Inflatie holt de reizigers achterna: vliegreis tijdens paasvakantie ruim 15 procent duurder dan voor corona

Er staat de luchthavens een druk weekend te wachten. Veel landgenoten grijpen de paasvakantie aan om naar het buitenland te reizen. Al moeten ze voor hun reis wel meer betalen dan drie jaar geleden. Uit cijfers van de touroperator Tui blijkt dat een vliegreis 17 procent duurder is dan tijdens de paasvakantie in 2019.

Voor het eerst sinds de start van de coronacrisis kunnen we tijdens een paasvakantiee zonder al te veel kopzorgen op reis vertrekken. En dat is ook Tui niet ontgaan. Sinds er half januari positieve berichten kwamen rond de sterke afname van de pandemie zag de touroperator een enorme inhaalbeweging qua boekingen voor de paasvakantie.

Uit cijfers van Tui blijkt dat 45 procent van de vakantiegangers naar de zon vliegt. 21 procent neemt de auto voor een vakantie dichter bij huis, 22 procent gaat skiën en 12 procent kiest voor een stedentrip.

Reizen is duurder geworden

Al ontsnappen ook de reizigers niet aan de stijgende prijzen. Volgens de gegevens van Tui kost een vliegreis vandaag gemiddeld 1323 euro. Dat is 17 procent meer dan in 2019. Voor een skivakantie wordt er nu gemiddeld 484 euro betaald, oftewel 25 procent meer dan drie jaar geleden. Het gemiddelde prijskaartje voor een autovakantie is gestegen met 30,5 procent tot 278 euro. En voor een citytrip wordt er deze paasvakantie 404 euro op tafel gelegd. Dat is een stijging van 15,7 procent.

De stijgende olieprijzen hebben ongetwijfeld een impact op de prijzen. De prijs van een vat Brentolie schommelt momenteel rond 105 dollar. Een vat Amerikaanse WTI-olie kost momenteel ongeveer 100 dollar.

Die hoge prijzen voelen we natuurlijk aan de pomp, ondanks de recente accijnsverlaging op diesel en benzine. Op dit moment kost een liter benzine (Super 95) maximaal 1,829 euro. Bij de dieselprijzen is het effect van de accijnsverlaging zelfs al volledig weggewerkt door een recente prijsstijging. Wie diesel tankt, betaalt maximaal 2,078 euro per liter. Dat drijft natuurlijk het prijskaartje van een reis met de wagen op.

Impact stijgende olieprijzen

Ook de vliegtuigmaatschappijen worden getroffen door de gestegen olieprijzen. Zij mogen de hoge kerosineprijzen wel doorrekenen aan de reizigers. Ze doen dat door de brandstoftoeslag te verhogen. De ene maatschappij rekent de duurdere kerosine sneller door aan de klant dan de andere. Na de betaling van het vliegticket mogen de maatschappijen de prijs niet meer verhogen.

Een touroperator mag dat wel doen. Die mag dat wel enkel doen als die optie is opgenomen in het contract. Er moet ook een duidelijke berekening staan van hoe de prijs tot stand is gekomen. De prijswijziging moet ook uiterlijk twintig dagen voor de vertrekdatum gemeld worden.

Daar komt nog eens bij dat wie vliegt vanaf april een vliegtaks moet betalen. Concreet wordt er een vliegtaks van 10 euro geheven op vluchten van minder dan 500 kilometer. Voor langere vluchten binnen Europa bedraagt de taks 2 euro. En voor alle andere vluchten zal 4 euro aangerekend worden.

(lb)

Meer