Key takeaways
- In 2024 behaalde 50,7 procent van de Belgen tussen 25 en 34 jaar een diploma hoger onderwijs.
- Vrouwen zijn de drijvende kracht achter deze stijging: 56,9 procent had een diploma hoger onderwijs in 2024, tegenover 44,4 procent van de mannen.
- De genderkloof in het behalen van een diploma hoger onderwijs wordt breder, van 5,9 procentpunten in 2000 tot 12,5 procentpunten in 2024.
In België bedroeg het percentage 25- tot 34-jarigen met een diploma hoger onderwijs in 2024 50,7 procent, een lichte stijging ten opzichte van het jaar ervoor. Deze vooruitgang lijkt vooral te worden aangedreven door vrouwen: in 2024 had 56,9 procent van de vrouwen tussen 25 en 34 jaar een diploma hoger onderwijs, tegenover 44,4 procent van de mannen. Opmerkelijk is dat de genderkloof blijft groeien, van 5,9 procentpunten in 2000 tot 12,5 procentpunten in 2024. Deze bevindingen zijn gebaseerd op de meest recente gegevens over opleidingsniveau die gepubliceerd zijn door Statbel, het statistisch bureau van België.
Dit percentage is een van de indicatoren voor de Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDG’s) met betrekking tot kwaliteitsonderwijs. Het cijfer wordt internationaal berekend op basis van de arbeidskrachtenenquête. Aan het begin van de jaren 2000 had iets meer dan een derde van de 25- tot 34-jarigen een diploma hoger onderwijs. Nu komt dit cijfer in de buurt van één op de twee personen, waarmee het doel van de Verenigde Naties van 45 procent voor 2030 sinds 2017 wordt overtroffen.
Regionale verschillen in afgestudeerden
Er zijn ook opmerkelijke regionale verschillen. Brussel heeft het hoogste percentage afgestudeerden in het hoger onderwijs onder de 25- tot 34-jarigen, met 59,7 procent in 2024. Vlaanderen blijft meer dan 7 procentpunten achter (52,4 procent), terwijl Wallonië een lager cijfer van 43,3 procent laat zien. In alle drie de regio’s blijft de genderkloof groter worden, tot 14,2 procentpunten in Wallonië.
Verschuiving in het onderwijslandschap
Als we verder kijken dan jonge volwassenen en de hele bevolking van 15 jaar en ouder in beschouwing nemen, krijgen we een breder perspectief op de stijgende scholingsniveaus. De evolutie van de kwalificatieniveaus over bijna vier decennia onthult een transformatieve verschuiving in het onderwijslandschap van België. In 1987 had de meerderheid van de bevolking van 15 jaar en ouder het basisonderwijs niet afgemaakt of had geen enkele kwalificatie (38,7 procent).
Tegen 2024 is deze situatie radicaal veranderd: het aandeel personen met alleen een diploma lager secundair onderwijs of zonder kwalificaties is gedaald tot 9,8 procent. Hoger secundair onderwijs is nu het meest voorkomende kwalificatieniveau (37,2 procent).
Stijging in NEET-percentage
Uit de arbeidskrachtenenquête van Statbel blijkt dat in 2024 9,9 procent van de jongeren tussen 15 en 29 jaar als NEET (No in Employment nor in Education or Training) werd geclassificeerd. Dit is een lichte stijging ten opzichte van 2023 (9,6 procent) en overschrijdt de doelstelling van 9 procent die is vastgesteld voor 2030.
De NEET-indicator, een van de indicatoren in het kader van de SDG’s met betrekking tot fatsoenlijk werk en economische groei, meet het percentage jongeren tussen 15 en 29 jaar die geen werk hebben en ook geen onderwijs of opleiding volgen.
Het NEET-percentage is hoger voor mannen (10,5 procent) dan voor vrouwen (9,2 procent). Wallonië en Brussel hebben de hoogste NEET-percentages (13,1 procent), terwijl Vlaanderen de laagste heeft (7,2 procent).
Wil je toegang tot alle artikelen, geniet tijdelijk van onze promo en abonneer je hier!