Zelden hebben we zo een ontgoochelde Wout van Aert gezien na het verlies van goud op het WK tijdrijden in eigen land. “Het zilver te veel” noemde hij het en hij heeft gelijk. De vraag is nu wat hij met deze wetenschap aanvangt. Wout Van Aert moet beseffen dat hij te goed is in alles en aldus het slachtoffer is van zijn eigen veelzijdigheid. Hij gaat iets moeten doen wat hij haat: keuzes maken in wat hij echt wil bereiken. Kiezen is winnen in dit geval en niet verliezen.
De slimste van allemaal
Wout van Aert is één van de slimste wielrenners in het peloton. Hij kan onmiddellijk na een koers de wedstrijd perfect analyseren en daaruit ook conclusies trekken. Deze keer in Brugge was het echter pijnlijk om zien in de studio. Een wat geforceerd vrolijke Karl Vannieuwkerke wilde de sfeer erin houden en kon alleen maar de positivo uithangen – begrijpelijk natuurlijk -maar de kampioen uit Herentals moest er niet van weten. Hij was heel zwaar ontgoocheld.
Het verhaal van ‘net niet’
Tel maar even mee: WK tijdrijden in 2020: zilver. WK veldrijden 2020: zilver, WK wegrit in 2020: zilver. WK wegrit Olympische Spelen: zilver. WK tijdrijden in 2021: zilver. Yves Lampaert had gelijk toen hij stelde dat we over 10 jaar nog enkel spreken over de winnaar. Dat is het harde aan sport. Voor Wout Van Aert is de situatie zelfs nog lastiger, want het gevaar dreigt dat hij straks een reputatie krijgt van ‘net niet’. Absurd als je nadenkt hoeveel potentie deze klasbak heeft.
De Grand Slams van de ééndagskoersen
Eerst en vooral moeten we ons dan ook de vraag stellen wat een straf palmares is. Ben je een wielrenner voor de grote rondes, dan telt eigenlijk finaal maar één koers en één plaats; winnen in de Tour de France. En daarvoor zijn vele redenen, gaande van het economisch belang, de overdonderende persbelangstelling, alsook het onwaarschijnlijk hoge niveau waarop wordt gekoerst in vergelijking met die twee andere grote rondes, de Vuelta en de Giro.
Ben je echter een klassieke renner dan zijn er op de keper beschouwd zes koersen die ertoe doen: de vijf monumenten en het WK op de weg. Als je alles op een rijtje zet gaat het om
- Milaan -San Remo,
- Luik-Bastenaken-Luik,
- De Ronde Van Lombardije,
- De Ronde Van Vlaanderen en
- Parijs-Roubaix.
- Neem daar nog het WK bij en je hebt de zes belangrijkste ééndagskoersen van de wielerkalender.
Dus niet de Brabantse Pijl, niet de Amstel Gold Race, ook niet Strade Bianche en zeker niet Kuurne-Brussel-Kuurne. Allemaal fantastische koersen voor ons Vlamingen, geobsedeerd door de koers, maar als de rekening wordt gemaakt over twintig jaar, tellen deze zes, deels omwille van de rijke traditie en de winnaars , deels om hun plaats op de kalender en de schier onuitputtelijke verhalen die deze koersen met zich meedragen.
Zoals in het tennis en het golf
Vergelijk het met de Grand Slamtoernooien in tennis. Hoe interessant het ook is dat Roger Federer wint in Cincinnati of in Madrid, hoe weinig dat telt in de eindbeoordeling van zijn carrière. Alles draait om die vier Grand Slams die uitmaken of je een goede tennisser bent of één van de allerbeste in de geschiedenis. Wimbledon, Roland Garros, de Australian Open en de US Open. Hetzelfde geldt voor die andere wereldsport golf waar er ook maar vier tornooien toe doen: de US Open, de PGA, de Masters en de British Open.
Bijna de beste in alles
Als je het profiel van Van Aert analyseert, dan kan je niet anders concluderen dan dat hij het profiel heeft van een klassieke renner. Ja,hij is bijna de beste tijdrijder – laten we niet vergeten dat Tom Dumoulin en Primoz Roglic niet meededen op het WK tijdrijden, de nummer één en twee van de weliswaar heuvelachtigere Olympische tijdrit. Wout erkent dit trouwens zonder schroom en riep Filippo Ganna uit als verdiende winnaar. ‘’Hij is de betere tijdrijder en heeft zich hierop toegelegd’’ kon hij enkel beamen in de Sporzastudio.
