Glossary

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Dit is onze lijst met beurs- en AI-gerelateerde begrippen.

De lijst werd opgesteld naar aanleiding van het verschijnen van de Business AI-sectie (en het beurssentiment-voorspelmodel).

A

Activa (enkelvoud: activum) – Activa zijn alle bezittingen en schuldvorderingen die een bedrijf bezit. Nauwkeurig geven activa de waarde van de goederen waarover een onderneming beschikt weer, en dat op de datum waarop de rekeningen worden afgesloten.

  • De activa bestaan uit twee grote delen: de vaste activa en de vlottende activa.
  • Activa omvatten zowel roerende goederen als onroerende goederen, waardepapieren, contanten en uitstaande vorderingen. Tegengesteld aan activa zijn passiva (schulden). 

Aflossingsprijs – Een aflossingsprijs is een vooraf overeengekomen prijs waartegen preferente aandelen of een schuldbewijs kunnen worden afgelost. De betaling van dividend is een van de redenen om aandelen terug te kopen.

AI – AI (Artificial Intelligence of: kunstmatige intelligentie) is elk technologisch systeem dat mensachtige skills – zoals leren, plannen, redeneren, en creativiteit – aan de dag legt.

  • “AI maakt het voor machines mogelijk om hun omgeving waar te nemen, om te gaan met deze waarnemingen en problemen op te lossen om een specifiek doel te bereiken”, aldus het Europees Parlement (we konden het niet beter verwoorden).
  • De computer ontvangt data verwerkt deze en reageert erop.

Arbitrage – Arbitrage verwijst naar de praktijk van het kopen en verkopen van activa om snel winst te maken. Beleggers profiteren van prijsverschillen of -afwijkingen.

B

Balans – Een balans is een samenvatting met informatie over het eigen vermogen eigen vermogen, uitstaande schulden, en activa van vennootschappen, ondernemingen en andere entiteiten.

Basispunt – Dit is de kleinste maatstaf die wordt gebruikt om veranderingen in rentetarieven en andere instrumenten.

Bear – Bear verwijst naar een markt waarop de waarde van effecten daalt.
Dit dwingt beleggers om aandelen te verkopen, waarbij de prijzen van beleggingen over een langere periode dalen.

BEL 20 – Dit is een Belgische aandelenindex waarin twintig aandelen noteren.

  • Het gaat om aandelen van bedrijven die door Euronext, een internationale beursmaatschappij, worden gekozen op basis van strenge voorwaarden: een grote gezuiverde marktkapitalisatie, voldoende verhandelbaarheid en een solide liquiditeit.
  • Bedrijven die noteren in de BEL 20 moeten niet Belgisch zijn, maar wel aanzienlijk actief zijn in België.

Belegging – Een belegging is een instrument zoals een depositocertificaat, obligatie, aandeel, of onroerend goed dat winst genereert.

Beleggingsadviseur – Een beleggingsadviseur is een professional die klanten helpt met effecten- en risicoanalyse, beleggingsadvies geeft en activa en portefeuilles beheert.

Beleggingsconsulent – Een beleggingsconsulent is een beroepsbeoefenaar of een firma die adviesdiensten aanbiedt diensten aanbiedt, portefeuilles van activa beheert, en werkt voor beleggingsfondsen of individuele beleggers.

Beleggingsmaatschappij – Een beleggingsmaatschappij is een onderneming die schuldbewijzen bezit en investeert in een gevarieerde portefeuille van instrumenten namens klanten. Er zijn closed-end en open-end fondsen.

Beursgenoteerde aandelen – Beursgenoteerde aandelen omvatten bedrijfsaandelen die worden verhandeld op de NYSE, TSE, of een andere effectenbeurs. Startende en gevestigde bedrijven bieden aandelen aan het publiek aan.

Beursintroductie (IPO) – Een beursintroductie is de eerste verkoop van bedrijfsaandelen aan het grote publiek. Jonge bedrijven, start-ups en groeibedrijven bieden aandelen aan om kapitaal aan te trekken en uit te breiden.

Beurs- of marktsentimentFinanciële markten worden voor een groot deel gedreven door gevoelens of “sentiment”: beleggers die overmatig enthousiast of somber worden over een bepaalde bedrijfstak. Om dat sentiment te berekenen, bestaan er verschillende sentimentsindicatoren.

