Key takeaways
- De EU wil boeren beschermen door de regels tegen oneerlijke handelspraktijken te hervormen. Daarbij worden aankopen tegen prijzen onder de productiekosten mogelijk verboden.
- Tegelijkertijd wordt de effectiviteit van de huidige richtlijn beoordeeld. Die maakt onderscheid tussen “zwarte” (verboden) en “grijze” (met toestemming) praktijken.
- De implementatie van een verbod op verkoop onder de kostprijs roept technische problemen op met betrekking tot de definitie van “productiekosten” en de mogelijke gevolgen voor het mededingingsrecht.
De Europese Commissie is van plan om de regels voor oneerlijke handelspraktijken in de toeleveringsketen van landbouwproducten en levensmiddelen in de EU ingrijpend te wijzigen. Deze hervorming is bedoeld om een groot probleem voor boeren aan te pakken: transacties waarbij producenten moeite hebben om hun kosten te dekken.
Het wetsvoorstel is gepland voor 2026 en volgt op een openbare raadpleging in het najaar van 2025. Het initiatief sluit aan bij de bredere visie van landbouwcommissaris Christophe Hansen voor de sector. Dat richt zich op het mondiger maken van boeren in onderhandelingen met verwerkers en detailhandelaren. De hervorming zal maatregelen overwegen om aankopen onder de productiekosten te beperken en de handhavingsmechanismen in multinationale toeleveringsketens te versterken.
Evaluatie van de bestaande richtlijn
Er is een gelijktijdige wettelijke evaluatie van de bestaande richtlijn oneerlijke handelspraktijken aan de gang. De eerste evaluatie staat gepland voor 1 november 2025. Terwijl landbouworganisaties pleiten voor een expliciet EU-breed verbod op aankopen onder de kostprijs, hebben downstream marktdeelnemers zoals detailhandelaren voorzichtig gereageerd. Zij zijn tegen het vervroegen van de beoordeling en waarschuwen dat een ondoordachte grensoverschrijdende toepassing de interne markt zou kunnen versnipperen.
De huidige richtlijn maakt onderscheid tussen “zwarte” praktijken (altijd verboden) en “grijze” praktijken (alleen toegestaan met voorafgaande toestemming). Te late betaling en eenzijdige contractwijzigingen zijn voorbeelden van zwarte praktijken. Grijze praktijken zijn bijvoorbeeld het terugsturen van onverkochte producten of bijdragen van leveranciers aan promotionele activiteiten.
Nationale maatregelen buiten de EU-basislijn
Verschillende lidstaten hebben strengere maatregelen ingevoerd dan de EU. Spanje, bijvoorbeeld, verbiedt aankopen onder de productiekosten voor agrovoedingsproducten, terwijl Frankrijk de beperkingen op de wederverkoop voor bepaalde voedingsproducten heeft aangescherpt. Andere landen, zoals Kroatië en België, hebben aanvullende praktijken in hun nationale regelgeving opgenomen.
Het debat over de vraag of deze maatregelen op EU-niveau moeten worden overgenomen, gaat verder. Terwijl de meeste delegaties voorstander zijn van het behoud van de bestaande “zwart/grijs”-structuur, pleiten sommige lidstaten voor een EU-breed verbod op verkoop onder de productiekosten. Andere stellen een bredere “algemene clausule” voor om nieuwe oneerlijke praktijken te dekken. Er is ook bezorgdheid geuit over inkoopallianties en de toenemende prevalentie van huismerkproducten.
Technische uitdagingen
Het implementeren van een EU-breed verbod op aankopen onder de productiekosten brengt aanzienlijke technische uitdagingen met zich mee. Het definiëren en verifiëren van “productiekosten” kan ingewikkeld zijn vanwege verschillen tussen boerderijen, regio’s en seizoenen, en vanwege zorgen over commercieel gevoelige gegevens. Belanghebbenden hebben problemen met het mededingingsrecht en het handelsgeheim aangekaart, evenals praktische obstakels in systemen die de verkoop onder de kostprijs al beperken.

