Hoe we binnenkort ook Europese belastingen dreigen te betalen

Tijdens een video-toespraak in verband met de “Conferentie voor de Toekomst van Europa”, gaf de Duitse kanselier Angela Merkel aan dat ze voorstander is van wijziging van de Europese Verdragen, en wel om nationale veto’s te schrappen, zowel op vlak van buitenlands beleid als op vlak van belastingbevoegdheid.

Dat laatste is opmerkelijk en houdt verband met de jarenlange pogingen om belastingen te harmoniseren op Europees niveau. Die zijn tot dusver grotendeels vruchteloos, gezien het verzet van landen zoals Ierland en Luxemburg, voor wie fiscale harmonisatie grote budgettaire gevolgen zou hebben. 

De recente voorstellen van de Amerikaanse regering om internationaal minimum belastingtarief  overeen te komen voor ondernemingen werden dan ook enthousiast onthaald door Duitsland en Frankrijk, waar politici gefrustreerd zijn over de belastingconcurrentie met landen zoals Ierland, die met een relatief laag vennootschapsbelastingtarief er in geslaagd zijn om hoofdkwartieren van internationale bedrijven, zoals Google en Apple, aan te trekken. Ook ons land heeft zo’n strategie deels gevolgd, trouwens. 

Niets mis met belastingconcurrentie

Daar is niets mis mee. Ook Duitsland en Frankrijk zouden de ambitieuze besparingen kunnen doorvoeren die de Ierse regering eind jaren 1980 ondernam, om met de opbrengst dan de vennootschapsbelasting te verlagen, niet enkel ter wille van buitenlandse investeerders, maar ook om een aantrekkelijker ondernemingsklimaat te vestigen voor binnenlandse ondernemers, ter bevordering van innovatie.  Zo groeide het land uit tot de zogenaamde “Keltische Tijger”. Het spreekt voor zich dat Duitse en Franse politici hun energie echter liever steken in het beperken van belastingconcurrentie via internationale of Europese afspraken.

Zeker na de Brexit is een belangrijke bondgenoot van kleinere EU-lidstaten om dergelijke pogingen te stoppen, het Verenigd Koninkrijk, weggevallen. Reeds in 2018 kwamen Duitsland en Frankrijk met een gezamenlijk plan naar voren om de vennootschapsbelasting op Europees niveau te harmoniseren. Eén van de speerpunten daarvan was een oud Europees voorstel uit 2011 – het nogal Communistische aandoende “CCCTB” – om niet zozeer de tarieven maar wel de regels te harmoniseren in verband met de belastingbasis, of wat precies dient te worden belast. Die regels worden door ondernemingen immers benut om hun belastingfactuur te optimaliseren. 

Erg veel succes kende dit initiatief echter niet, als gevolg van het bestaan van nationale veto’s op vlak van fiscale politiek.

De EU schakelt nu een versnelling hoger

Afgelopen zomer schakelde de Europese Commissie, die volledig op de Frans-Duitse lijn zit, een versnelling hoger, en kwam het met een voorstel om nationale veto’s te ontwijken door het gebruik maken van een EU-Verdragsartikel dat volgens de Commissie zou toelaten om fiscaal beleid via gekwalificeerde meerderheid te beslissen. De Commissie gaf daarbij echter onmiddellijk wel toe dat dit niet zou kunnen worden toegepast voor het “CCCTB” – voorstel. 

Op dit moment heeft het Europees beleidsniveau niettemin reeds grote invloed op fiscale politiek. Niet enkel zijn er de vele rechterlijke uitspraken van het Europees Hof van Justitie over dit thema en zijn er de pogingen van Europees Commissaris voor competitiebeleid Vestager om zogenaamde ’tax rulings, die de Benelux en Ierland met multinationals sloten als verkapte illegale overheidssteun te bestempelen, ook gelden er op vlak van btw en accijnzen Europese minimumtarieven.