Bied- en laatkoersen – Bied- en laatkoersen zijn de hoogste en laagste prijs die kopers en verkopers bereid zijn te accepteren. Beide partijen moeten het eens zijn over de prijs voordat de transactie plaats te vinden.

Blokorder – Een blokorder wordt geplaatst wanneer een belegger een aanzienlijk aantal aandelen koopt met een korting.

Blue chip – Een blue chip is een gevestigde onderneming met dochterondernemingen en vele jaren van activiteit, die een geschiedenis van gezonde investeringen en stabiele groei heeft.

Boekwaarde – De term boekwaarde, of: nettoboekwaarde, wordt gebruikt om te beschrijven hoeveel een bedrijf of bezit waard is op basis van de eigen financiën. Voor bedrijven is dit de totale waarde van de vaste activa minus de passiva.

Broker – Een broker (of makelaar) is een persoon of bedrijf die transacties van verschillende aard regelt en kopers en verkopers helpt te onderhandelen over de verkoop/aankoop van onroerend goed of een activum.

Bull market – Een bull market doet zich voor wanneer verwacht wordt dat de prijzen van beleggingen zullen stijgen en beleggers meer effecten beginnen te kopen.

C

Cashflow – De cashflow is een in- of uitstroom van geld, alsook een indicator van de financiële gezondheid van een onderneming. Geld verandert van kasrekening om een project of activiteiten te financieren.

Certificaat van deposito – Een certificaat van deposito is een instrument dat rente oplevert tegen een vaste rente. De houders verwerven CD’s gewoonlijk bij financiële instellingen die onder FDIC-garantie staan.

Commissie – Een commissie is geld dat wordt betaald voor financiële of andere diensten die worden aangeboden door makelaars, financiële adviseurs en andere professionals.

Cross currency – Een cross currency verwijst naar een valutapaar of transactie waarbij de Amerikaanse dollar niet betrokken is. Bij een cross currency-transactie wordt bijvoorbeeld de Amerikaanse dollar niet als contractverrekeningsvaluta gebruikt. Een cross currency pair is een valutapaar dat bestaat uit een paar valuta’s die in forex worden verhandeld en waarbij de Amerikaanse dollar niet betrokken is. Veel voorkomende cross currency-paren zijn de euro en de Japanse yen.

D

Derivaat – De letterlijke vertaling van derivaat is ‘afgeleide’.

  • Derivaten zijn in een beurscontext afgeleide financiële producten, gebaseerd op een onderliggende waarde, zoals aandelen of grondstoffen.
  • Een derivaat geeft de koper het recht een bepaald koopwaar voor een bepaalde koers te kopen of te verkopen.
  • De meest bekende derivaten zijn opties, swaps en futures.
  • Ze worden hoofdzakelijk gebruikt om risico’s af te dekken of om te speculeren.

Diversificatie – Diversificatie helpt bij het ontwikkelen van een portefeuille met diverse beleggingsinstrumenten zoals onroerend goed, obligaties en aandelen. Dit is een strategie om risico’s te beperken.

Dividend – Een dividend is een belastbaar deel van de winst van een bedrijf dat op regelmatige basis aan de aandeelhouders wordt uitgekeerd. Meestal gebeurt de uitbetaling in contanten, en op halfjaarlijkse basis.

Dollar-Cost AveragingDollar-cost averaging is een strategie van beleggen in een vast bedrag aan valuta om het risico te minimaliseren. Deze praktijk houdt geen rekening met de marktomstandigheden en aandelenprijs.

Dow Jones – De Dow Jones is een belangrijke index die 30 Amerikaanse bedrijven omvat die genoteerd zijn aan NASDAQ en NYSE, en de aandelenkoersen volgt.

Due diligenceDue diligence is het proces van onderzoek naar een potentiële zakenpartner of investeerder vóór de afronding van een financiële transactie of de ondertekening van een contract.

E

Effectenbeurs – Een effectenbeurs is een financiële markt die beleggers in staat stelt effecten, zoals obligaties en aandelen, te kunnen verhandelen.

Eigen vermogen – Het eigen vermogen is een eigendomsbelang in de vorm van preferente of gewone aandelen. Het wordt berekend door de passiva van de activa af te trekken.

EMA (‘Exponential Moving Average’ of exponentieel voortschrijdend gemiddelde) – Het exponentieel voortschrijdend gemiddelde is een methode voor technische analyse van aandelen of andere effecten die probeert te laten zien hoe populair een aandeel in recente tijden was.