Ja, hij is bijna de beste sprinter ter wereld, misschien nog wel de discipline waar hij het meest voor is gemaakt als hij er zich helemaal op zou toeleggen. Ja, hij is bijna de beste veldrijder in de wereld en als je hem op de baan zou laten rijden zou hij met zekerheid ook bijna de beste zijn.
En wielercommentatoren aller landen hebben zelfs geopperd dat hij een grote ronde kan winnen. Ook daar zou hij bijna de beste zijn als hij erin slaagt om 8 kilo te verliezen. Maar dit zou wel de grootste gok van zijn leven zijn die evengoed faliekant kan mislopen.
Er telt maar één plaats
Voor een renner van het kaliber van Van Aert telt echter maar één plaats: de eerste en daarbij een palmares dat overeenkomt met die status. En dat palmares bouwt hij best op in de ééndagskoersen die ertoe doen.
Als je dan kijkt, heeft hij voorlopig nog maar één trofee op zijn kast staan: Milaan-San Remo in 2020. Het straffe is dat hij de moeilijkste al gewonnen heeft. De andere monumenten zijn voor hem gemaakt, als hij zich daarop toelegt. Hij kan als eerste alle vijf monumenten winnen. En met wat geluk wordt hij dan ook nog wel wereldkampioen op de weg . Dan is hij de enige die ooit die Grand Slam van het wielrennen zal gerealiseerd hebben, iets wat Boonen, Gilbert en Hinault niet hebben kunnen realiseren. De enige? Nee natuurlijk niet. In alles zal er altijd iemand beter zijn tot het einde der tijden: de onvermijdelijke Eddy Merckx die in deze zes koersen 22 -tweeëntwintig! – keer met de bloemen zwaaide en ze allemaal meerdere keren won.
Tom Boonen achterna
Nemen we als vergelijkingspunt het palmares van Tom Boonen. Die won heel wat ritten in de Tour, won meerdere malen Gent Wevelgem, Kuurne-Brussel-Kuurne, en ga zo maar even door. Maar finaal herinneren we hem voor 7 overwinningen: 3 maal de Ronde Van Vlaanderen, viermaal Parijs-Roubaix en zijn winst in het wereldkampioenschap in 2005.
Van groot naar groots
Het is dus kwestie van focus en van keuzes maken. In managementspeak heet dat het egel-principe, een begrip dat Jim Collins definieerde in zijn bestseller ‘From Good to Great’. Ja, er zijn heel wat goede bedrijven, maar er zijn maar een paar grootse bedrijven. Deze bedrijven weten waarin ze het beste ‘kunnen zijn” en concentreren zich volledig daarop.
Het gaat in tegen alles wat Van Aert voorstelt. Hij heeft te veel zin om aan alles mee te doen en beseft dat hij in alles tot de wereldtop hoort. Maar hoe langer hij op al die paarden wedt, hoe groter de kans wordt dat hij gefrustreerd geraakt omdat het heel dikwijls ‘net niet’ was en dat mentaal zwaar wordt om te aanvaarden.
De weken van de waarheid
Twee van zijn belangrijkste doelen heeft hij nog voor de boeg. Het WK op de weg in Leuven en Parijs-Roubaix. Laten we hopen dat hij hier scoort – hij verdient het zonder enige twijfel, want er rijdt waarschijnlijk geen meer gedreven wielrenner dan hij rond – zodat hij zijn palmares van klassieke renner uitbreidt naar drie stuks. Laat hem het palmares van Tom Boonen evenaren en verbeteren en dan gaat hij de geschiedenis in met een palmares voor de eeuwigheid. In onze dromen van koersliefhebber willen we zo graag dat hij alles wint, elke week van het jaar maar we moeten stilaan realistischer worden in wat we van hem verwachten en wat hij van zichzelf verwacht.
P.S: en wat gezegd van zijn wereldprestaties in de Tour?
Wat Wout presteerde in de Tour van 2021 was ongezien. Ritten winnen in de Tour is dan ook zeer mooi, zeker als je een bergrit, een tijdrit en een sprint kan winnen in hetzelfde jaar. Alleen kan je toch stellen dat dit een beetje een gelukstreffer is geweest, omdat hij van zijn ploeg de vrijheid kreeg om mee te strijden. Als Roglic nog in koers was geweest, had hij gewoon in dienst moeten rijden. Dat is de harde realiteit. In de Tour heeft Wout van Aert zijn eigen lot niet in handen en dat moet hij beseffen. Volgend jaar gaat Jumbo-Visma met twee potentiële Tourwinnaars de strijd aan: Primoz Roglic en Jonas Vingegaard. Er zal weinig plaats zijn voor zijn ambities.
De auteur Xavier Verellen is zaakvoerder van QelviQ, een Internet of Things bedrijf (www.qelviq.com)