Dat laatste is iets wat de Commissie nu wil gaan uitbreiden, en met name voor tabaksproducten. In een nieuwe ‘consultatie’, stelt de Commissie dat ‘de minimumbelastingtarieven voor tabaksproducten hun effect hebben verloren, en vraagt ze om inspiratie over hoe ze verder kan gaan. In een toelichting, stelt ze openlijk: ‘het misbruik van grensoverschrijdende winkelregels voor private personen is een bezorgdheid voor verschillende EU-lidstaten, die middelen zien verloren gaan”’ Hoezeer één en ander ook wordt ingekleed in het kader van ‘volksgezondheid’, de zorg om de publieke financiën blijkt toch ook niet ver weg.  

De vraag is echter of verdere harmonisering hier een goede zaak zou zijn voor de volksgezondheid. In alle waarschijnlijkheid zou dit er toe leiden dat landen waar lagere accijnzen gelden, die zouden moeten verhogen. Met alle voorspelbare gevolgen van dien voor de groei van de zwarte markt en namaak, een probleem dat tijdens de Covid-crisis sterk is gegroeid. Namaak vormt dan weer net een bijzonder gevaar voor de volksgezondheid. Dat de consultatie bovendien ook vapingproducten gelijkschakelt met tabaksproducten komt de volksgezondheid nog minder ten goede, aangezien de minder schadelijke vapingproducten net voor veel mensen een manier vormen om te stoppen met roken.

Harmonisering van belastingbeleid is ook democratisch gezien een probleem 

Nu reeds vormen de Europese minimumtarieven voor accijnzen en BTW een problematische inperking voor lidstaten. In het verleden kostte het ons land en Frankrijk jaren om de Duitse regering te overtuigen om de btw voor horeca te mogen verlagen tot onder het Europese minimumniveau. Uiteindelijk gaf de Duitse regering hier in 2009 aan toe, maar dit toont aan dat er ook een fundamenteel democratisch probleem is met harmonisering van belastingbeleid: Zelfs als er een democratische meerderheid is om een bepaald beleid te voeren in de Belgische en Franse democratie, in dit geval het ondersteunen van horeca, is niettemin toch instemming nodig van buitenlandse regeringen. 

Het nieuwe Europese “herstelfonds” kan leiden tot volwaardige EU-belastingen

Het nieuwe Europese “herstelfonds” van 800 miljard euro vormt voor de Europese Commissie nog een andere opportuniteit om meer macht over belastingheffing te verwerven. Dat geld zal immers door de Europese Commissie met de lidstaten als onderpand worden geleend op internationale markten, waarna het door de Commissie in de vorm van transfers en leningen aan de lidstaten wordt verdeeld. 

De Europese Commissie moet dat geld echter ooit terugbetalen aan die internationale investeerders. Zowat de helft ervan zal over de jaren heen door de lidstaten moeten worden terugbetaald, aangezien het om leningen gaat, maar de andere helft wil de Europese Commissie in de vorm van Europese belastingen innen, onder de noemer “eigen middelen”. 

Hiervoor werkt de Commissie aan drie soorten nieuwe EU-taksen, die het tegen einde juni wil voorstellen: een uitbreiding van het systeem waarbij de EU een deel van de opbrengsten van de verkoop van CO2-uitstootrechten ontvangt, een EU-CO2 taks die op imports van buiten de EU zal worden geheven en een Europese digitale taks. Europeanen zullen dus geen aanslagbrief ontvangen met een Europese vlag er op, maar zullen indirect wel voor die EU-taksen betalen, aangezien die uiteraard eenvoudigweg in de eindfactuur aan de consument zullen worden verwerkt. 


De auteur Pieter Cleppe is hoofdredacteur van BrusselsReport, een nieuwe webstek die zich richt op nieuws en analyse met betrekking tot EU-politiek

Twitter: @pietercleppe

Meer