  • De sleutel tot deze methode is dat de meest recente aandelenkoersen gemiddeld zwaarder worden gewogen dan de prijzen van voorgaande dagen. Op deze manier verschilt het exponentieel voortschrijdend gemiddelde, of EMA, van het vergelijkbare eenvoudige voortschrijdende gemiddelde, dat eenvoudigweg de gemiddelde aandelenprijs over een specifieke periode berekent.

Emissie – Een aandelenemissie betekent dat een bedrijf of overheidsinstantie aandelen of obligaties te koop gaat aanbieden. Het doel is kapitaal bijeen te brengen voor groei, uitbreiding, betalingen aan leveranciers of normale bedrijfsvoering. Het kan zijn dat het om de eerste keer gaat dat een bedrijf aandelen gaat verkopen (emissie op de primaire markt), maar een bedrijf kan ook besluiten om een tweede keer aandelen te verkopen.

Exchange Traded Funds (ETF) – ETF’s zijn entiteiten die de prijs van een verzameling financiële markten volgen, zoals aandelen- en obligatie-indexen. Ze worden op de effectenbeurzen gekocht en verkocht. Hier kom je meer te weten over handel in ETF’s.

Exchange Traded Notes (ETN) – ETN’s zijn gestructureerde beleggingsproducten die door grote financiële instellingen worden uitgegeven als schuldbewijzen.

  • Wanneer je als belegger een ETN koopt, koop je een schuldproduct dat vergelijkbaar is met een obligatie.
  • De voorwaarden van het schuldcontract worden bepaald door de structuur van het ETN.

Exchange Traded Products (ETP) – ETP’s is de overkoepelende term voor ETF’s en ETN’s. Het zijn financiële instrumenten die gedurende de dag worden verhandeld op nationale beurzen.

  • Elk ETP heeft een benchmark-index die het probeert te volgen.
  • Sommige ETF’s kunnen heel algemene markten volgen, zoals de FTSE 100, maar er zijn ook ETP’s die exotische en gespecialiseerde benchmark-indexen volgen, zoals aandelen binnen specifieke sectoren die een hoog dividend uitkeren.
  • Er zijn drie hoofdtypen ETP’s:
    • ETF’s, of exchange traded funds.
    • ETN’s, of exchange traded notes.
    • ETC’s, of exchange traded commodities. Deze lijken op ETF’s, maar ze volgen ofwel een specifieke verzameling grondstoffen of een grondstoffenindex.

F

Fiscaal jaar – Het fiscale jaar is de periode die de nationale autoriteiten en bedrijven gebruiken om berekenen en hun financiële verslagen op te stellen. Het eindigt op de dag waarop bedrijven en overheidsinstellingen hun boeken sluiten.

Forex – De deviezenmarkt (ook bekend als FX of forex) is een wereldwijde marktplaats voor de uitwisseling van nationale valuta. Het is de grootste en meest volatiele markt voor deviezentransacties waarop valuta’s in paren worden gekocht en verkocht. Deelnemers variëren van individuele beleggers tot multinationale ondernemingen en grote financiële instellingen.

Forex tradingForex trading omvat valutahandel en is een populaire strategie onder beleggers die snel winst willen maken.

Fusies en overnames – Fusies en overnames stellen bedrijven in staat om aandelen te verwerven, verschillende bedrijven te combineren, bedrijfsherstructureringen door te voeren en belangen te bundelen. Dit is verschillend van het oprichten van een nieuwe entiteit.

FuturesEen future is een termijncontract. Een verkoper en koper leggen nu een prijs vast van een onderliggende waarde, die ze in de toekomst verhandelen. Ook het tijdstip waarop dit gebeurt en de hoeveelheid die moet worden afgenomen legt men vast. Je komt dus feitelijk een toekomstige transactie overeen.

G

Geldmarktfonds (Money market fund) – Een geldmarktfonds is een vorm van een beleggingsfonds. Hoewel beleggingsfondsen investeren in langlopende effecten, beleggen geldmarktfondsen in liquide instrumenten, te denken valt aan geld, schuldpapier of niet-bancaire financiële instellingen. In ruil voor deze kortlopende investering in een geldmarktfonds verkrijgen beleggers de winst in de vorm van rente. Het rendement is hierbij afhankelijk van de rentepercentages die aan verandering onderhevig zijn. 

Goudhandel – Goudhandel is een strategie van handelen en beleggen in edelmetalen, door goud gedekte papieren activa, goudfutures en spotcontracten.

