Vreemd, haatdragend, persoonlijk inadequaat en geliefd door miljoenen intelligente mensen: Adolf Hitler in een notendop. In een artikel op BBC.co.uk bespreekt WO2-expert en auteur van het pas verschenen boek ‘The Dark Charisma of Adolf Hitler’ de aantrekkingskracht van een van de meest beruchte leiders uit de geschiedenis. Een driedelige verfilming van het boek ging net van start op BBC 2.
Hoe slaagde Hitler erin om van een nietsnut uit te groeien tot de machtigste man van Europa? Volgens Rees bevat het antwoord op die vraag twee elementen: de historische omstandigheden (in het bijzonder de nasleep van WOI en de economische depressie) en de aard van zijn leiderschap.
Hitler was zeker geen archetypische ‘charismatische leider’, noch een ‘normale’ politicus die alles belooft en niets tracht waar te maken. Zijn leiderschap was quasi religieus en spiritueel. Hij zag zichzelf als iemand met een persoonlijke missie, voortgestuwd door de geschiedenis en wat hij ‘de voorzienigheid’ noemde.
Voor de Eerste Wereldoorlog was Hitler een nobody zonder intellectuele capaciteiten of aanleg voor het aanknopen van sociale relaties. Maar naast zijn haat vond ook zijn onbuigzaamheid na de Duitse nederlaag een vruchtbare bodem bij miljoenen vernederde Duitsers die op zoek waren naar een zondebok.
“[Hitler] had zoveel charisma dat mensen geloofden wat hij zei,” zegt ooggetuige Emil Klein. Deze visie wordt door veel historici gedeeld, maar Rees houdt er een andere mening op na.
“Hitler ‘hypnotiseerde’ zijn publiek niet. Niet iedereen voelde een charismatische verbinding met hem. Om zoiets te voelen moest je al aanleg hebben om wat hij zei voor waar aan te nemen. Veel mensen die hem toentertijd hoorden spreken vonden hem een idioot,” schrijft Rees.
Bij de verkiezingen van 1928 haalden de nazi’s slechts 2,6%, het bewijs dat enkel fanatici hem serieus namen in goede economische tijden. Vijf jaar later was de nazipartij, dankzij de massale werkloosheid, de hyperinflatie en de economische crash, de grootste en werd Hitler bondskanselier.
“De mensen hadden honger,” verklaart Jutta Ruediger, die Hitler begon te steunen in deze periode, “het leven was erg moeilijk. Ik keek naar Hitler en zag iemand die niet aan zichzelf en zijn eigen belangen dacht, maar aan die van het Duitse volk. In deze context leek hij onze redder en weldoener te zijn.”
In moeilijke tijden grepen miljoenen intelligente mensen opeens naar Hitlers onconventionele leiderschap omdat hij hun angsten, hopen en verlangens om anderen de schuld te geven wist te kanaliseren in een spirituele en politieke beweging met hemzelf als speerpunt.
Lessen trekken uit het verleden is moeilijk, schrijft Rees, omdat de geschiedenis zich nooit exact herhaalt. Toch vindt hij het erg ironisch dat Angela Merkel recent nog in Athene werd verwelkomd onder een regen van swastikaspandoeken. Dit terwijl vandaag talrijke Grieken de neonazipartij Gouden Dageraad steunen middenin een economische crisis die steeds meer op die van de jaren 1930 begint te lijken.