In heel Europa zouden de rekeningen voor nutsvoorzieningen tot 2024 met meer dan 3 procent van het bruto binnenlands product (bbp) kunnen toenemen. Dat schreven analisten van Citigroup in een nota.
“Het zal echt verschrikkelijk worden”: Gas- en elektriciteitsrekeningen kunnen volgend jaar stijgen tot 4,5 procent van het besteedbaar inkomen

Waarom is dit belangrijk?
Energiefacturen op ons continent stijgen al sinds het najaar van 2021, toen het tekort aan aardgas tot hogere gas- en elektriciteitsprijzen leidde. De Russische invasie van Oekraïne en de daaropvolgende, aan de consument doorberekende hausse van de grondstofprijzen, heeft het inkomen van veel gezinnen nog verder onder druk gezet.Het vooruitzicht dat in naam van de op twee na grootste Amerikaanse bank werd neergepend, is maandag door het persagentschap Bloomberg opgepikt. De Citi-analisten kwamen tot de volgende ramingen:
- De gas- en elektriciteitsrekeningen in Europa zouden in 2023 kunnen oplopen tot 4,5 procent van het besteedbaar inkomen van de huishoudens (tegen 3,5 procent in 2021).
- De rekeningen voor nutsvoorzieningen zouden verder kunnen stijgen tot 4,8 procent van het besteedbaar inkomen in 2024.
Oost-Europa meest geraakt
Volgens het onderzoek dat Citi hieromtrent heeft uitgevoerd, zegt een kwart van de Europese ondervraagden tussen 18 en 29 jaar dat zij hun rekeningen niet op tijd zouden kunnen betalen als de rekeningen met een tiende zouden stijgen.
- Italianen zouden het afgelopen jaar het vaakst de betaling van de energiefactuur hebben uitgesteld.
- In landen in Oost-Europa, waar de prijzen van grondstoffen een groter deel van de rekeningen in beslag nemen, zal het besteedbaar inkomen het meest krimpen, meent de investeringsbank.
- Spanje en Portugal zouden het minst geraakt worden, aangezien er op het Iberisch Schiereiland een prijsplafond is ingesteld voor gas dat gebruikt wordt voor het opwekken van elektriciteit. Deze maatregel werd toegestaan door de Europese Unie, als erkenning van de uitzonderlijke energiebehoeften van de twee Zuid-Europese naties.
- In ons land betoonde premier Alexander De Croo zich eerder voorstander van een dergelijk prijsplafond.
- Voortwoekerende schulden zijn een grote bekommernis voor nutsbedrijven als E.ON en Enel, die een groot deel van hun inkomsten uit hun toeleveringsactiviteiten halen, aldus nog de analisten.
Verenigd Koninkrijk
Ook buiten de EU, in het Verenigd Koninkrijk, raakt de energiehausse huishoudens bijzonder hard. Stijgende energieprijzen hebben in april de inflatie op de eilandnatie de 9 procent doen aantikken. De Britse geldontwaarding bereikte daarmee haar hoogste niveau sinds 1981, toen Margaret Thatcher nog premier van de eilandstaat was.
De Britse overheid hanteert ook een Energy Price Cap, die huishoudens beschermt tegen buitensporig hoge rekeningen door een limiet vast te stellen voor de prijs die de leveranciers aan hen kunnen doorberekenen. Via de maatregel worden de energieleveranciers extra belast.
Maar aangezien de maximumprijs blijft verhoogd worden (in april werd die nog eens aanzienlijk opgetrokken), zullen Britse huishoudens het toch steeds moeilijker krijgen om hun energierekeningen te bezoldigen. Jonathan Brearley, baas van de Britse energiewaakhond Ofgem, zei dat het energieprijsplafond naar verwachting zal klimmen naar 2.800 Britse pond (3.282 euro) per jaar, ten gevolge van de voortdurende volatiliteit van de gasprijzen. Brearley zei dat de prijsstijgingen een gebeurtenis is “die sinds de oliecrisis in de jaren zeventig niet meer is voorgekomen”.
Energieleveranciers zien de bui al hangen, en waarschuwen voor komend najaar. De crisis rond de kosten van het levensonderhoud “zal in oktober echt verschrikkelijk worden”, zei bijvoorbeeld Keith Anderson, CEO van de grote energieleverancier ScottishPower, vorige maand tegen een parlementaire commissie.
(fjc)