Groeiaandelen – Groeiaandelen omvatten aandelen uitgegeven door een risicovolle startende onderneming met een groeipotentieel. Angel investors kopen meestal groeiaandelen.

H

Handelaar – Een handelaar of trader is een persoon die zich actief bezighoudt met de handel in effecten om winst te genereren, maar niet namens bedrijven en individuele beleggers.

HedgefondsenHedgefondsen zijn fondsen die beleggen in een pool van instrumenten, zoals verzekeringsproducten of aandelen van ondergewaardeerde bedrijven. Zij gebruiken verschillende investeringsstrategieën, waaronder arbitrage, swaps, short selling, alsook derivaten.

Hefboomwerking – Dit is het verschijnsel dat de winst of verlies van een afgeleid product -zoals een optie, turbo of future – in procenten groter is dan de procentuele beweging in de onderliggende waarde. Er wordt dus een beleggingspositie ingenomen worden waarbij de waarde van de positie sterker reageert op een koerswijziging van de onderliggende waarde (bijv. een aandeel) dan wanneer direct in de onderliggende waarde belegd zou worden.

  • Een turbo met een hefboom van 5 zal 5 procent in waarde veranderen als de onderliggende waarde met 1 procent beweegt.

Holdingmaatschappij – Een holdingmaatschappij is een bedrijf dat dochterondernemingen heeft en een voldoende aantal aandelen heeft om de activiteiten en het beheer ervan te controleren en te overzien.

I

Index – Een index (meervoud indices) is het geheel van aandelen of onderliggende waarden. Een aandelenindex is het gewogen gemiddelde van een aantal belangrijke aandelen. Vaak zijn dit de grootste aandelen van de beurs, zoals de Dow Jones Industrial Average in New York, de Bel20 in België, de AEX in Nederland, of de DAX-index in Duitsland.

Indicatoren – Voor de berekening van het marktsentiment maken we gebruik van technische indicatoren. Een technische indicator bestaat uit een serie datapunten. Deze data is afkomstig uit de koersontwikkeling van een financieel instrument.

  • De meeste indicatoren gebruiken alleen slotkoersen als data. Andere gebruiken ook handelsvolumes of open interest in opties of futures. Deze data wordt in de formule van de indicator gestopt en vervolgens komt hier een waarde uit.

Investeringsbank – Een investeringsbank is een entiteit die bedrijven assisteert bij fusies en overnames, alsook diensten aanbiedt aan overheidsinstellingen en bedrijven die schuldpapier en effecten uitgeven.

K

Koers – Een koers is de laatst genoteerde prijs waartegen een grondstof of schuldpapier is verhandeld. De koper en verkoper moeten het over deze prijs eens zijn om de transactie plaats te laten vinden.

Koers-winstverhouding – De koers-winstverhouding (Price/Earnings of P/E)  is een waarderingsmaatstaf om na te gaan of een aandeel op een bepaald moment onder- of overgewaardeerd is. Hoe hoger de koers-winstverhouding, hoe duurder een aandeel gewaardeerd staat.

L

Limietorder – Een limietorder kan worden geplaatst bij een beleggingsmakelaar of een bedrijf om een bepaald aantal aandelen te verhandelen tegen een hogere of vooraf overeengekomen prijs.

Liquiditeit – Liquiditeit is een indicator van de mate waarin een activum kan worden verkocht en omgezet in contanten met een minimaal verlies en een minimale prijsdaling.

Long – Long verwijst naar de aankoop van een vreemde valuta, actief of aandeel waarvan verwacht wordt dat het in waarde zal stijgen.

Longpositie – Een longpositie hebben of ‘long gaan’ is een uitdrukking in de beurswereld voor het innemen van een positie in aandelen of futures. Het verwijst naar het kopen en bezitten van een grondstof, optiecontract, schuldpapier of valuta. Houders kunnen grondstoffen en effecten op een bepaalde datum verhandelen. In de praktijk hebben veel beleggers vooral longposities, omdat men aandelen koopt en hoopt op een stijging van de koers.

M

MA (‘Moving Average’ of voortschrijdend gemiddelde) – Voortschrijdende gemiddelden behoren tot de populairste en meest gebruikte indicatoren. Zij vertegenwoordigen een methode om prijsgegevens af te vlakken en ‘ruis’ te verwijderen om een trend te onthullen en te meten.

