehalve vlot en je moet al echt een Brel-fanaat zijn om je door deze bio te worstelen. Spijtig, want deze artiest verdient om door iedereen nog altijd gehoord en begrepen te worden.

Brel: een leven in vier coupletten

Brel was bijna 25 toen hij de sprong waagde en alleen naar Parijs vertrok. Daarvoor was hij grootgebracht in een bemiddeld gezin in het Brusselse en lag zijn carrière al vroeg vast: hij zou het kartonbedrijf van zijn familie vervoegen. Op school vertoonde hij al alle trekken die later in zijn liedjes naar voren zouden komen. Hij was een rebel en schopte tegen de schenen van de goegemeente wanneer het maar kon. Anderzijds was hij een gedisciplineerde jonge knaap. Zijn nonkel leerde hem het devies ‘Plus est en vous’, wat hem later van pas zou komen.

Brel werd na zijn vertrek uit Brussel in de Franse bohemienwereld van de jaren vijftig opgenomen. Daar werd niet geluisterd naar Elvis Presley of Little Richard maar naar Schubert en Stravinsky.  Schrijvers als Rimbaud en de Saint Exupéry vulden de boekenkast en waren de helden van deze generatie. Poëzie was populair bij een brede laag van de bevolking en dit creëerde het ‘chanson’, een soort ‘gezongen poëzie’, een muziekvorm die nooit buiten de Franse cultuur voet aan grond heeft gekregen en zijn hoogtepunt kende in de jaren vijftig en zestig. Het is het best te vergelijken met ‘folk’ maar met dit verschil dat de teksten van de besten (Brel, Brassens en Férre) voldeden aan complexe woordconstructies overgenomen uit de dichtkunst, zoals Todd in zeer uitgebreide voetnota’s beschrijft. Had u al gehoord van terzines en alexandrijnen of assonanties? Brel zou snel de meest succesvolle chansonnier worden en slaagde erin om volle theaterzalen te vullen in Frankrijk maar ook ver daarbuiten. Het was een tijd dat chansonniers vooral populair waren bij jongeren tussen 13 en 17 jaar die 70 procent van de platen kochten.

Wat bijna geen enkele artiest durfde – Cat Stevens en The Beatles waren notoire uitzonderingen – met name stoppen op een hoogtepunt, deed Brel wel in 1967. Hij achtte de tijd rijp voor een nieuwe fase in zijn carrière maar hij had ook goed aangevoeld dat het publiek nu veel completere shows verwachtte met dansers en uitgebreide decoratie.

Jacques Brel in de Olympia in Parijs in 1961. Foto: COLLECTION CHRISTOPHEL /PHOTOTHEQUE LECOEUVRE

Hij waagde zich aan een theaterstuk over Don Quichote en Cervantes, rollen die hij beide speelde. Het stuk ‘L’Homme de la Mancha’ was een doorslaand succes. Maar ook hier stopte hij en besloot hij zijn geluk te wagen als acteur én in een tweede fase als filmregisseur. Hier is het verdict wat minder éénduidig. Rollen die dicht bij zijn persoonlijkheid pasten zoals ‘Mon oncle Benjamin’ van regisseur Molinari – waar hij de hoofdrol speelde van een kleurrijke plattelandssdokter, die de meisjes niet met rust kon laten, schuine moppen vertelde en zich afzette tegen macht – oogstten veel lof.

Zijn laatste film als regisseur, die slechte kritieken kreeg, gaf aanleiding tot de laatste fase in zijn leven: een zeilreis rond de wereld die zou stranden in Hiva Oa, het zelfde eiland waar Gauguin zijn meesterwerken schilderde, een desolate plek op meer dan 430 kilometer van Tahiti. Hij keerde nog regelmatig terug naar Europa – maar ging nooit langs bij zijn gezin – om bij zijn dokters langs te gaan wanneer zijn kanker was vastgesteld. In deze periode maakte hij nog een klassiek meesterwerk ‘Les Marquises’ met het onvergetelijke ‘Voir un ami pleurer’.

Brel: een vat vol tegenstellingen

Moi, je t’offrirai
Des perles de pluie
Venues de pays où il ne pleut pas
Je creuserai la terre jusqu’après ma mort
Pour couvrir ton corps d’or et de lumière
Je ferai un domaine
Où l’amour sera roi, où l’amour sera loi
Où tu seras reine
Ne me quitte pas

Zelden heeft een liefdesliedje zo intens roerend geklonken. Als je op YouTube de oorspronkelijke versie uit 1959 die op TV werd uitgezonden bekijkt, lijkt het alsof Brel je persoonlijk toezingt, met een mateloos diep en passioneel verlangen, een revolutie op de Franse televisie te vergelijken met het eerste optreden van Elvis Presley in de Verenigde Staten op TV. Vergelijk dit met de versie ‘If you go away’, vertalingen van dit nummer in het Engels, van bekende crooners als Neil Diamond en Frank Sinatra en zij verdwijnen in het niets. ‘La chanson des vieux amants’ en ‘Quand on n’a que l’amour’ zijn zo nodig nog ontroerender.

