Regeringsleden in Haïti hebben het leger van de Verenigde Staten gevraagd om troepen te sturen om het land te helpen stabiliseren in de nasleep van de moord op president Jovenel Moïse.

De Haïtiaanse minister van verkiezingen zegt tegenover de New York Times dat de regering de VS heeft gevraagd om militaire troepen te sturen ter bescherming van Haïti’s haven, luchthaven, en gasvoorziening. Hij zei bang te zijn dat “stadsterroristen” de infrastructuur van het land in de komende dagen zouden aanvallen. De moord op Moïse vond plaats in een sfeer van politieke instabiliteit en geweld in het land. Ze heeft de onrust ook verder aangezwengeld, waardoor de regering in Haïti nu in opspraak komt.

Het is onduidelijk wie de vermoorde president Moïse, die sinds februari 2017 staatshoofd was, moet opvolgen. Normaal is dat de voorzitter van het Hooggerechtshof, maar die bezweek onlangs aan Covid-19. Het vooruitzicht op mogelijke politieke chaos komt bovenop het toenemende geweld en de coronapandemie in Haïti, waar grote delen van de bevolking ook gebukt gaan onder armoede. De hoofdstad Port au Prince staat al jaren hoog in de lijsten van gevaarlijkste steden ter wereld.

In een verklaring naar aanleiding van de moordaanslag zei president Joe Biden woensdag al dat de VS “klaar staan om te helpen terwijl we blijven werken aan een veilig Haïti”. Of hij ook bereid is troepen te sturen is nog niet duidelijk.

Ondertussen zijn vijftien verdachten aangehouden in verband met de moord. Twee onder hen zijn Amerikaanse burgers, die zeiden als vertalers voor het moordcommando te werken. Volgens uittredend premier Claude Joseph ging is de aanslag het werk van “een buitenlands commando”.