  • Voortschrijdende gemiddelden zijn de basis van veel technische trend-volgsystemen. Omdat het voortschrijdend gemiddelde altijd achterloopt op de prijsactie, wordt het gebruikt om trends te bevestigen, zodra deze zijn ingezet.
  • Vergelijking tussen voortschrijdende gemiddelden van verschillende tijdsperioden kan ook het marktmomentum aantonen.

Machine learningMachine learning is een vorm van kunstmatige intelligentie (AI) die is gericht op het bouwen van systemen die van de verwerkte data kunnen leren of data gebruiken om beter te presteren. Kunstmatige intelligentie is een overkoepelende term voor systemen of machines die de menselijke intelligentie nabootsen. Ook al worden de termen machine learning en AI vaak door elkaar gebruikt, ze betekenen niet hetzelfde. Een belangrijk verschil is dat terwijl machine learning altijd onder AI valt, AI niet altijd onder machine learning valt.

Manipulatie – Manipulatie is het speculeren op de waarde van een effect waarbij de prijs opzettelijk wordt opgeblazen of gedefleerd.

Marge – Een marge is een ratio die de financiële gezondheid en winstgevendheid van een onderneming weergeeft. De inkomsten worden gedeeld door het netto-inkomen.

Margin call – Onder margin call verstaat men de melding die een handelaar ontvangt om hem of haar erop te wijzen dat het saldo op de rekening lager is dan het minimumbedrag dat vereist is om een positie open te houden. Een margin call kan betekenen dat de handelaar extra geld moet storten om het saldo in orde te maken, of posities moet sluiten om de onderhoudsmarge te verkleinen.

Marktorder – Een marktorder is een verkoop- of kooporder via een makelaarskantoor of makelaar. Het doel is om het order uit te voeren tegen de beste huidige prijs.

Marktprijs – De marktprijs is de genoteerde of verkoopprijs van een effect, die wordt bepaald door factoren zoals vraag en aanbod.

Mediaanlijn-analyse – Mediaanlijn-analyse is een instrument dat beleggers gebruiken om trends te spotten, uitstap- en instapniveaus te bepalen, en het handelsrisico te minimaliseren.

N

NASDAQ – De NASDAQ is een Amerikaanse aandelenmarkt en een complex, geautomatiseerd systeem waarmee beleggers effecten kunnen kopen en verkopen.

Nettowaarde – De nettowaarde wordt berekend door de passiva van een bedrijf of individu af te trekken van hun activa. Het is een indicator van de waarde.

NYSE – New York Stock Exchange is een in de VS gevestigde effectenbeurs. Met een elektronisch handelssysteem met open veilingen stelt de NYSE beleggers in staat aandelen te verhandelen.

O

Obligatie – Een bedrijf of land dat kapitaal wil ophalen, kan hiervoor een lening aangaan bij het brede publiek. Zo’n lening wordt een obligatie genoemd; in feite een verhandelbaar schuldbewijs.

  • Je wordt dus geen mede-eigenaar zoals bij aandelen, maar staat een lening toe voor een beperkte tijd.
  • In ruil krijg je een coupon of vergoeding.

Odd lotOdd lot verwijst naar een order om een aantal aandelen te kopen. In Amerika en Canada worden aandelen doorgaans verhandeld per 100 stuks; zo’n honderdtal heet een round lot; elk kleiner aantal wordt als odd lot aangeduid.

Onderlinge fondsen – Onderlinge fondsen zijn instrumenten die beleggen in activa, obligaties en aandelen met het doel winst te maken. De kosten, verliezen en winsten worden verdeeld onder de beleggers.

Opties – Wie belegt in een optie, koopt het recht om in de toekomst een onderliggende waarde af te nemen of te leveren.

  • “Je kan dit vergelijken met de situatie als je een huis koopt, je kan dan ook een optie op het huis nemen. Je spreekt dan af om het huis op een bepaalde datum tegen een van tevoren bepaald bedrag te kopen,” schrijft Binck.
  • Bij het beleggen gaat het om een onderliggende waarde zoals aandelen, valuta of grondstoffen.
  • Bij opties is er sprake van een contractgrootte; koop je een optie met een aandeel als onderliggende waarde, bijvoorbeeld AB InBev, dan gaat het altijd om 100 aandelen.
  • Opties werken met een zogenaamd hefboomeffect waardoor je met een kleine investering een groot rendement kan behalen.
    • Hier staat tegenover dat je investering ook sneller in waarde kan afnemen.
    • Je kan bij gekochte opties zelfs je volledige aanbetaling kwijtraken.

