Fiscaal beleid is mee verantwoordelijk voor tientallen miljarden euro’s aan koopkrachtverlies

Ondanks de lage spaarrente blijven we met z’n allen massaal geld parkeren op ons spaarboekje. Dat komt eigenlijk niet als een verrassing. In ons land worden we immers fiscaal aangemoedigd om te sparen. Wie andere horizonten opzoekt, moet doorgaans meermaals langs de staatskas passeren.

Uit een berekening van Eric Dor, een econoom aan de de Franse zakenschool IESEG, blijkt dat we sinds november 2020 iets meer dan 20 miljard euro aan koopkracht hebben verloren. We moeten niet ver zoeken voor een verklaring. De hoge inflatie en de de lage spaarrente knibbelen aan onze koopkracht.

Ondanks de lage spaarrente blijven we toch met z’n allen geld parkeren op ons spaarboekje. Een rondvraag van De Tijd bij negen banken leert dat er iets meer dan 300 miljard euro op de spaarboekjes staat. De traditionele spaarrekening blijft dus een aantrekkelijk bankproduct voor veel landgenoten.

Depositogarantiestelsel

Om te beginnen is het geld op eender welk moment beschikbaar. Zodra je het geld nodig hebt, kan je het opvragen. In sommige gevallen moet je dan wel aan spaaropbrengsten inboeten. Dat is zo bij de spaarformules met een hoge getrouwheidspremie. Je kapitaal moet twaalf onafgebroken maanden op de rekening blijven staan alvorens je die premie kan opstrijken.

Voorts worden de spaartegoeden beschermd door het depositogarantiestelsel. Dat betekent dat je spaarkapitaal beschermd is tot 100.000 euro per persoon en per bank.

Fiscale vrijstelling spaarboekjes

Maar de spaarboekjes vallen ook in de smaak door het fiscale beleid rond spaar- en beleggingsproducten.

In ons land geldt er een fiscale vrijstelling voor de gereglementeerde spaarrekeningen op de eerste 980 euro aan interesten. Dat betekent dat je op die opbrengsten geen belasting moet betalen. Pas wanneer je meer spaaropbrengsten opstrijkt moet je een roerende voorheffing betalen van 15 procent betalen op de interesten boven dat plafondbedrag.

Bij alle andere spaar- en beleggingsproducten, inclusief de niet-gereglementeerde spaarrekening, betaal je een roerende voorheffing van 30 procent. En dat al op de eerste eurocent die je verdient.

Het is geen geheim dat wie de inflatie wil kloppen, andere horizonten moet opzoeken (lees: beleggen). Alleen moet je meermaals langs de staatskas passeren als je belegt. Wie bijvoorbeeld in aandelen belegt, moet een taks op beursverrichtingen betalen (tob) van 0,35 procent per transacties. Dat tarief varieert afhankelijk van het beleggingsproduct.

Effectentaks 2.0

Op de dividenden wordt dan weer een roerende voorheffing geheven van 30 procent. Daar komt ook nog eens bij dat intussen de effectentaks 2.0 van kracht is. Je betaalt daarbij een belasting van 0,15 procent zodra er (gemiddeld, op basis van referentieperiodes) 1 miljoen euro op de effectenrekening staat. Toegegeven, deze taks treft voornamelijk de mensen met een groot vermogen.

De Belgische regering heeft onlangs wel een maatregel ingevoerd om beleggen op fiscaal vlak iets aantrekkelijk te maken. Dividenden uit aandelen, ontvangen vanaf 1 januari 2021, zijn vrijgesteld tot een bedrag van 800 euro per belastingplichtige per jaar. Het is een stap in de goede richting, maar sparen blijft (op fiscaal vlak) nog altijd veel aantrekkelijker dan beleggen.

(evb)

Meer