Hoewel beide landen dezelfde energiemarkt hebben, is de inflatie in Spanje bijna twee keer zo hoog als in Portugal. Hoe komt dat?

Door een “fout” in de statistieken is de index van de consumptieprijzen in Spanje sterk gestegen, met een vertekend effect. Het gaat om een detail, maar een dat het Spaanse volk duur komt te staan.

In maart bedroeg de inflatie in Spanje bijna 10 procent. In Portugal was dat iets meer dan 5 procent (5,3 procent om precies te zijn). In het zuiden van Europa zijn het, net als in het noorden, de energieprijzen die de inflatie opdrijven. Opvallend is dat de twee buurlanden op het Iberisch schiereiland precies dezelfde groothandelsmarkt voor energie delen, zodat de energieprijzen niet veel zullen verschillen.

Het verschil in inflatie is in feite gebaseerd op een dwazere reden dan men zou denken. Het is een detail in de berekening ervan, meldt Reuters. Een detail dat de Spanjaarden en Madrid, dat zijn indexering van lonen, pensioenen en huurprijzen op dit cijfer baseert, duur zal komen te staan.

Vast contract en variabel contract

Het venijn zit in de manier waarop de energieprijzen worden verwerkt in de berekening van de consumentenprijsindex (een index waarvan de opwaartse beweging, in vergelijking met dezelfde maand van het voorgaande jaar, de inflatie wordt genoemd). Analisten van CaixaBank hebben dit detail opgemerkt: in Spanje “omvat de inflatie-index alleen gereguleerde elektriciteitscontracten die worden afgesloten tegen een variabel tarief dat gekoppeld is aan de fluctuatie van de groothandelsmarktprijzen”.

Er zijn twee soorten contracten die een consument met een energieleverancier kan sluiten. Ofwel een vast contract, met elke maand dezelfde maandelijkse betaling, waardoor de prijzen in meer of mindere mate kunnen worden afgevlakt: je betaalt minder dan je verbruikt, met prijzen die in de winter duurder zijn, en je betaalt in de zomer meer dan je verbruikt, om weer op een gemiddelde uit te komen. Na een jaar wordt er een afrekening gemaakt. Of een variabel contract, waarbij je per maand betaalt volgens de marktprijs, en in de winter de volle prijs betaalt en in de zomer veel minder.

Hier wringt de schoen: nu de maximumprijzen van variabele contracten in de winter (bijzonder duur dit jaar) worden opgenomen in het “mandje” van de consumentenprijsindex, krijgt het inflatiepercentage een schop onder de kont. Bij vaste contracten daarentegen is het verschil meer gespreid over het jaar, en ook voor het inflatiepercentage (waarbij natuurlijk, in de huidige context, de maandelijkse betalingen uiteindelijk toenemen, en daarmee het inflatiepercentage).

Deze manier van rekenen komt niet meer echt overeen met de realiteit van de Spaanse huishoudens. In het verleden waren variabele contracten populair, maar de laatste jaren zijn de consumenten grotendeels overgestapt op vaste contracten. Slechts iets meer dan een derde van de huishoudens heeft een variabel contract.

3,4 miljard euro

Dit is dus het vreemde aan de berekening: de prijs die 66 procent van de Spanjaarden betaalt, wordt niet meegerekend bij de berekening van de inflatie, die in plaats daarvan gebaseerd is op wat slechts 33 procent betaalt. Vandaar het verschil met Portugal, waar de index van de consumptieprijzen gebaseerd is op vaste contracten, die 85 procent van de bevolking heeft (en waar elektriciteit ook goedkoper is, aangezien de prijzen jaarlijks door de bevoegde autoriteit worden vastgesteld, en waar de in het net geïnjecteerde hernieuwbare energie de prijzen ook omlaag brengt).

Volgens de denktank Fedea mogen gepensioneerden zich in eerste instantie verheugen. Met elk procentpunt dat de inflatie toeneemt, worden de pensioenen geïndexeerd en geeft de Spaanse staat 1,7 miljard euro extra uit. Deze statistische vertekening alleen al zou 3,4 miljard euro hebben gekost. De huurprijzen worden bevroren tot juni, maar normaal gezien wordt ook de inflatie gebruikt om de indexering ervan te berekenen. Hetzelfde geldt voor de lonen, met het risico van een loon-prijsspiraal.

Spanje wil daarom zijn berekening herzien en de fout corrigeren. Maar er is veel werk aan de winkel: miljoenen gegevens moeten worden aangepast, en bedrijven moeten samenwerken.

Een waarschuwing voor België?

In België worden vaste contracten (twee derde van de bevolking heeft zo’n contract) geleidelijk vervangen door variabele contracten. Leveranciers bieden zelfs geen nieuwe vaste contracten meer aan, omdat zij te veel te lijden hebben gehad van de stijgende prijzen. Het valt nog te bezien hoe deze variabele contracten in de consumentenprijsindex zullen worden verwerkt, maar het inflatiepercentage zou even dramatisch kunnen stijgen als in Spanje.

(am/mah)

Meer