Overgekocht – Overgekocht verwijst naar een actief dat overgewaardeerd is als gevolg van een hoge vraag, die de prijs binnen een korte periode doet stijgen.

OversoldOversold is een term voor een actief dat ondergewaardeerd is als gevolg van een scherpe daling in waarde. Dit kan leiden tot paniekverkopen.

P

Paper lossPaper loss (of papieren verlies) doet zich voor wanneer de waarde van aandelen daalt maar ze nog niet verkocht zijn. De aankoopprijs en de huidige prijs worden vergeleken om het verlies te berekenen.

Papieren winst – Papieren winst (of paper gain) wordt gemaakt wanneer aandelen in waarde stijgen maar nog steeds in een beleggingsportefeuille worden gehouden. Het wordt berekend door de oorspronkelijke aankoopkosten te vergelijken met de marktprijs.

Penny stock – Een penny stock is een aandeel van een bedrijf met een heel lage waarde. Een penny stock wordt in de Verenigde Staten door het SEC gedefinieerd als een aandeel onder 5 dollar.

Portefeuille – Een portefeuille is een pool of verzameling van beleggingsinstrumenten zoals aandelen, handelspapier en obligaties, die eigendom is ván of beheerd wordt door een bedrijf, particulier of fonds.

Preferred stock (preferente aandelen) – Preferred stock is een eigendomsvorm in een bedrijf die een vast dividend uitkeert aan de houders voordat de gewone aandeelhouders worden betaald.

Premium – Een premium is het bedrag waartegen aandelen of obligaties verhandeld worden boven hun nominale waarde. Dit is de kostprijs om een optie uit te oefenen.

Prime interest rate – De prime interest rate is de rente die wordt aangeboden aan leners met een onberispelijke krediet- en betalingsgeschiedenis (d.w.z. grote ondernemingen en gevestigde bedrijven).

R

Rally – Een rally is een periode waarin de waarde van indexen, obligaties en aandelen stijgt, wat leidt tot een stijging van de aandelenkoers op korte termijn.

Rendement – Rendement is het rendement op een belegging, met inbegrip van obligaties, aandelen en andere effecten.

Rente – Rente is de vergoeding die iemand ontvangt voor het uitlenen van zijn of haar geld en die betaald wordt voor degene die het geld leent. Naast rente wordt het ook wel interest of intrest genoemd.

REIT (real estate investment fund) – Een REIT is een trust die in onroerend goed belegt, hypotheken koopt en op de beurs wordt verhandeld. Dit is een zeer liquide beleggingsinstrument.

ROI (return on investment) – ROI wordt berekend door de totale inkomsten te delen door de preferente en gewone aandelen van het bedrijf. Het is een indicator van winstgevendheid en financiële gezondheid.

S

Schulden – Schulden zijn uitstaande verplichtingen aan banken en leveranciers die binnen hetzelfde jaar (kortlopende schulden) of binnen een langere periode (langlopende schulden) moeten afbetaald worden.

  • Schuld op korte termijn wordt aangeboden aan leners die over een korte periode geld nodig korte periode, bijvoorbeeld een maand of een jaar. Een payday loan is een voorbeeld.
  • Schuld op lange termijn is een uitstaande verplichting die verschuldigd is binnen een periode van langer dan een jaar. Voorbeelden zijn hypotheken en autoleningen.

SEC – De SEC is een Amerikaanse regelgevende instantie die ervoor moet zorgen dat beleggers worden beschermd tegen illegale en frauduleuze handelingen. Zij houdt toezicht op de aandelen- en optiebeurzen in de VS.

Share buyback – Een “share buyback” of aandeleninkoop betekent eigenlijk precies wat je zou denken dat het betekent: een onderneming koopt haar eigen aandelen terug. Er zijn twee belangrijke manieren waarop ondernemingen geld kunnen teruggeven aan aandeelhouders.

  • Dividenden genieten meestal de voorkeur van inkomstenbeleggers.
  • De andere methode is het terugkopen van aandelen. Dit betekent precies wat er staat: de onderneming koopt haar eigen aandelen terug.
    • Meer info valt hier te lezen.

Short covering – Er is sprake van short covering wanneer een belegger aandelen verkoopt en vervolgens aandelen koopt tegen een lagere prijs. Het doel is winst te maken.