Maar dit was eerder een pose dan een realiteit. Brel was een vrouwenzot maar hij vertrouwde ze niet. ‘Hoe meer ik ‘ik hou van je’ zingt, hoe minder ik geloof in de liefde’, laat Todd optekenen – hij had immers de kans om heel wat gesprekken met Brel te hebben.

Hij citeert Brel verder op het einde van zijn leven. ‘Ik heb absoluut geen vertrouwen in vrouwen, omdat ik een hekel heb aan pijn. Uit mijn ervaring met vrouwen weet ik dat een man zich als een kat tussen hen door moet manoeuvreren, voorzichtig, goed uitkijkend waar hij zijn poten zet. Voor ons mannen zijn vrouwen een mysterie.’ Hij geloofde niet in de liefde maar des te meer in vriendschap.

Dezelfde ambivalente relatie heeft hij met Vlaanderen. Todd verbaast zich als Fransman over de virulente aanval die bij veel Vlamingen in het verkeerde keelgat is geschoten in zijn hit ‘Les Flamingants’. Todd kent zijn geschiedenis en vertelt hoe het Nederlands een onderdrukte taal was in België tot laat in de jaren zestig. Tegelijkertijd is Brel ook de auteur van het meesterlijke ‘Le plat Pays’ en de ode aan ‘Marieke’ en zong hij – wat gebrekkig, het moet gezegd – op heel wat albums in het Nederlands. Todd komt er niet uit. Het lijkt of Brel hier zijn anticonformisme ook wilde uiten tegen zjjn geboorteland. Hij kon de Fransen niet aanvallen, dan maar de Vlamingen, die wel niet de enigen waren die hij aan de schandpaal nagelde. Religie, de bourgeoisie – ‘Ces gens-là’ is een venijnig chanson gericht tegen zijn eigen afkomst – en de bureaucratie, stonden allemaal in de vuurlijn van zijn bijtende pen.

De Franse actrice Maddly Bamy met Jacques Brel in Parijs in 28 juillet 1978. Foto: COLLECTION CHRISTOPHEL/PHOTOTHEQUE LECOEUVRE

Dee meest frappante dissonantie in zijn gedrag is de manier waarop hij zijn familie leidt en hij zijn dochters opvoedt. Enerzijds leeft hij een vrijgevochten leven in de kroegen van Parijs – waar hij voor de grootste tijd alleen woont met zijn maîtresse(s) – maar anderzijds verwacht hij dat zijn kinderen buigen voor hem en dat ze zich welopgevoed gedragen. Anderzijds is hij ook hier dubbel, want als zijn dochters adolescent werden riep hij ze op om vrouw te worden en de pil te pakken. Het is soms moeilijk – en vermoeiend – om Brel in zijn kronkels te volgen. Het is ook in de relatie met zijn dochters dat het boek voor de eerste keer raakt. Op het einde van zijn leven beschrijft Todd die laatste gesprekken met zijn dochters, waar hij in de volle overtuiging wist dat hij ze nooit meer zou zien wanneer hij zich quasi permanent terugtrekt in Tahiti. Zijn jongste dochter schreef hem tientallen keren. En nooit antwoordde hij haar. Hier krijg je als lezer toch een afkeer van het karakter van deze artiest en toont het weer aan dat genie én empathie niet altijd de beste bondgenoten zijn.

Brel ‘L’artiste’

Hier is Gladwells ’10.000 uur’-regel weer geldig. Zijn werkethiek was legendarisch. Met een aantal whisky’s en zijn sigaretten – hij rookte vier pakjes per dag en zou uiteindelijk aan longkanker sterven -bleef hij soms nachten op om te schrijven en te werken aan zijn composities.

Zoals alle grote artiesten was hij een koppigaard maar zijn gedrevenheid sleepte iedereen mee en tilde de hele band naar een veel hoger niveau. Brel slaagde erin om een groep artiesten rond hem te verzamelen die klassiek waren geschoold en die op piano en accordeon, zijn geliefde begeleidingsinstrumenten, bij de allerbesten hoorden. ‘Vesoul’ is een ander van die meesterwerken, waar de accordeon bewijst dat het een instrument is dat zwaar ondergewaardeerd is, zeker als het zo virtuoos gespeeld wordt door iemand als Jean Corti. Brel zelf speelde wat gitaar maar was in eerste instantie een woordkunstenaar. Hij kon dagen broeden op een tekst, een zinsnede, een woord, een lettergreep.

Het einde van de biografie en zijn einde hebben iets tragisch in zich, zonder zijn familie, verafgelegen, op een triest eiland. ‘C’est dur de mourir en printemps, tu sais’ zoals de grootmeester het zelf zong.

Andere delen

 Deel 1: Bruce Springsteen ‘Born to run’ uit 2016

Deel 2: Elton John ‘Ik’ uit 2018

Volgende keer

Deel 4 : Robert Hilburn ‘Paul Simon’ uit 2018

Meer premium artikelen
Meer

Ontvang de Business AM nieuwsbrieven

De wereld verandert snel en voor je het weet, hol je achter de feiten aan. Wees mee met verandering, wees mee met Business AM. Schrijf je in op onze nieuwsbrieven en houd de vinger aan de pols.