Short sale – Er is sprake van een shortverkoop wanneer een belegger een futurescontract of schuldpapier leent, verhandelt om winst te maken, en het effect vervolgens teruggeeft.

ShortingShorting is het verkopen van een effect dat aan een andere partij toebehoort en geleend wordt voor een bepaalde periode. Als de prijs van het aandeel daalt, verdient de shortverkoper geld.

SPAC – SPAC staat voor ‘special purpose acquisition company’. Het gaat dus om een beleggingsvehikel met een specifieke doelstelling: overnames doen. Bij zijn start op de beurs omvat een SPAC doorgaans nog geen enkele bedrijfsactiviteit. Het gaat om een volledig leeg beursfonds. Lees meer over SPACs hier.

Spaarrekeningen – Een spaarrekening is een beleggingsinstrument waarmee houders rente kunnen verdienen. Normaal gesproken kan geld niet worden opgenomen door cheques uit te schrijven.

Speculatie – Speculatie is een poging om snel winst te maken door het uitvoeren van riskante transacties, die mogelijk kunnen resulteren in een aanzienlijke winst voor de belegger.

Splitsing van aandelen – Een splitsing van aandelen is een procedure die het mogelijk maakt aandelen van een bedrijf te verdelen in een groter aantal aandelen waardoor de prijs van het aandeel daalt.

Steun en weerstand – Doorgewinterde beleggers gebruiken steun- en weerstandsniveaus bij succesvolle handelsstrategieën. Steunniveaus laten beleggers zien dat de prijzen zullen stijgen, weerstandsniveaus het tegenovergestelde.

Swaps – Swaps zijn financiële derivaten die bedrijven gebruiken om toekomstige geldstromen uit te wisselen. De swaps kunnen gebaseerd zijn op bijvoorbeeld wisselkoersen, rentes en de prijs van aandelen

  • De geldstromen zijn afhankelijk van de evolutie van twee verschillende onderliggende activa, zoals interestvoeten of valuta.
  • De meest gekende swap is de IRS of interest rate swap, waarbij de ene partij een vaste rente betaalt, terwijl de tegenpartij een variabele rente betaalt.
  • Swap-contracten worden niet publiekelijk verhandeld, daarmee wordt de handel in swaps niet sterk gereguleerd. Ze hebben daarom een hoger risico dan bijvoorbeeld futures.

T

Technische analyse – Technische analyse stelt beleggers in staat de waarde van effecten te bepalen. Zij gebruiken grafieken, marktgegevens en andere hulpmiddelen om marktverschuivingen te volgen en te voorspellen.

Treasury bill (schatkistpapier) – Schatkistpapier is een korte termijn obligatie, uitgegeven door een bepaald land. In principe gaat het bij schatkistpapier om obligaties die een looptijd van maximaal een jaar hebben.

  • Uiteraard krijgt de obligatiehouder (diegene die het geld uitleent) een bepaalde vergoeding voor het uitlenen van zijn geld. Dit wordt ook wel couponrente genoemd.

V

Vaste kosten – Vaste kosten zijn kosten die niet veranderen, ongeacht de omvang van verkoop of financiële transacties.

Vereffening – Vereffening vindt plaats wanneer een onderneming failliet gaat, insolvent wordt, en de bezittingen en activa onder de aandeelhouders worden verdeeld.

Vervaldatum – Een vervaldatum is de datum waarop een lening of een andere schuldverplichting volledig moet zijn terugbetaald. De hoofdsom van schuldbewijzen zoals acceptobligaties, wissels, wissels en promessen is op deze datum verschuldigd.

Vloer – Een vloer is een handelsruimte voor beleggers die aan veilingen deelnemen en bieden. Het is ook de laagste limiet.

Volume – Volume beschrijft het aantal contracten of aandelen dat wordt gekocht en verkocht op een bepaalde beurs gedurende een bepaalde periode.

W

WarrantsWarrants zijn certificaten die beleggers in staat stellen schuldbewijzen te kopen tegen een bepaalde prijs.

Winst – Winst wordt gerealiseerd als gevolg van succesvolle bedrijfsvoering, marketingcampagnes, en investeringsstrategieën. De totale uitgaven worden afgetrokken van de inkomsten om de winst te berekenen.

Winstnemingen – Winstnemingen zijn een strategie die beleggers gebruiken om verliezen te vermijden. Ze verkopen aandelen wanneer de prijzen stijgen, waardoor de prijzen dalen.